In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingediend na de uitspraak van deze rechtbank op 10 juni 2024. In die eerdere uitspraak werd bepaald dat verweerder binnen acht weken moest beslissen op de nareisaanvraag van eiser. Eiser heeft nu beroep ingesteld omdat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om het beroep aan te houden af, omdat dit de prikkel wegneemt om voortvarend te beslissen. De rechtbank stelt vast dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat dit beroep terecht is ingediend omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, en dat verweerder zowel de beslissing op de aanvraag als de proceskosten moet vergoeden.