ECLI:NL:RBDHA:2024:19975
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag en uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De minister heeft de aanvraag van eiser, die op 14 oktober 2021 een asielaanvraag indiende, afgewezen met het besluit van 26 januari 2024. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar de minister bleef bij zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep op 6 november 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat er geen medische noodsituatie is binnen de indicatieve termijn van drie tot zes maanden, zoals vastgesteld door het Bureau Medische Advisering (BMA). Eiser heeft psychische klachten, maar het BMA concludeert dat hij in staat is om te reizen en dat er geen medische noodsituatie zal ontstaan bij terugkeer naar Irak. Eiser heeft op 5 november 2024 een brief van zijn behandelaars overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze brief niet nieuw is en dat de minister zich niet hoefde te baseren op dit nieuwe advies.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra en bekendgemaakt op 25 november 2024. Eiser kan binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.