ECLI:NL:RBDHA:2024:19974

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
AWB 24.10831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit op bezwaar voor verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 3 juni 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het bezwaar van verzoeker tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hierop de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is, het zogenaamde connexiteitsvereiste. Aangezien er op het moment van het verzoek om voorlopige voorziening geen bezwaarprocedure meer aanhangig was, omdat het besluit van 3 juni 2024 definitief was, kon het verzoek niet in behandeling worden genomen. Verzoeker had op 1 juli 2024 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, maar er was geen beroep ingesteld, waardoor niet voldaan werd aan het connexiteitsvereiste.

De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 28 november 2024 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, conform artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/10831

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer] ,
(Gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan ongegrond verklaard. [1]
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
2. Op 3 juni 2024 heeft verweerder een besluit genomen op verzoekers bezwaar van 12 december 2023. Er is dus geen bezwaarprocedure meer aanhangig. Vervolgens heeft verzoeker op 1 juli 2024 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Gebleken is dat verzoeker geen beroep heeft ingesteld, zodat niet wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste. Het verzoek is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 28 november 2024 door mr. A. J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000.