6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van fietsen. De diefstallen die daaraan vooraf gingen, hebben inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaren. Door heling wordt in een afzetmarkt voor gestolen goederen voorzien, waarbij ook indirect van het misdrijf van een ander wordt geprofiteerd.
De verdachte heeft zich blijkens zijn strafblad van 9 oktober 2024 ook al eerder meermaals schuldig gemaakt aan het plegen van vermogensfeiten, waaronder heling en diefstallen van fietsen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Fivoor over de verdachte van 4 november 2024, opgemaakt door D.S. Hofstede. De reclassering schat de kans op recidive in als hoog. Er is sprake van een delictpatroon aangaande vermogensdelicten, waarbij in het verleden een relatie was tussen middelengebruik en delictgedrag. Er is bij de verdachte al langdurig sprake van instabiliteit op bijna alle leefgebieden. De verdachte is zonder inschrijfadres en ID-kaart, waardoor hij geen uitkering kan aanvragen. Daarnaast lukt het hem niet om werk te vinden en vast te houden. Tevens is sprake van cocaïnegebruik, wat eveneens geleid heeft tot justitiecontacten. Er is sprake van een pro-criminele houding voortkomend uit zijn
problematiek op het gebied van verslaving, passieve houding, problemen op financieel gebied en het lijkt hem te ontbreken aan inzicht en actieve houding om stappen te zetten naar maatschappelijk herstel. De verdachte heeft laten zien dat het hem binnen een ambulant kader bij de reclassering niet lukt om tot een (gedrags)verandering te komen en blijft recidiveren. De verdachte geeft vaker aan hulp te willen en te aanvaarden, maar uiteindelijk wil hij het op zijn manier doen en komt het tot niets. Gezien de langdurige instabiliteit, de pro-criminele en zelfbepalende houding en beperkte motivatie voor behandeling van de verdachte ziet de reclassering geen andere mogelijkheid dan bij veroordeling de onvoorwaardelijke ISD-maatregel te adviseren.
Ter terechtzitting heeft S. Wortel, gehoord als deskundige, namens GGZ Reclassering Fivoor verklaard dat zij blijft bij het advies om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen omdat het op een andere manier niet is gelukt om tot gedragsverandering bij de verdachte te komen. Vanwege zijn recidive komen zaken niet van de grond. De verdachte heeft aangegeven open te staan voor een ambulante behandeling, maar de reclassering vindt een klinische behandeling nodig. Ook is diagnostiek nodig. Dit zou eventueel ook in de penitentiaire inrichting kunnen plaatsvinden. De behandeling dient binnen een klinische setting te gebeuren, maar de verdachte heeft aangegeven daar niet voor open te staan. Dat de verdachte, na het vernemen van het advies van de reclassering om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, zou hebben aangegeven wel open te staan voor een klinische opname, is voor de deskundige geen reden haar advies aan te passen. Op het moment immers dat de verdachte voortijdig uit de kliniek zou vertrekken, kan hij bij een ISD-maatregel worden opgenomen worden in een penitentiaire inrichting,
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt. De feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voordat hij deze feiten pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf en/of een taakstraf. De feiten waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft hij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd.
De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, nu over een periode van vijf jaren processen-verbaal voor meer dan tien misdrijffeiten tegen hem zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De rechtbank overweegt dat de in het verleden aan de verdachte opgelegde straffen er kennelijk niet toe hebben geleid dat de verdachte zijn gedrag heeft veranderd. Uit het advies van de reclassering volgt dat er op dit moment geen alternatieven zijn voor een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Omdat de verdachte steeds weer overlast en/of schade veroorzaakt, gaat nu het belang van de samenleving voor. Daarom is het voor de veiligheid van goederen nodig om de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Daarnaast kan de ISD-maatregel een bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen van de verdachte op vele leefgebieden en om herhaling van delictgedrag na afloop van de ISD-maatregel te voorkomen.
Vooral ter optimale bescherming van de maatschappij, maar ook om het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven, is het belangrijk voldoende tijd te nemen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en de tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten niet aftrekken van de duur van die maatregel.