ECLI:NL:RBDHA:2024:19933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.L. van der Waals
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel in het kader van de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die een V-nummer heeft, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 8 november 2024 was genomen. Dit besluit hield in dat eiser een maatregel van bewaring was opgelegd. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding. Op 12 november 2024 werd de maatregel van bewaring opgeheven, waarna partijen toestemming verleenden voor schriftelijke behandeling van de zaak. De gemachtigde van eiser diende op 18 november 2024 de gronden van het beroep in, waarop verweerder op 21 november 2024 reageerde. De rechtbank sloot het onderzoek op 22 november 2024.
De rechtbank overwoog dat als de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond kan worden verklaard. De rechtbank stelde vast dat de maatregel van bewaring was opgelegd in het kader van het grensbewakingsbelang, maar dat deze niet mocht worden voortgezet indien er bijzondere individuele omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maakten. Aangezien de maatregel op 12 november 2024 was opgeheven, beperkte de rechtbank haar beoordeling tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding. Eiser voerde aan dat de beschikking niet in een begrijpelijke taal was overhandigd, omdat hij onvoldoende Frans sprak en een tolk Pulaar nodig had. De rechtbank concludeerde echter dat er geen bewijs was dat eiser met een tolk Pulaar had moeten worden gehoord en dat er geen communicatieproblemen waren met de gebruikte beëdigde tolk Frans. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.