ECLI:NL:RBDHA:2024:20017
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2024 een beschikking gegeven inzake de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een betrokkene die op 18 november 2024 onder een crisismaatregel was geplaatst. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2024 werd vastgesteld dat het toestandsbeeld van de betrokkene zodanig was verbeterd dat er geen sprake meer was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene verzet zich niet tegen de zorg en heeft aangegeven dat hij zich vrijwillig zal laten behandelen voor zijn verslaving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene geen psychotische klachten meer vertoont en dat de eerdere klachten, zoals onrust en waanideeën, gerelateerd waren aan cocaïne-intoxicatie. De arts, M. Jansen, heeft verklaard dat voortzetting van de opname niet nodig is. De moeder van de betrokkene heeft haar zorgen geuit, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de criteria voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen.
De beschikking is gegeven door mr. E.D.A. Geleijns, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.