ECLI:NL:RBDHA:2024:1985

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
C/09/642075 / HA ZA 23-109
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en geschillen over gebreken en schadevergoeding in de bouw

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben opdrachtgevers een aannemer aangeklaagd wegens gebreken in de uitvoering van een bouwproject. De zaak betreft een verbouwing en nieuwbouw van een woning, waarbij de aannemer in verzuim is geraakt door het stilleggen van de werkzaamheden. De opdrachtgevers hebben de aannemer in gebreke gesteld en vorderden schadevergoeding voor de kosten die zij hebben gemaakt als gevolg van de vertraging en gebreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aannemer als eerste in verzuim is geraakt, omdat hij de werkzaamheden zonder geldige reden heeft stilgelegd. De rechtbank oordeelde dat de aannemer tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst, en dat de opdrachtgevers recht hebben op schadevergoeding voor de kosten van herstel en onvoltooid werk. De rechtbank heeft de vorderingen van de opdrachtgevers grotendeels toegewezen, inclusief de kosten voor de bouwkundige en constructeur, en heeft de aannemer veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan de opdrachtgevers. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/642075 / HA ZA 23-109
Vonnis van 14 februari 2024
in de zaak van

1.[opdrachtgever 1] te [plaats 1] ,

en
2.
[opdrachtgever 2]te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. P.D. van der Kooi te Leiden,
tegen
[aannemer]te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J. Wassink te Wijchen.
Partijen worden hierna opdrachtgevers en aannemer genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 januari 2023, met de producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord tevens inhoudende (voorwaardelijke) eis in reconventie, met de producties 1 tot en met 19;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met de producties 10 tot en met 31;
  • het tussenvonnis van 7 juni 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte overlegging producties tevens akte wijziging (vermeerdering) van de eis [in conventie] van 4 juli 2023, met de producties 32 tot en met 34;
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die zich in het griffiedossier bevinden;
  • de akte van aannemer van 4 oktober 2023, met producties 20 tot en met 22;
  • de akte uitlaten producties, tevens overleggen producties van opdrachtgevers van
18 oktober 2023, met producties 34 tot en met 41;
- de akte van aannemer van 8 november 2023, met productie 23.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het in deze zaak om?

2.1.
Opdrachtgevers hebben aannemer benaderd voor het uitbrengen van een offerte voor de vernieuwbouw van een door hen aangekocht pand aan de [adres 1] in [plaats 1] . Partijen kenden elkaar van een eerder door aannemer voor opdrachtgevers uitgevoerde verbouwing. Voor het maken van zijn offerte ontving aannemer een set 3D-tekeningen, plattegronden en een e-mail met inspiratiefoto’s. Aan de hand daarvan heeft aannemer op 1 februari 2021 [1] zijn offerte uitgebracht voor de:
“volledig[e] verbouwing bestaand object en nieuwbouw”(hierna: ‘het werk’) voor een bedrag van € 397.935,90 inclusief btw. Opdrachtgevers hebben deze offerte mondeling aanvaard. Op het werk zijn de Algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (hierna ‘ AVA 1992 ’) van toepassing verklaard.
2.2.
Per e-mail van 5 februari 2021 hebben opdrachtgevers aannemer de omgevingsvergunning toegezonden. Op 18 maart 2021 is aannemer gestart met de heiwerkzaamheden en eind juni 2022 zijn de werkzaamheden stilgelegd. Opdrachtgevers zijn van mening dat door aannemer het werk is stilgelegd en hij dat ten onrechte niet wenste te hervatten, ook niet na daarvoor meerdere keren in gebreke te zijn gesteld [2] . Daarom hebben zij hun vordering tot nakoming per brief van 10 januari 2023 [3] omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Zij zijn van mening dat aannemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. Het werk is niet binnen de mondeling afgesproken termijn van zeven maanden opgeleverd, is slechts voor 70% afgerond en er zijn veel en ernstige gebreken. Op 13 april 2023 [4] heeft de gemeente zelfs een bouwstop opgelegd omdat:
“[..] wij sterke twijfels hebben over de constructieve veiligheid, gezondheid en leefbaarheid van uw nieuw gebouwde woning aan de [adres 1] leggen wij u per direct een bouwstop op. Via deze mail bevestigen wij dat wij de bouwwerkzaamheden […] stilgelegd hebben. […] U heeft gebouwd in afwijking van een omgevingsvergunning onze toezichthouder […] heeft dit geconstateerd op 12 april 2023. […] U moet de bouwwerkzaamheden […] staken […] De reden(en) hiervoor (is/zijn): Ontbreken van constructieve gegevens na het wijzigen constructieve onderdelen. Gevaar voor de veiligheid en leefbaarheid voorkomen en/of beperken. Bouwen in strijd met de verleende omgevingsvergunning […]”.
2.3.
Aannemer stelt dat opdrachtgevers het werk op 30 juni 2022 telefonisch hebben stilgelegd. Zij wilden eerst een overzicht van het meerwerk, voordat verder kon worden gegaan met de bouw. Zoals aannemer in zijn brief van 12 juli 2022 [5] heeft aangegeven, hebben partijen tijdens het werk veel obstakels overwonnen. Er waren verstoringen van het werk door:
“onduidelijkheid maatvoering van de geleverde bouwtekeningen, hoogte discussie met de gemeente […], prijsstijgingen, uitvallen personeel door corona en/of verwant met thuissituatie familie, tekort aan materialen, langere levertijden, wegvallen personeel, uitvoering extra werk, nieuwe inzichten staalconstructie, nieuwe inzichten volgorde werkzaamheden, etc. […] Om de werkzaamheden, planning en uitvoering een boost te geven hebben wij ca. vijf weken geleden gevraagd om de ener laatste termijn over te maken.”
2.4.
Verder heeft hij zich in die brief beklaagd:
“Los van eerder genoemde opsomming van stagnatie gaat nu het financiële een rol spelen. Wij begrijpen niet waarom deze obstakel nu een issue gaat worden, zeker met de informatie die wij allen kennen en hoe wij in het verleden met elkaar zijn omgegaan. […] Wij begrijpen als geen ander dat uiteindelijk het overzicht zoek is. Daarom is het nu ook wel heel verstandig om de werkzaamheden heel even te bevriezen, wil niet zeggen dat we stoppen, om de neuzen weer in één richting te wijzen. Wij zullen de aankomende dagen overzichten versturen waarbij jullie op kunnen reageren. Het eerste overzicht gaat over de start bouw en kunnen jullie op donderdag 14 juli 2022 ontvangen. Tweede overzicht gaat over de wijzigingen t.o.v. de uitgangspunten en deze sturen wij as weekend op. Maandag 18 juli 2022 sturen wij het overige deel. Dat betekent dat we aanstaande week weten waar we aan toe zijn en kunnen wij de werkzaamheden hervatten. […]”,
2.5.
Over de meerwerkoverzichten en de meerwerkfacturen die aannemer maakte, raakten partijen in discussie. Bij zijn brief van 21 augustus 2022 [6] heeft aannemer aangetekend dat de overzichten alleen de extra uitgevoerde werkzaamheden en de extra opdrachten van opdrachtgevers weergeven. Aannemer heeft, volgens hem, elke extra opdracht onmiddellijk uitgevoerd in het
“originele bouwproces.
De hoogte van de bedragen zijn in vergelijk met de gespecificeerde opdrachtofferte een afspiegeling. We kunnen best begrijpen dat bepaalde werkzaamheden in prijs tegenvallen en/of zijn uitgevoerd omdat deze tijdens het werk niet genoemd zijn maar wel conform opdrachtofferte waren uitgesloten.[…]”Zijn brief besluit aannemer met de vermelding dat hij contact op zal nemen om een nieuwe afspraak te maken om er nog eens met opdrachtgevers over te spreken en de discussie op te lossen. Dat is partijen niet gelukt.

3.De vorderingen

In conventie

3.1.
Na eiswijziging bij akte van 4 juli 2023, vorderen opdrachtgevers, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, € 391.763,73 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 2022. Verder vorderen opdrachtgevers buitengerechtelijke kosten van € 4.135,38 en proceskosten met rente. De hoofdsom bestaat uit:
Kosten herstel (begroting Bouw Intentie)
183.652,68
Reeds betaalde kosten
129.702,51
Minderwerk/onvoltooid werk
44.063,69
Huurschade
14.000,00
Kosten Bouw Intentie
19.939,31
Beslagkosten
951,54
Totaal
391.763,73
3.2.
Bouw Intentie is de door opdrachtgevers ingeschakelde bouwkundige (hierna: ‘de bouwkundige’) die het werk op 9 september 2022 heeft bezocht en naar aanleiding daarvan zijn expertiserapport van 14 december 2022 [7] heeft opgesteld. Naar aanleiding van de conclusie van antwoord van aannemer heeft de bouwkundige op 30 april 2023 zijn aangepaste expertiserapport [8] uitgebracht. Bij dit laatste rapport is ook de daarbij horende productie C, een begroting van de “Herstelkosten [van het werk]” overgelegd. Deze begroting sluit op € 183.652,68.
3.3.
Als productie 32 hebben opdrachtgevers een overzicht overgelegd genaamd “ Privekosten ”, dat sluit op € 129.702,51. Volgens hen gaat het hier om uitgaven om schade te voorkomen en te herstellen, nadat aannemer had aangegeven het werk stil te leggen. Uit de mededeling van aannemer dat hij het werk neerlegde mochten opdrachtgevers afleiden dat aannemer in de nakoming van de verbintenis zou tekort schieten, zodat aannemer zonder ingebrekestelling in verzuim is komen te verkeren, vinden opdrachtgevers. Het grote verschil met het aanvankelijk door hen voor deze post gevorderde bedrag van € 15.567,04, verklaren zij door het verschil tussen de prijs voor de lichtstraat (die de aansluiting tussen de oudbouw en de nieuwbouw vormt) in de offerte van aannemer voor € 17.000,00 exclusief btw en de werkelijke prijs van € 52.761,34 exclusief btw/€ 63.841,22 inclusief btw.
3.4.
Opdrachtgevers vorderen verder € 26.794,09 inclusief btw voor niet uitgevoerd werk (minderwerk) en € 17.269,60 inclusief btw voor niet afgemaakt werk (totaal
€ 44.063,69). Ook maken zij aanspraak op vergoeding van acht maanden ‘huurschade’ (€ 14.000,00), omdat zij door stagnatie van het werk langer dan verwacht een woning moesten huren, vergoeding van de kosten van de bouwkundige (€ 19.939,31) en vergoeding van beslagkosten (€ 951,54).
3.5.
Aannemer betwist de vorderingen van opdrachtgevers zoals hierna, voor zover van belang, wordt weergegeven en concluderen tot afwijzing daarvan.
In (voorwaardelijke) reconventie
3.6.
Aannemer heeft toegelicht dat opdrachtgevers, toen partijen niet uit de meerwerk-discussie kwamen, contact opnamen met de bouwkundige. Deze heeft het werk bezocht, deels in aanwezigheid van aannemer. Aannemer verwachtte dat de bouwkundige zich over het meerwerk zou uitlaten. Uit het expertiserapport bleek echter dat de bouwkundige zich alleen op tekortkomingen aan het werk had gericht. Volgens aannemer heeft hij dat kennelijk gedaan nadat aannemer was vertrokken en de bouwkundige nog op het werk achterbleef. Hij is het met de meeste van de bevindingen van de bouwkundige niet eens en ook niet met de door hem begrootte herstelkosten. De rapportage staat volgens hem bovendien vol onjuistheden. Ook vindt hij dat de bouwkundige geen hoor en wederhoor heeft toegepast door buiten aanwezigheid van aannemer gestelde gebreken te noteren en door aannemer niet in de gelegenheid te stellen te reageren op een conceptversie van zijn rapportage. Die rapportage kan volgens hem dan ook niet als bewijs dienen.
3.7.
Door familieomstandigheden heeft aannemer niet gereageerd op de toezending van het rapport op 15 december 2022 [9] met de sommatie om het werk op 9 januari 2023 te hervatten en ook niet op de daarop volgende omzettingsverklaring van 10 januari 2023 [10] . Hij is van mening dat de vordering van opdrachtgevers moet worden afgewezen, omdat aannemer niet in verzuim is, maar het juist opdrachtgevers zijn die in verzuim verkeren. Naast het restant van de aanneemsom en de facturen voor het meerwerk, laten opdrachtgevers ook nog een bedrag van € 26.303,76 aan facturen voor het eerdere project onbetaald. Voor zover zijn verrekeningsverweer in conventie niet mocht slagen, vordert aannemer, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, hoofdelijke veroordeling tot betaling van het totaal van genoemde drie bedragen, dat wil zeggen € 137.514,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het instellen van de vordering in reconventie (22 maart 2023). Verder vordert hij proceskosten met rente.
3.8.
Opdrachtgevers betwisten aannemer iets verschuldigd te zijn, zoals hierna, voor zover relevant, wordt beschreven, en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van aannemer.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

(Schuldeisers)verzuim?

4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is aannemer als eerste in verzuim geraakt. Zij overweegt daartoe het volgende.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat het werk sinds eind juni 2022 stil ligt. Opdrachtgevers stellen dat aannemer het werk stil heeft gelegd, omdat zij hem hebben laten weten niet bereid te zijn een nieuwe termijn te betalen om de bouw een ‘boost’ te geven (zie hiervoor onder 2.3). Bij brief van 9 juli 2022 [11] hebben zij daarom bevestigd:
“Zoals je aan hebt gegeven heb je de bouw voor deze week ‘stopgezet’ vanaf 4 juli jl. betreft het ongenoegen over het ontvangst van deze brief”[van 4 juli 2022].
4.3.
In de bedoelde brief/e-mail van 4 juli 2022 [12] hebben opdrachtgevers aan aannemer laten weten dat zij hem
“na ruim 15 maanden bouw”genoeg tijd en ruimte hadden gegeven om de bouw op te leveren en zij zich genoodzaakt voelden dat ook schriftelijk vast te leggen, zodat partijen duidelijk voor ogen hadden wat er nog gedaan moet worden en wanneer dat klaar moest zijn. Daarbij hebben zij drie deadlines voor verschillende werkzaamheden gesteld:
9 juli 2022, start schoolvakantie, voor:
  • tuin compleet leeg van bouwmaterialen;
  • timmerwerkbank in de tuin weg;
  • overige dakpannen weg,
11 juli 2022, voor:
- oplossen alle inbouwmateriaal douchekraan/wastafelkraan die te diep zijn ingebouwd,
25 juli 2022, start bouwvak, voor:
  • alle openstaande punten;
  • container weg;
  • schuur leeg.
4.4.
Die openstaande punten zijn:
Voor de nieuwbouw
Metselwerk van de buitengevels
1) een knipvoeg in het schoonmetselwerk,
2) drie natuurstenen lateien onder de raamkozijnen op de eerste etage,
3) een hardstenen strook aan de onderkant van het schoonmetselwerk,
4) twee keer opnieuw vuil en schoon opmetselen tuitgevel i.v.m. eraf gevallen [door een storm],
5) schoonmetselwerk scheuren en losse stukken midden- en rechterschouder, herstellen en repareren.
Dakwerken betimmering
1) traditionele muurankers op alle gevels,
2) schade aan Delta PVC folie controleren en herstellen, gedeeltelijk vertrapt, geplakt met normale tape, weggesmolten door branden bitumen dak,
3) dakpannen panhaken verplichting check bouwbesluit?,
4) metselen van nokpannen,
5) voorhuis dakpannen leggen.
Dakbedekking
1) aftimmering t.b.v. stucadoor buitengevels,
2) alle dakkapellen, platte tussen lid zinken kraal,
3) alle dekstukken van het metselwerk bekleden met zink,
4) aansluiten 6 x HWA in zink,
5) loodslabben inslijpen platte dak en aan kant garage,
6) oplossen lekkage woonkamer platte dak.
Kozijnen inl. HR++glas standaard hangsluitwerk
1) 3 x buitendeur cilinders en standaard sluitwerk.
Trap
1) aftimmeren en afwerken trap,
2) trapleuning en balustrade plaatsen.
Glasstraat incl. HR++ glas
1) gehele glasstraat [lichtstraat].
Stucwerk buitengevels
1) buiten gevels.
Voor de oudbouw
Dakbedekking
1) alle dakkapellen zinken kraal,
2) alle dekstukken van het metselwerk gevels bekleden met zink,
3) dakpannen panhaken verplichting check bouwbesluit?,
4) metselen van nokpannen.
Stucwerk buitengevels
1) buiten gevels.
Algemeen
Riool
1) alle HWA aansluiten op riool.
Gas- en waterleidingen
1) waterleiding buitenkranen aansluiten in meterkast.
Vloerafwerking begane grond en verdieping
1) oplossen doorgelekte egaline plek van gang naar woonkamer,
2) oplossen stucvoorstrijk op 1st etage bij trap.
Toilet begane grond: loodgieter-, elektra-, timmerwerk, tegelwerk
1) mechanische ventilatie ventilator,
2) gehele elektra afmaken,
3) koplatten en neuten.
Badkamer 1 nieuwbouw: loodgieter-, elektra-, CV werk, timmerwerk, tegelwerk
1) voor 11-7 oplossen alle inbouwmateriaal douchekraan/wastafelkraan die te diep zijn ingebouwd,
2) verplaatsen lichtpunt i.v.m. verkeerd gepositioneerde inbouwkraan wastafel,
3) vensterbank,
4) alle koplatten,
5) mechanische ventilatie ventilator,
6) gehele elektra afmaken,
7) drain stankafsluiter oplossen.
Badkamer 2 voorkamer: loodgieter-, elektra-, CV werk, timmerwerk, tegelwerk
1) gehele elektra afmaken,
2) mechanische ventilaties ventilator,
3) mechanische ventilatie dakdoorvoer maken,
4) nokbint badkamer (slaapkamer) Grenen plaatsen.
CV installatie
1) CV installatie afmonteren en bediening afmonteren in woonkamer,
2) gehele elektra afmaken cv hok en gang.
Elektra installatie
1) afgemonteerd gehele meterkast,
2) alle elektra punten installeren.
Timmerwerken
1) 14 x paneeldeuren plaatsen,
2) 1 x vensterbank in de badkamer 2,
3) koplatten en neuten in badkamer 2,
4) koplatten en neuten voordeur,
5) koplatten en neuten wc, meterkast, entree,
6) balustrade overloop,
7) trapleuning,
8) trap aftimmeren en aanhechten op egaline vloer.
Stucwerk gehele woning
1) stucwerk badkamer 1,
2) glasstraat,
3) cv hok.
4.5.
Dat opdrachtgevers aannemer op 30 juni 2022 telefonisch de wacht aan hebben gezegd en hem hebben opgedragen het werk te staken en gestaakt te houden, is – bij betwisting door opdrachtgevers – niet vast komen te staan. Uit de e-mail van 4 juli 2022 [13] blijkt juist dat opdrachtgevers wilden dat aannemer de nog openstaande punten binnen vier weken afmaakte. Niet is gebleken dat opdrachtgevers aannemer hebben verhinderd het werk af te maken.
4.6.
Dat opdrachtgevers eind juni/begin juli 2022 inzicht wilden verkrijgen in de stand van het meer-/minderwerk en de daarmee gemoeide kosten, is – gelet op het verloop van het bouwproces en de (vele) tussentijdse wijzigingen – begrijpelijk. Aannemer heeft vervolgens overzichten en facturen opgesteld en deze aan opdrachtgevers verzonden, waarna er discussie over het meerwerk is ontstaan. Anders dan opdrachtgevers stellen, volgt uit artikel 15 AVA 1992 niet dat het meerwerk pas bij de eindafrekening mocht worden afgerekend. Gelet op de stand van het werk (de vele nog openstaande punten na een bouwtijd van ruim vijftien maanden), mochten opdrachtgevers betaling van meerwerk evenwel opschorten. Het (nog) niet willen betalen van meerwerk door opdrachtgevers is dan ook geen geldige reden voor aannemer om zijn werk stil te leggen. Anders dan aannemer beweert, is er dus geen sprake van schuldeisersverzuim aan de kant van opdrachtgevers.
4.7.
Opdrachtgevers hebben aannemer herhaalde malen in de gelegenheid gesteld het werk te hervatten en gebreken te herstellen, en hebben hem steeds een nieuwe termijn daarvoor gegeven. Bij e-mail van 15 december 2022 [14] , hebben zij aannemer gesommeerd uiterlijk 22 december 2022 te bevestigen dat hij met ingang van 9 januari 2023 het werk zal hervatten. Zij hebben daarbij, onder andere, aangezegd dat als aannemer niet op 22 december 2022 zou bevestigen dat hij zijn werk op 9 januari 2023 zou hervatten, aannemer in verzuim komt te verkeren en zij geen nakoming meer zullen vragen, maar een vervangende schadevergoeding. Aannemer heeft niet (tijdig) gereageerd, waardoor hij op 22 december 2022 in verzuim is geraakt. Opdrachtgevers hebben daarom op 10 januari 2023 [15] terecht van hun bevoegdheid gebruik gemaakt om hun vordering tot nakoming om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
Welke schade moet door aannemer worden vergoed?
Expertiserapporten van de bouwkundige (producties 3 en 18 van opdrachtgevers)
4.8.
Aannemer heeft bezwaar gemaakt tegen de rapportages als bewijs voor de door opdrachtgevers gestelde gebreken. Hij heeft echter wel de bevindingen van de bouwkundige van zijn eigen commentaar voorzien, en gereageerd op de reactie daarop van opdrachtgevers. Aannemer heeft zich er verder over beklaagd dat de herstelbegroting van de bouwkundige zo uitgebreid en gedetailleerd is, dat daar onmogelijk verweer op te voeren is.
4.9.
De herstelbegroting van de bouwkundige is met 57 pagina’s een lijvig boekwerk, maar moet naar het oordeel van de rechtbank voor aannemer (en/of zijn calculator) te begrijpen zijn. In ieder geval moet aannemer (hebben) kunnen beoordelen of de door de bouwkundige gestelde werkzaamheden en de daarbij genoemde benodigde manuren redelijk zijn. Van aannemer kan en mag verwacht worden dat hij daar zo nodig een alternatieve herstelwijze en/of zijn eigen calculatie tegenover stelt. In een enkel geval heeft aannemer dat ook gedaan. De rechtbank zal de gestelde gebreken en de daarop gegeven reacties daarom, voor zover van belang, aan de hand van de rapportage van de bouwkundige bespreken.
4.10.
Uit de uitleg bij de begroting van de herstelkosten maakt de rechtbank op dat de bouwkundige het door aannemer bij zijn meerwerken gehanteerde uurloon van € 48,00 per uur heeft gehanteerd, exclusief opslagen en exclusief btw. Voor de opslagen voor algemene kosten berekent de bouwkundige 7%, voor winst & risico 4% en voor de CAR verzekering 0,4%. Aannemer heeft dit bedrag en de percentages niet weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank is dat uurloon en zijn die opslagen marktconform. Die neemt de rechtbank daarom tot uitgangspunt.
4.11.
Verder heeft de bouwkundige “bijkomende kosten” opgenomen in zijn begroting voor een bedrag van € 10.196,00. Daarbij inbegrepen zit een bedrag van € 8.500,00 voor “verrekening meer-/minderwerk”. Een toelichting op deze post ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een dubbeltelling met de meer-/minderwerklijsten van opdrachtgevers en aannemer. Omdat de rechtbank hierna nog het door opdrachtgevers gestelde minderwerk en het door aannemer gestelde meerwerk zal behandelen, schrapt de rechtbank deze post uit de begroting van de bouwkundige.
4.12.
Alle hierna genoemde bedragen zijn exclusief btw en opslagen, tenzij anders wordt vermeld.
Gebrek 1. Scheuren op twee plaatsen in het [nieuwe] gevelmetselwerk van de achtergevel van het achterhuis. Herstelkosten: € 996,00
4.13.
Aannemer erkent dit gebrek. De herstelkosten van
€ 996,00worden toegewezen.
Gebrek 2a. Er zijn scheuren in het gevelmetselwerk boven het achtergevelkozijn (merk 6) in de woonkamer. De stalen ligger daar lijkt door te zakken, de schuif/vouwwand deur daaronder klemt. De daarboven gelegen deur van het gevelkozijn op de verdieping klemt ook. Herstelkosten: € 13.359,05
4.14.
Uit de toelichting van de bouwkundige blijkt dat aannemer, op verzoek van opdrachtgevers, de achtergevelpui breder heeft gemaakt dan op de tekeningen bij de omgevingsvergunning is aangegeven en dat daarbij een deur is verplaatst [deur in de achtergevel aangebracht en uit de zijgevel laten vervallen]. Daarover is de constructeur niet geraadpleegd en ook is geen gewijzigde vergunning aangevraagd. Aannemer is het niet eens met opdrachtgevers dat hij bij de constructeur had moeten nagaan of dit constructieve consequenties zou hebben. Daarvoor verwijst hij naar zijn offerte waarin staat
“Constructieberekeningen zijn exclusief en door de opdrachtgever aan te leveren”.Daarnaast heeft hij aangetekend dat het aanvragen van een gewijzigde vergunning de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers is, en opdrachtgevers zich daarvan ook bewust waren, gelet op het feit dat zij bij de wijziging van de bouwhoogte ook zelf een gewijzigde omgevingsvergunning aanvroegen.
4.15.
Opdrachtgevers zijn van mening dat aannemer de coördinatie van en de verantwoordelijkheid voor de constructieve aangelegenheden overgenomen heeft van opdrachtgevers, doordat hij heeft aangegeven er de voorkeur aan te geven om te werken met zijn eigen vaste constructeur. Die vaste constructeur is ook meerdere keren onder begeleiding van aannemer op het project aanwezig geweest. Daarmee heeft aannemer de volledige verantwoordelijkheid voor de constructieve uitwerkingen overgenomen, vinden opdrachtgevers. Aannemer heeft dat betwist.
4.16.
De rechtbank is het op dit punt oneens met opdrachtgevers. Aannemer heeft de verantwoordelijkheid voor de constructieberekeningen niet overgenomen door er de voorkeur aan te geven met zijn ‘eigen’ constructeur te werken. Verder zijn opdrachtgevers op grond van de aannemingsovereenkomst en AVA 1992 verantwoordelijk voor de vergunningen. . Het is echter wel zo dat aannemer, op grond van artikel 7:754 Burgerlijk Wetboek (BW), opdrachtgevers erop moest wijzen dat zij een wijziging wensten die door een constructeur zou moeten worden doorgerekend (om te controleren of en hoe de oorspronkelijke constructie moest worden aangepast). Aannemer heeft niet gewaarschuwd, waardoor hij (in beginsel) schadeplichtig is.
4.17.
Aannemer heeft aangegeven de herstelmethode van de bouwkundige veel te omslachtig te vinden. Hij verwijst naar een door zijn eigen constructeur voorgestelde herstelmethode, maar heeft daarbij geen herstelkosten opgenomen. De bouwkundige heeft op zijn beurt aangegeven dat de door de constructeur van aannemer voorgestelde herstelmethode feitelijk niet anders is dan de zijne, maar dat daardoor de herstelkosten wel iets naar beneden kunnen. Daar staat tegenover dat opdrachtgevers nog niet beschikken over een stempelplan zodat daardoor de kosten nog wat kunnen oplopen, volgens de bouwkundige. Op grond daarvan neemt de rechtbank aan dat de kosten van beide herstelmethoden dan ook niet ver uiteen zullen lopen.
4.18.
De rechtbank leest in het verweer van aannemer een beroep op eigen schuld van opdrachtgevers (artikel 6:101 BW). De rechtbank is het met aannemer eens dat opdrachtgevers niet als volledige leken zijn te beschouwen door hun ervaring met een eerder (groot) bouwproject. Opdrachtgevers hebben bovendien een eerdere wijziging van de bouwhoogte van het project ook zelf begeleid. Het is dan ook niet redelijk als aannemer voor het volledige schadebedrag moet opdraaien. De rechtbank bepaalt de eigen schuld aan de zijde van opdrachtgevers op 50%. Dit betekent dat de door aannemer te vergoeden schade uitkomt op € 13.359,05 x 50% =
€ 6.679,53.
Gebrek 2b. De dakconstructie voldoet constructief niet. Herstelkosten: € 3.229,04
4.19.
Dit gebrek houdt verband met gebreken 10 en 22. Daarover heeft de bouwkundige geconcludeerd dat de daken op het punt van de isolatie, de dakpannen, de panlatten en de dampdoorlatende folie niet goed zijn uitgevoerd. Kort samengevat betekent dat volgens de bouwkundige dat de dakpannen opnieuw gelegd moeten worden en de kap volledig opnieuw moet worden geïsoleerd. De dakvlakken komen daarbij bijna volledig open te liggen.
4.20.
Met het oog daarop, en omdat aannemer minder sterke gordingen heeft toegepast dan voorgeschreven (75x175mm i.p.v. 75x200mm) heeft de bouwkundige de constructeur gevraagd om de gordingen en de tussenliggende sporen op sterkte en doorbuiging te beoordelen. Zijn aanvankelijke conclusie was dat er een gording zou moeten worden bijgeplaatst, maar die conclusie heeft hij in zijn aangepaste rapportage van 30 april 2023 ingetrokken. De daarmee gemoeide kosten heeft hij verwijderd uit zijn herstelbegroting. Van de overige kosten heeft hij opgemerkt dat die wel noodzakelijk blijven.
4.21.
Tegen die kosten van
€ 3.229,04heeft aannemer geen specifiek verweer gevoerd, zodat de vordering op dit punt tot dat bedrag wordt toegewezen.
Gebrek 2c. Lateiconstructie (Stalton latei). Herstelkosten: € 507,68
4.22.
Opdrachtgevers dachten dat het klemmen van een deur op de eerste verdieping mogelijk aan een ondeugdelijke lateiconstructie moest worden geweten. De bouwkundige heeft geconcludeerd dat er kennelijk door de onderliggende stalen ligger spanningen in het bovenliggende metselwerk zijn opgetreden, waardoor het volgens hem raadzaam is om tijdens het herstel van gebrek 2a dit kozijn te demonteren en na het herstel weer spanningsloos te monteren. Het verwijderen van dit kozijn acht de bouwkundige hoe dan ook aan te raden om een doorvoer van materialen van buitenaf te hebben, de kans op beschadigingen tijdens de werkzaamheden te verkleinen en om een mogelijk nog groter oplopende spanning in de profielen en beglazingen tijdens de stutwerkzaamheden te vermijden.
4.23.
Aannemer erkent dat de deur klemt en dat dit opgelost moet worden. Tegen de hoogte van het gevorderde bedrag heeft hij geen specifiek verweer gevoerd, zodat het bedrag van
€ 507,68volledig wordt toegewezen.
Gebrek 2d. Vloerconstructie eerste verdieping € 4.383,42
4.24.
Dit gebrek gaat over de doorbuiging van de stalen (tussen)ligger ( HE200A ) halverwege het achterhuis, die volgens de bouwkundige 25mm bedraagt. Dat is een doorbuiging die groter is dan de Euronorm richtlijnen. Die richtlijnen zijn weliswaar geen verplichting, maar onder professionals in de branche is het gebruikelijk deze te volgen. Het Bouwbesluit 2012 kent geen normen (meer) voor de doorbuiging van vloeren, aldus nog steeds de bouwkundige.
4.25.
Aannemer is van mening dat de vloer voldoet en heeft toegelicht dat hij in overleg met opdrachtgevers heeft gekozen voor een houten bintlaag (grenen) met daarop een Lewisvloer. Opdrachtgevers wilden graag dat de binten (in het onderliggende plafond) in het zicht zouden blijven. Omdat de enige grenen binten die beschikbaar waren een andere afmeting (105x200mm) hadden dan de oorspronkelijke vuren binten (75x250mm) is, in overleg met opdrachtgevers en de constructeur van aannemer, gezocht naar een oplossing. Die werd gevonden in de toepassing van fretbouten (deuvels). Die oplossing is deugdelijk en daarmee de vloer ook, aldus nog steeds aannemer.
4.26.
Naar aanleiding van de conclusie van antwoord in conventie heeft de bouwkundige een constructeur ingeschakeld om de door de constructeur van aannemer gemaakte berekeningen te controleren. Tussen deze twee constructeurs bestaat verschil van mening over de (doorbuiging van de) vloer. Op grond van de berekeningen van de constructeur van aannemer voldoet de vloer, de constructeur van opdrachtgevers stelt daar vraagtekens bij.
4.27.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat de vloer niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Aannemer heeft onweersproken gelaten dat het in de branche gebruikelijk is de Euronorm richtlijnen te hanteren voor de doorbuiging van vloeren. De rechtbank neemt die richtlijnen daarom tot uitgangspunt.
4.28.
De constructeur van opdrachtgevers heeft er, onder andere, op gewezen dat de constructeur van aannemer heeft gerekend met een kleinere overspanning (6 meter) van de ligger dan de werkelijke overspanning (6,15 meter). Dat is bevestigd door de constructeur van aannemer, die in reactie op die constatering heeft aangegeven:
“Door [constructeur van aannemer] zijn de vergunningstekeningen aangehouden voor de berekeningen. Hierin is de overspanning van de ligger conform onderstaande tekening 5,82m + 2x0,1/2 = 5,92m” [16]
4.29.
Dat de werkelijke overspanning groter is dan de overspanning waarmee rekening werd gehouden in de bouwtekeningen, en dat dit leidt tot een grotere doorbuiging van de ligger, heeft aannemer niet betwist. Aannemer heeft daarnaast niet weersproken dat hij in plaats van de door zijn constructeur voorgeschreven fretbouten van 12mm, fretbouten van 10mm heeft toegepast. Dat daaraan geen consequenties voor de doorbuiging van de vloer zijn verbonden is door aannemer niet gesteld en is de rechtbank ook overigens niet gebleken.
4.30.
Op basis van deze onweersproken gebleven twee concrete bezwaren van (de constructeur van) opdrachtgevers acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de vloer niet voldoet aan de te stellen eisen. Voor zover aannemer meent niet aansprakelijk te zijn voor dit gebrek, omdat de vloer op deze wijze is uitgevoerd op verzoek van opdrachtgevers of in verband met hun wens om de binten in het zicht te hebben, kan hij daarin niet gevolgd worden. Het is de verplichting van aannemer om ervoor te zorgen dat het werk voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk en de gestelde normen. Aannemer moet daarnaast – zoals eerder in dit vonnis overwogen – opdrachtgevers waarschuwen als de uitvoering van hun wensen daaraan niet voldoet. Daaraan heeft aannemer in dit geval niet voldaan.
4.31.
Tegen de door de bouwkundige in zijn begroting opgenomen herstelwerkzaamheden en de daarvoor begrote bedragen heeft aannemer geen verweer gericht, zodat de rechtbank het gevorderde bedrag van
€ 4.383,42volledig toewijst.
Gebrek 3. Horizontale scheur en een scheur bij de gording in de binnenmuur tussen de twee slaapkamers in het achterhuis links achter (aan beide zijden van de wand) en een schuinlopende scheur in de binnenmuur van de slaapkamer naar de badkamer (aan beide zijden van de wand). Herstelkosten € 2.960,28
4.32.
Aannemer erkent dit gebrek, maar maakt bezwaar tegen het advies van de bouwkundige om de Ytong-wand te vervangen door een lichtere HSB-wand. Hij is van mening dat kan worden volstaan met het injecteren van deze wand.
4.33.
Omdat voor het herstel van een ander gebrek (gebrek 2d) deze Ytong-wand zal moeten worden verwijderd en daarbij aanvullend zal worden beschadigd, passeert de rechtbank het bezwaar van aannemer tegen deze door de bouwkundige geadviseerde herstelwijze en wijst het gevorderde bedrag van
€ 2.960,28volledig toe.
Gebrek 4. Twee gaten in gevelstenen verkeerd geboord (twee stenen uithakken en vervangen). Herstelkosten € 105,00
4.34.
Dit gebrek wordt door aannemer erkend, zowel voor wat betreft de inhoud als de wijze van herstel. De rechtbank wijst daarom de vordering van
€ 105,00toe.
Gebrek 5. Voegwerk plaatselijk onvoldoende uitgekrabd. Herstelkosten € 850,00
Gebrek 6. Voegen te breed om knipvoeg in te maken. Herstelkosten € 354,00
4.35.
Aannemer tekent aan dat het gaat om onvoltooid werk en is van mening dat het voegwerk voldoet. Dat het voegwerk plaatselijk onvoldoende is uitgekrabd kan aannemer op basis van de foto’s die de bouwkundige ter onderbouwing daarvan in zijn rapportage heeft opgenomen niet vaststellen. Verder tekent aannemer aan dat de door opdrachtgevers uitgekozen steen niet geschikt is voor het uitvoeren van een knipvoeg. De breedte van de voegen heeft te maken met de onderling afwijkende maten van de stenen.
4.36.
De bouwkundige heeft opgemerkt dat aannemer aanwezig was bij zijn inspectie en toen heeft kunnen zien dat het voegwerk plaatselijk onvoldoende is uitgekrabd. Hij heeft daarbij aangetekend dat hij zich kan voorstellen dat aannemer dat op basis van de foto’s niet kan zien, maar dat hij dit nog ter plaatse zou kunnen bekijken.
4.37.
De rechtbank is van oordeel dat opdrachtgevers, tegenover de gemotiveerde betwisting van aannemer, niet hebben aangetoond dat het voegwerk plaatselijk onvoldoende is uitgekrabd. Zij hebben naar aanleiding van de reactie van aannemer op deze klacht geen aanvullend bewijs overgelegd. De vordering wordt op dit punt afgewezen.
4.38.
Opdrachtgevers stellen dat zij de stenen in samenwerking met aannemer zelf hebben uitgekozen en partijen met de metselaar hebben besproken dat het aanbrengen van een knipvoeg geen probleem is, ongeacht dat de stenen ongelijk zijn. Aannemer heeft er niet voor gewaarschuwd dat de steen niet geschikt zou zijn voor een knipvoeg, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.39.
Aannemer stelt dat de steen niet geschikt is om een knipvoeg te realiseren, maar toch is het uitvoeren daarvan door een derde aannemer aangeboden en heeft aannemer bij conclusie van antwoord (alinea 38) ook zelf te kennen gegeven alsnog een knipvoeg uit te zullen voeren als opdrachtgevers dat wensen. Het was aan aannemer om opdrachtgevers te wijzen op de te verwachten plaatselijk bredere voegen en op het feit dat een knipvoeg dan minder gemakkelijk te realiseren is.
4.40.
De derde aannemer heeft aangegeven dat hij de knipvoeg daarvoor moet aanpassen, zodat hij de te brede voegen kan camoufleren. Dat zou aannemer dus ook hebben moeten doen, als hij de knipvoeg zou realiseren. Tegen het hiervoor gevorderde bedrag is geen verweer gevoerd, zodat de rechtbank de vordering op dit punt voor
€ 354,00toewijst.
Gebrek 7. Schoonwerk gevelstenen besmeurd met metselspecie. Herstelkosten € 1.018,00
4.41.
Aannemer erkent dit gebrek, zowel ten aanzien van de inhoud als de manier van herstel. De rechtbank wijst de vordering van
€ 1.018,00toe.
Gebrek 8. Open stootvoegen ontbreken in de schoonmetselwerkgevels bij de dakranden, op de hoogte van het maaiveld en onder en boven de gevelkozijnen. Herstelkosten € 1.261,62
4.42.
Aannemer erkent het gebrek, maar is het niet eens met de oorspronkelijke conclusie van de bouwkundige dat er 118 stootvoegen moeten worden aangebracht. Volgens aannemer hoeven er alleen open stootvoegen aangebracht te worden om de vier stenen op fundatieniveau en ter plaatse van het metselwerk stalen hoeklijn boven het kozijn. Naar aanleiding hiervan heeft de bouwkundige zijn hersteladvies en -begroting aangepast naar 68 aan te brengen open stootvoegen voor een totaalbedrag van
€ 1.261,62. De rechtbank wijst de vordering tot dit bedrag toe.
Gebrek 9. De rechter kopgevel van het voorhuis is gedeeltelijk opnieuw gemetseld, dit is zodanig uitgevoerd dat plaatselijk ca. 39mm stucwerk opgebracht dient te worden. Onjuist uitgevoerd meerwerk en het nieuwe gevelkozijn in dit metselwerk is niet waterpas gesteld. Herstelkosten € 1.124,77
4.43.
Aannemer heeft toegelicht dat er inderdaad sprake is van afwijkingen, maar dat die afwijkingen nu juist bewust gemaakt zijn om het geheel visueel aantrekkelijk te houden. De gevel van de woning staat bol. Met opdrachtgevers is besproken en overeengekomen dat de ronding in de oudbouw gehandhaafd moest worden en het stucwerk met de bestaande afwerking mee moest. Hij vindt het moeilijk om op basis van de foto’s van de bouwkundige te beoordelen of het gevelkozijn gebrekkig is aangebracht. Het heeft er, volgens aannemer, zelfs alle schijn van dat de waterpas aantoont dat het allemaal binnen de marges zit. De herstelmethode zoals door de bouwkundige genoemd, een extra laag buitengevelstucwerk aanbrengen van minimaal 12 mm dik, is wat aannemer betreft correct en was al door hem met opdrachtgevers besproken. Naar zijn mening gaat het hier echter wel om meerwerk, waarvoor opdrachtgevers nog een betalingsverplichting zullen krijgen.
4.44.
Opdrachtgevers betwisten dat de plaatsing van het kozijn met hen is besproken, laat staan overeengekomen. Wel hebben zij aangegeven dat de lijn van de gevel aangehouden moest worden, maar niet dat het raam uit het lood geplaatst mocht worden. Het nieuwe metselwerk in de aangepaste hoogte had wel deugdelijk aangebracht moeten worden. Als het nieuwe metselwerk deugdelijk was uitgevoerd, zou er minder stuc benodigd zijn geweest. Omdat het niet deugdelijk is uitgevoerd, is sprake van herstel en niet van meerwerk, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.45.
Dat het nieuwe metselwerk niet deugdelijk is aangebracht, is door aannemer niet betwist. Aannemer stelt dat deze werkwijze met opdrachtgevers is afgesproken. Die afspraak wordt echter door opdrachtgevers betwist en door aannemer niet verder onderbouwd. Er ligt bijvoorbeeld geen schriftelijke bevestiging waaruit van die afspraak blijkt. Het kozijn mogelijk binnen de marges zijn gemonteerd, maar aannemer heeft die marges en de richtlijn of het besluit waarop die gebaseerd zijn niet genoemd, zodat de rechtbank dat niet kan controleren.
4.46.
Gelet op de mate van afwijking van het gevelmetselwerk komt het de rechtbank aannemelijk voor dat het daarin gemonteerde kozijn eveneens afwijkt en de montage daarvan niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het gevorderde bedrag van
€ 1.124,77is door aannemer onweersproken gebleven, zodat de rechtbank dat volledig toewijst.
Gebrek 10. De dakpannen aan de voorgevel lopen schuin weg. De ruimte tussen de pannen en het opgaande metselwerk is aan de bovenzijde ca. 80-90mm en aan de onderzijde ca. 30-40mm. De panlatten steken onder pannen uit en de koppen daarvan zijn niet behandeld.
Gebrek 11a. Geen UV bestendige dampdoorlatende folie op de daken toegepast. In ieder geval is de dampdoorlatende folie langer dan is toegestaan blootgesteld aan UV straling omdat dakpannen en vorsten niet voltooid zijn.
Gebrek 11b. Ter plaatse van de dakvoet ontbreekt een beschermend materiaal en een vogelschroot
Gebrek 11c. De panlatten zijn samengesteld uit twee tengels op elkaar (en de tengels zitten niet op de juiste posities
Gebrek 11d. De daktengels en het hout van de ‘panlatten’ zijn niet verduurzaamd
Gebrek 11e. De dakpannen zijn niet voorzien van pannenclips maar om de pan geschroefd
Gebrek 11f. Het onvoltooide werk heeft invloed op de conditie van de materialen.
Gebrek 12. Langdurig open laten liggen van de daken en daarna de nokken. De dakpannen zijn op diverse daken niet geplaatst (gevolgschade?)
Gebrek 13. Langdurig open laten liggen van de lichtkap (lichtstraat) in het tussenlid. De lichtkap is niet gemonteerd en de tijdelijke afdichting is ondeugdelijk
Herstelkosten gebreken 10 tot en met 11f, 12 en 13 € 11.947,08
4.47.
Bij gebrek 12 en 13 heeft de bouwkundige in zijn herstelbegroting aangegeven dat de kosten daarvoor berekend zijn bij gebrek 11.
4.48.
Aannemer stelt dat punten 10 en 11d geen gebreken zijn en wijst erop dat de bouwkundige dat bij 11d zelf ook aangeeft. Het schuin weglopen van de pannen is in overleg en met instemming van opdrachtgevers uitgevoerd. Dit was de enige manier om het geheel zo visueel aantrekkelijk mogelijk te houden en kon ook niet anders, omdat de gevels van de woning scheef staan, aldus aannemer.
4.49.
De rechtbank stelt vast dat de bouwkundige bij gebrek 10 concludeert:
“Om andere redenen dan deze reden dienen de dakpannen er af gehaald te worden en opnieuw gelegd te worden (zie gebrek 11).”, maar wel als herstelmethode van gebrek 10 het afnemen en herleggen van de pannen adviseert. Een conclusie dat sprake is van een gebrek en waarom, ontbreekt echter.
4.50.
In reactie op het verweer van aannemer hebben opdrachtgevers alleen gesteld dat zij niet akkoord zijn gegaan met het schuin weglopen van de pannen, voor het overige hebben zij het verweer van aannemer onweersproken gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aangetoond dat op dit punt sprake is van een tekortkoming van aannemer. Omdat de dakpannen voor het vervangen van de dakfolie moeten worden afgenomen en herlegd (zie 4.55 hierna), verandert dat niets aan het toe te wijzen bedrag.
4.51.
De rechtbank constateert dat de bouwkundige bij gebrek 11d. aangeeft dat verduurzaming van panlatten en tengels op het dak en onder dakpannen geen eis is en geen hersteladvies geeft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van een gebrek.
4.52.
Gebrek 11b wordt door aannemer erkend. Het gaat hierbij om onvoltooid werk. Bij de dakvoet had aannemer nog beschermend materiaal en vogelschroot aan moeten brengen.
4.53.
De bouwkundige heeft verder gerapporteerd dat het dakvlak bij de aansluiting van de nog te plaatsen lichtstraat (nog) niet is voorzien van dakpannen. Op de overige dakvlakken zijn de pannen wel gelegd, maar daar moeten de nokvorsten nog worden aangebracht. Opdrachtgevers hebben onweersproken gesteld dat de dakfolie op 23 oktober 2021 was aangebracht, de dakpannen op 14 januari 2022 zijn geleverd, en aannemer pas op 3 juni 2022 is begonnen met het leggen van de dakpannen. De bouwkundige heeft aangetekend dat de UV-bestendige dampdoorlatende folie negen maanden lang onbedekt (gebrek 11a) heeft gelegen. Door die, naar de mening van de bouwkundige, te lange, blootstelling aan UV straling is de folie ondeugdelijk geworden.
4.54.
Aannemer heeft bij zijn productie 7 een e-mailbericht van zijn leverancier overgelegd waaruit blijkt dat de leverancier de kwaliteit en duurzaamheid van de folie niet langer garandeert als de blootstelling aan UV-straling langer dan acht weken heeft geduurd. Bij testen is echter gebleken dat het membraan na zes maanden blootstelling aan UV nog waterdicht was, aldus die leverancier.
4.55.
Wat er van dat laatste ook mag zijn, doordat de folie langer dan de acht weken die de leverancier adviseert is blootgesteld aan UV-straling, wordt op die folie geen garantie meer verstrekt. Daar hoeven opdrachtgevers geen genoegen mee te nemen. Aannemer heeft aangegeven dat hij garantie verleent mocht de folie toch niet waterdicht blijken te zijn, maar opdrachtgevers hebben hun vordering tot nakoming omgezet, zodat aan een dergelijke garantie door aannemer niet meer wordt toegekomen. De folie heeft van ongeveer 23 oktober 2021 tot ongeveer 3 juni 2022, dus ruim zeven maanden, volledig blootgestaan aan UV-straling. Dit betekent dat de folie van alle dakvlakken moet worden vervangen. De vordering van opdrachtgevers op dit punt wordt daarom toegewezen.
4.56.
De bouwkundige heeft in zijn oorspronkelijke rapport gerapporteerd dat aannemer de panlatten (deels) samenstelde door twee panlatten op elkaar toe te passen. Hij heeft daarbij vastgesteld dat hij niet kan concluderen of deze handelwijze ondeugdelijk is. Na daar door aannemer op te zijn gewezen bij antwoord in conventie, heeft de bouwkundige zijn herstel-begroting aangepast. Omdat de panlatten sowieso allemaal moeten worden verwijderd heeft hij nu een redelijke schatting gemaakt dat daarbij een derde van de panlatten verloren zal gaan.
4.57.
Gelet op haar oordeel over de folies (gebrek 11a), in verband waarmee alle panlatten moeten worden verwijderd, volgt de rechtbank daarin de bouwkundige.
4.58.
Gebrek 11e wordt door aannemer erkend. De dakpannen zijn door aannemer niet verankerd met panhaken, zoals het Bouwbesluit vereist. Die panhaken zullen alsnog moeten worden aangebracht.
4.59.
Gebrek 11f gaat over de conditie van de materialen die lange tijd zijn blootgesteld aan de weersinvloeden. Volgens de bouwkundige heeft hij daarmee rekening gehouden bij het opstellen van zijn herstelbegroting. Aannemer heeft hierbij aangetekend dat volgens hem vervanging van de folie op het dakvlak bij de aansluiting met het glasdak en vervanging van enkele underlaymentplaten op die positie voldoende is.
4.60.
Aannemer heeft er verder op gewezen dat opdrachtgevers in alinea 77 van hun conclusie van antwoord in reconventie hebben aangegeven dat dit gebrek inmiddels is hersteld door een derde. Zij wil daarom van opdrachtgevers opgave van de werkelijk gemaakte herstelkosten. Die is door opdrachtgevers niet overgelegd. Vervanging van de underlaymentplaten wordt door de bouwkundige in zijn herstelbegroting bij deze posten echter niet genoemd, slechts het verwijderen van folie, panlatten en dakpannen en het opnieuw aanbrengen/leggen daarvan. De rechtbank heeft hiervoor bepaald dat de folie volledig moet worden vervangen. Aannemer heeft tegen de hoogte van dit onderdeel van de herstelbegroting geen specifiek verweer gevoerd. De rechtbank komt de begroting op dit onderdeel redelijk voor, en wijst de vordering van € 11.947,08 daaromtoe.
Gebrek 14. Langdurig open laten liggen van het platte dak en de goot op de eerste verdieping vloerniveau ter plaatse van de linkerzijgevel/voorgevel van het achterhuis (aansluitend tegen het belendende pand). De knellijst/lood in opgaande muur ontbreekt op het platte dak. Hierdoor lekt het nu in het plafond van de woonkamer. Herstelkosten € 303,95
4.61.
De rechtbank verwijst naar alinea 4.106 van dit vonnis, waarin de uitgevoerde herstelwerkzaamheden als gevolg van waterschade, waar onder herstel en gedeeltelijke vervanging van dakbedekking en loden uitwatering met stadsuitloop, worden toegewezen. Deze vordering wordt afgewezen, omdat sprake is van een dubbeltelling.
Gebrek 15. Langdurig open laten liggen van het nog te stukadoren gevelmetselwerk en het niet tijdig plaatsen van waterslagen/raamdorpels/natuursteen lateien, e.d. zijn de voorzetwanden in het voorhuis aan de voorgevel nat geworden.
4.62.
De bouwkundige heeft geconcludeerd dat dit niet tot aantoonbare schade heeft geleid, zodat de rechtbank deze vordering afwijst.
Gebrek 16. Door het langdurig open laten liggen van het nog te stukadoren gevelmetselwerk en door de onvolkomenheden van de gebreken bij 11 is schade ontstaan aan het binnenspouwblad in de woonkamer. De muurverf laat los en het gipspleisterwerk is aangetast (dit is de wand bij kozijn merk 4). Herstelkosten € 154,79
4.63.
De bouwkundige wijt dit probleem aan het niet gemonteerd zijn van de HWA en de niet waterdicht afgewerkte kilgoot. Hierdoor kon het hemelwater via het dak en het buitenspouwbad naar het binnenspouwblad lopen. Aannemer erkent het gebrek, maar is van mening dat kan worden volstaan met droging van het gipspleisterwerk. De bouwkundige heeft daarover opgemerkt dat het gips in het gipspleisterwerk ontbindt bij langdurige waterbelasting, zoals in dit geval, zodat met droging niet kan worden volstaan.
4.64.
De rechtbank constateert dat de oorzaak van de problemen is opgelost met de werkzaamheden waarvoor in 4.106 een vergoeding is toegewezen. De schade aan het gipspleisterwerk en de muurverf is gevolgschade daarvan aan de binnenzijde van de woning. Naar aanleiding van het verweer van aannemer dat opdrachtgevers er zelf voor hebben gekozen muurverf aan te brengen terwijl de dakbedekkingswerkzaamheden nog niet waren afgerond, heeft de bouwkundige zijn herstelbegroting aangepast.
4.65.
De rechtbank is van oordeel dat als gevolg van de langdurige blootstelling aan hemelwater niet kan worden volstaan met droging van het gipspleisterwerk. Zij wijst deze vordering van
€ 154,79toe.
Gebrek 17. Het langdurig niet plaatsen van de HWA ’s. Hierdoor wordt het gevelmetselwerk plaatselijk met zoveel regenwater belast dat schade aan het schoonmetselwerk kan ontstaan. (Hydrocarbonatatie, witte salpeter uitslag). Herstelkosten € 132,20
Gebrek 18. Langdurig open laten liggen van de posities van de waterslagen/raamdorpels/natuursteen lateien. Herstelkosten € 113,85
4.66.
Opdrachtgevers vorderen vergoeding voor de kosten van het treffen van tijdelijke voorzieningen. Aannemer heeft zich erover beklaagd dat kosten voor het treffen van een tijdelijke voorziening niet zijn te beschouwen als vervangende schadevergoeding, waarmee nu juist een permanente oplossing wordt beoogd. Opdrachtgevers zijn het daarmee eens, en hebben aangegeven dat zij zich over de te treffen maatregelen en de daaraan verbonden kosten tijdig te zullen uitlaten.
4.67.
Dat hebben opdrachtgevers niet specifiek gedaan. Wel hebben zij vergoeding gevorderd voor in hun opdracht uitgevoerd of nog uit te voeren zinkwerk en de plaatsing van natuurstenen dorpels. De rechtbank houdt het ervoor dat daarin de permanente oplossing voor gebrek 17 en 18 zijn opgenomen. Deze vorderingen worden daarom afgewezen.
Gebrek 19. Buitenzijde: ter plaatse van de gevelkozijnen, die in het nog na te stukadoren buitengevelmetselwerk zijn gesteld, is het metselwerk teveel naar het glas toe geplaatst, waardoor dit niet alleen een probleem is bij gebrek 20, maar er ook onvoldoende ruimte is om het stucwerk daar op aan te sluiten. En een folie ontbreekt op de voorkant van de kozijnen. Herstelkosten € 2.207,38
Gebrek 20. Binnenzijde: De isolerende beglazingen in de gevelkozijnen die in het nog te stukadoren buitenmetselwerk zijn gesteld, kunnen niet zonder sloopwerk vervangen worden. Tevens is er geen ventilerende onderlat/aluminium onderprofiel toegepast. Herstelkosten
€ 5.477,87
4.68.
Opdrachtgevers beklagen zich met deze twee punten, kort samengevat, over een van de detaillering van de architect afwijkende uitvoering van de buitenstucwerklaag bij vijf minimalistisch uit te voeren gevelkozijnen. Deze kozijnen heeft aannemer uitgevoerd in hout met daarop een aluminium hoeklijn van 30x30 mm geschroefd, in plaats van in aluminium slimline kozijnen. De stucwerk laag is tegen het kozijn aangebracht, in plaats van dat er ruimte is gehouden. Verder ontbreekt een waterdichte beschermingslaag tussen hout en metselwerk/stucwerk. Aan de binnenzijde stemt de uitvoering ook niet overeen met de detaillering van de architect. De ruiten kunnen niet eenvoudig vervangen worden, zoals de architect had voorzien, en beglazing is in afwijking van de verwerkingsvoorschriften geplaatst, zodat daarop de garantie vervalt.
4.69.
Aannemer heeft aangevoerd dat hij de geconstateerde afwijkingen van de detailtekeningen in overleg met en op verzoek van opdrachtgevers heeft uitgevoerd. Opdrachtgevers betwisten dit. Volgens hen heeft aannemer zelf gekozen voor deze constructie en gaat volgens hen een deugdelijke uitvoering altijd boven esthetische waarden.
4.70.
Tegenover die betwisting heeft aannemer geen aanvullende toelichting en onderbouwing gegeven. Een bevestiging van de gestelde afspraak tussen partijen is niet voor handen. Dat aannemer aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan, kan evenmin worden vastgesteld. De rechtbank passeert daarom het verweer van aannemer.
4.71.
Tegen de hoogte van de vorderingen van
€ 2.207,38 en € 5.477,87
is door aannemer geen specifiek verweer gevoerd, zodat die volledig worden toegewezen.
Gebrek 21. De dampremmende folie ontbreekt in het plafond van het platte dak boven de badkamer in de nieuwbouw
Gebrek 22. De gehele dakconstructie (inclusief de platte daken en de zijwangen van de dakkapellen) is niet geïsoleerd volgens het Bouwbesluit 2012. Die eis is op dit project van toepassing. (Van binnen uit). Herstelkosten samen: € 47.688,44
4.72.
Aannemer heeft bij gebrek 21 aangegeven dat geen dampremmende folie nodig is boven de badkamer in de nieuwbouw, omdat er geen kapconstructie is boven het plafond. De bouwkundige heeft daarover, onvoldoende concreet weersproken, opgemerkt dat bij een ‘koud dak’ (isolatie
onderde dakplaat), direct onder de gipsplaat een dampremmende folie geplaatst moet worden. Die is hier niet aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat op dit punt sprake is van een tekortkoming van aannemer.
4.73.
De bouwkundige heeft aan de hand van foto’s die genomen zijn tijdens de bouw geconstateerd dat de kap tussen de stalen spanten horizontale gordingen van 75x175mm heeft met daar verticaal tussen (hart op hart afstand ongeveer 600mm) sporen van ongeveer 46x69mm. In de ruimte tussen de sporen van ongeveer 69mm hoog is minerale wol isolatie aangebracht van 70mm dik. Over de gordingen is (aan de buitenzijde) een underlaymentplaat van ongeveer 19mm dik aangebracht. Aan de binnenzijde is verticaal op de sporen een rachel (h.o.h. ongeveer 400-600mm) van vurenhout, afmeting ongeveer 19x70mm geschroefd waarop vervolgens een dampremmende folie, een gipsplaat en stucwerk is aangebracht. De totale inwendige dikte van de dakconstructie is 70mm. Aannemer heeft deze bevindingen van de bouwkundige niet betwist.
4.74.
De bouwkundige heeft verder aan de hand van tekening D-00 van de architect [17] geconstateerd dat de architect heeft bepaald dat de isolatiewaarde (RC-waarde) van het dak 6,0 m2K/W moet bedragen. De bouwkundige heeft berekend dat de isolatiewaarde van de gerealiseerde dakconstructie tussen de 2,0 en de 2,4 m2 zal bedragen. De toegepaste minerale wol van 70 mm kan nooit de gewenste isolatiewaarde van 6,0 m2K/W behalen, volgens de bouwkundige. Ook deze bevindingen van de bouwkundige heeft aannemer niet betwist.
4.75.
Aannemer benadrukt dat de wijzigingen ten opzichte van de tekeningen en de vergunning tot stand zijn gekomen in opdracht van opdrachtgevers zelf. Dat hebben opdrachtgevers echter gemotiveerd betwist. Nooit hebben zij aangeven geen dikke isolatie te willen of een maximale stahoogte te willen bereiken ten koste van de te behalen isolatiewaarden. Naar aanleiding van de constatering van Bouw en Woningtoezicht (BoWoTo) op 15 november 2021 dat de isolatiewaarden in strijd zouden kunnen komen met het Bouwbesluit, hebben opdrachtgevers op 16 november 2021 daarover contact opgenomen met aannemer. Aannemer heeft hen toen in de veronderstelling gelaten dat hij daarvoor een oplossing zou zoeken. Toen schuimisolatie inspuiten in de binnenzijde niet bleek te kunnen, beloofde aannemer de isolatiewaardes via de buitenkant te compenseren. Dat heeft aannemer echter nooit gedaan, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.76.
Tegenover de gemotiveerde betwisting door opdrachtgevers heeft aannemer niet aangetoond dat hij de isolatie van het dak heeft aangepast in opdracht van opdrachtgevers, nadat hij hen erop gewezen had dat daardoor de gewenste isolatiewaarde voor het dak van 6,0 m2K/W niet zou worden gehaald.
4.77.
De bouwkundige heeft gesteld dat de isolatiewaarde van het dak ook niet voldoet aan het toepasselijke Bouwbesluit en heeft daarvoor verwezen naar het Bouwbesluit 2012, artikel 5.3 Thermische isolatie (en de aansturingstabel).
4.78.
De rechtbank stelt, aan de hand van artikel 5.3 en de aansturingstabel 5.1B van het Bouwbesluit 2012, vast dat voor nieuwbouw de grenswaarde van de thermische isolatie van een horizontale (plat dak) of schuine scheidingsconstructie (kap) van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, 6,3 m2K/W bedraagt. De isolatiewaarde voldoet dus ook niet aan het Bouwbesluit. De rechtbank is van oordeel dat op dit punt sprake is van een tekortkoming van aannemer.
4.79.
Tegen de door de bouwkundige begrote herstelkosten heeft aannemer geen specifiek verweer gevoerd. Gelet op de aard en de omvang van de te verrichten werkzaamheden komen de kosten de rechtbank redelijk voor. De vordering wordt voor het totaalbedrag van
€ 47.688,44toegewezen.
Gebrek 23. Het ontbreken van zeven stuks ventilatieroosters in de beglazingen van de kozijnen. Herstelkosten € 2.154,57
4.80.
Opdrachtgevers hebben er terecht op gewezen dat bij nieuwbouw op grond van het Bouwbesluit een voorziening voor luchtverversing aanwezig moet zijn en de architect deze roosters ook duidelijk heeft aangegeven op de tekeningen. Aannemer stelt van het plaatsen van ventilatieroosters te hebben afgezien, omdat opdrachtgevers die niet wilden. Dit hebben opdrachtgevers niet betwist. Zij hebben alleen aangegeven dat zij er, gelet op de eis in het Bouwbesluit, van uit mochten gaan dat aannemer ventilatieroosters in zijn offerte zou hebben opgenomen. Ook had aannemer hen moeten waarschuwen voor de ventilatieplicht, aldus nog steeds opdrachtgevers. Alleen voor de benedenverdieping van de oudbouw gold volgens BoWoTo een uitzondering en kon een mechanisch ventilatiesysteem worden aangebracht. Daar waren opdrachtgevers mee akkoord, maar dat heeft aannemer echter nagelaten om uit te voeren, volgens opdrachtgevers. Met die uitzondering en de daarvoor door BoWoTo aangedragen oplossing is aannemer het eens. Hij stelt echter dat opdrachtgevers die mechanische ventilatie niet wilden.
4.81.
De rechtbank volgt aannemer waar hij stelt dat opdrachtgevers geen ventilatieroosters in de ramen wilden in het nieuwbouwgedeelte. Opdrachtgevers hebben dit namelijk niet expliciet betwist. Dat het achterwege laten van ventilatieroosters consequenties heeft voor de luchtverversing in de woning is een feit van algemene bekendheid, zodat opdrachtgevers zich dat zelf ook hadden kunnen realiseren en aannemer hen daarvoor niet hoefde te waarschuwen. De vordering wordt afgewezen voor zover die ziet op de nieuwbouw. Over de alternatieve luchtverversing in de oudbouw, waarvoor op grond van het Bouwbesluit andere eisen gelden dan voor nieuwbouw, zijn partijen het niet eens. Opdrachtgevers stellen dat zij akkoord waren om in de oudbouw mechanische ventilatie toe te passen (in/tegen de muur). Aannemer heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Het is aan aannemer om het werk te realiseren naar de eisen van goed en deugdelijk werk en met inachtneming van de wettelijke voorschriften (artikel 5 lid 1 en 5 AVA 1992 ). Aan opdrachtgevers wordt daarom met betrekking tot (alleen) de nieuwbouw toegewezen: 1/7 x € 2.154,57 =
€ 307,80.
Gebrek 24. De kosten van de constructieberekeningen die de eigenaar heeft moeten maken om de gebreken aan te tonen. Kosten € 2.625,00
4.82.
Deze kosten vallen (deels) onder het bereik van artikel 6:96 lid 2 sub b Burgerlijk Wetboek (BW). Daarover geeft de rechtbank verderop in 4.170 4.171 haar oordeel.
4.83.
De rechtbank begrijpt dat het ook gaat om constructieberekeningen die opdrachtgevers hebben laten maken nadat aannemer met het werk was begonnen. Zij stellen dat aannemer zich gewoon aan de constructieberekeningen die ten grondslag lagen aan de overeenkomst en die waren ingediend bij de gemeente had kunnen en moeten houden. Aannemer heeft aangevoerd dat het hier gaat om kosten voor opdrachtgevers, omdat het gaat om afwijkingen die in overleg met opdrachtgevers zijn gerealiseerd en het de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers is om daarvoor de constructieberekeningen te laten maken.
4.84.
De rechtbank volgt aannemer waar het gaat om de nokhoogte en om de constructie van de lichtstraat. Daarvoor was het maken van nieuwe constructieberekeningen in opdracht van opdrachtgevers noodzakelijk. Voor zover de vordering nog ziet op andere onderdelen is deze onvoldoende onderbouwd en wordt afgewezen.
Gebrek 25. De bij de gebreken behorende algemene bijkomende kosten: (verhuizing)
€ 14.275,00
4.85.
De bouwkundige is in zijn begroting uitgegaan van drie maanden huur van een tijdelijke gemeubileerde woning van € 2.500,00 per maand, vermeerderd met € 300,00 energiekosten per maand en verminderd met € 125,00 minder energieverbruik in de eigen woning gedurende die tijd. Daarnaast heeft hij een bedrag van € 6.250,00 opgenomen voor verhuiskosten, inpakkosten, opslag bij de verhuizer, verhuis kosten, uitpakkosten en schoonmaakkosten.
4.86.
Aannemer betwist uitdrukkelijk dat opdrachtgevers genoodzaakt zijn de woning te verlaten. Tot op heden hebben zij ook in de woning gewoond en niet valt, volgens hem, in te zien dat bij een gefaseerde uitwerking van de werkzaamheden bewoning niet mogelijk zou zijn. Daartegenover hebben opdrachtgevers alleen gesteld dat sprake is van zeer ingrijpende herstelwerkzaamheden. Dat deze gefaseerd kunnen worden uitgevoerd, hebben zij niet betwist. De bouwkundige spreekt in zijn rapportage ook over gefaseerde uitvoering van het herstel.
4.87.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben opdrachtgevers tegenover de gemotiveerde betwisting van aannemer onvoldoende onderbouwd dat het noodzakelijk is om enige tijd elders te wonen. De vordering wordt daarom afgewezen.
Gebrek 26. Scheurvorming in linkergevel op positie heipaal nr. K5 . Herstelkosten
€ 10.500,00
4.88.
De bouwkundige heeft gerapporteerd dat opdrachtgevers op 23 februari 2023 een nieuwe scheur hebben waargenomen in de linkerzijgevel, die aan de bovenkant breder is dan aan de onderkant. De afmetingen van de scheur heeft hij niet in zijn rapport weergegeven. De bouwkundige heeft verder overwogen dat de gemeente, in reactie op de melding van deze scheur door opdrachtgevers, slechts constateert dat zij de door de constructeur voorgestane wijze van fundering heeft goedgekeurd. Daarbij heeft de bouwkundige aangetekend:
“Het is niet aangetoond dat er voldoende bijlegwapening is geplaatst.”Omdat de scheur is geconstateerd op 225mm van de positie van een heipaal en de bijlegwapening niet op tekening staat, maar kennelijk per telefoon aan aannemer is doorgegeven, twijfelt hij of er wel bijlegwapening is geplaatst. Een scheur boven of in de nabijheid van een heipaal is volgens de bouwkundige ondeugdelijk.
4.89.
Aannemer heeft erop gewezen dat de bouwkundige alleen aannames doet over de oorzaak van de scheur, maar door hem niet is aangetoond wat de oorzaak daarvan is. Naar aanleiding hiervan hebben opdrachtgevers verwezen naar de rapportage van Constructiebureau Boogaards B.V. van 17 oktober 2023. Dit constructiebureau heeft twijfels over de fundering. Aannemer heeft zijn constructeur daarop laten reageren. Die heeft enkele aannames van het constructiebureau weersproken en daarnaast aangegeven dat de situatie, zoals door aannemer is gerealiseerd, voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Aannemer heeft daar nog bij opgemerkt dat de toegepaste betonkwaliteit C30/37 is en dat BoWoTo aanwezig was vóór het aanbrengen [storten] van het beton, en de volledige wapening en bijlegwapening heeft gecontroleerd en goedgekeurd.
4.90.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van aannemer, hebben opdrachtgevers onvoldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is van een scheur als gevolg van ondeugdelijke fundering/wapening. De vordering wordt daarom afgewezen.
Samenvatting gebreken
4.91.
Aan opdrachtgevers wordt ter vergoeding van herstelkosten toegewezen:
  • € 996,00 (gebrek 1);
  • € 6.679,53 (gebrek 2a);
  • € 3.229,04 (gebrek 2b);
  • € 507,68 (gebrek 2c)
  • € 4.383,42 (gebrek 2d, alinea 4.24);
  • € 2.960,28 (gebrek 3);
  • € 105,00 (gebrek 4);
  • € 354,00 (gebrek 6);
  • € 1.018,00 (gebrek 7);
  • € 1.261,62 (gebrek 8);
  • € 1.124,77 (gebrek 9);
  • € 11.947,08 (gebrek 11 tot en met 13);
  • € 154,79 (gebrek 16);
  • € 2.207,38 (gebrek 19);
  • € 5.477,87 (gebrek 20);
  • € 47.688,44 (gebrek 21 en 22).
  • € 307,80(gebrek 23)
Totaal:
€ 90.402,70, te vermeerderen met 7% Algemene Bedrijfskosten € 6.328,19 = € 96.730,89, te vermeerderen met 4% Winst & Risico € 3.869,24 = € 100.600,13 + 0,4% CAR verzekering € 402,40 = € 101.002,53 exclusief btw =
€ 121.213,06inclusief btw.
4.92.
Opdrachtgevers maken daarnaast aanspraak op door hen reeds betaalde kosten.
Reeds betaalde kosten/kosten privé betaald € 129.702,51 inclusief btw
4.93.
Bij dagvaarding hebben opdrachtgevers een overzicht overgelegd van door henzelf gemaakte kosten tot een bedrag van € 15.567,04. Het gaat hier volgens hen om uitgaven ter voorkoming van stagnatie en voor herstel van schade en gebreken, zoals lekkages, nadat aannemer had aangegeven het werk stil te leggen.
4.94.
Aannemer heeft bij deze lijst aangetekend dat het gaat om zaken waarvoor opdrachtgevers aannemer deugdelijk in gebreke hadden moeten stellen. Dat hebben opdrachtgevers niet gedaan. Bij akte overleggen producties tevens akte wijziging (vermeerdering) van de eis [18] , hebben opdrachtgevers deze vordering vermeerderd tot het bedrag van € 129.702,51. Zij zijn van mening dat zij uit de mededeling van aannemer dat hij het werk stillegde mochten afleiden dat aannemer in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten, zodat het verzuim van aannemer zonder ingebrekestelling is ingetreden. Daar is de rechtbank het – net als de aannemer – niet mee eens.
4.95.
Het verzuim van aannemer is – zoals eerder is overwogen – ingetreden op 22 december 2022. De kosten die opdrachtgevers in verband met het tekortschieten van aannemer vanaf 22 december 2022 in redelijkheid hebben moeten maken, komen voor vergoeding in aanmerking. Voor het voor die datum in eigen beheer door opdrachtgevers uitgevoerde werkzaamheden, gaat het om zaken waarvoor opdrachtgevers aannemer deugdelijk in gebreke hadden moeten stellen.
K1. Grondwerkzaamheden door VSM Sloopwerken B.V. € 4.337,85 inclusief btw
4.96.
Opdrachtgevers stellen dat zij het uitgraven van de grondslag voor het aanbrengen van de funderingsstroken door VSM hebben laten uitvoeren, en met aannemer afspraken dat dit verrekend zou worden.
4.97.
Van een ingebrekestelling van opdrachtgevers gericht aan aannemer is de rechtbank niet gebleken, terwijl de factuur van VSM dateert van 4 juni 2021, ruim voor de datum van het verzuim van aannemer. Omdat ook geen (schriftelijke) bevestiging voorhanden is van de gestelde afspraak tussen partijen, wijst de rechtbank deze vordering af.
K2. Knipvoeg bij het schoonmetselwerk € 7.986,00
4.98.
Tussen partijen staat vast dat aannemer de overeengekomen knipvoeg niet heeft uitgevoerd, terwijl dat wel tot het aangenomen werk behoorde. Opdrachtgevers beklaagden zich hier al over bij hun brief van 4 juli 2022. Als productie 32 hebben opdrachtgevers de offerte van 23 oktober 2022 overgelegd voor de reparatiewerkzaamheden van het metsel- en voegwerk van de achtergevel. Daarin is een bedrag van € 6.600,00 exclusief btw (
€ 7.986,00inclusief btw) opgenomen voor “het voegen van de gevel (knipvoeg)”. Dat bedrag komt de rechtbank, gelet op de arbeidsintensieve aard van de uit te voeren werkzaamheden, redelijk voor, zodat de vordering volledig wordt toegewezen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het bedrag dat bij gebrek 6 is toegewezen ziet op extra kosten die gemoeid zijn met het corrigeren van de knipvoegen voor de wisselende breedte van het voegwerk.
K3. Totaaltegel 2x raamdorpels buitengevel bovenverdieping badkamer oudbouw en badkamer achterhuis € 319,10
4.99.
In de offerte van aannemer is op pagina 2 van 14 opgenomen dat in het schoon-metselwerk natuurstenen lateien van Belgisch hardsteen opgenomen zullen worden. Die zijn aan opdrachtgevers op 8 maart 2023 gefactureerd door Totaaltegel. Het gaat hier om aangenomen werk dat nog niet was voltooid. De vordering van
€ 319,10wordt daarom toegewezen.
K4. Huur steiger i.v.m. het op laten metselen van de tuitgevel die van het dak was gevallen in januari 2022. Aan de glasstraat zijde € 220,95
4.100. Door storm is de nieuw gemetselde tuitgevel van het dak gevallen. Dat gebeurde tijdens de bouwperiode, zodat aannemer, die daarvoor op grond van artikel 6 lid 1 AVA 1992 aansprakelijk is, had moeten zorgen voor herstel daarvan voor zijn rekening. Daarvoor is de inzet van een rolsteiger nodig, zodat die kosten voor rekening van aannemer komen. De rechtbank wijst deze vordering van
€ 220,95daarom toe.
K5 . Traditionele muurankers op alle buitengevels 25 stuks € 3.134,51
4.101. Opdrachtgevers hebben bij productie 32 een prijsopgave van 20 oktober 2021 overgelegd voor 33 stuks “muurankers compleet onbehandeld incl. spijkers, veer en schoot” voor € 2.590,50 exclusief btw (€ 3.134,50 inclusief btw).
4.102. Van een ingebrekestelling van opdrachtgevers gericht aan aannemer is de rechtbank niet gebleken, terwijl de prijsopgave van Deckers Tools dateert van 20 oktober 2021, ruim voor de datum van het verzuim van aannemer. Op het overzicht bij productie 32 hebben opdrachtgevers aangetekend dat het gaat om kosten ter voorkoming van stagnatie, maar dat hebben zij verder niet toegelicht. De rechtbank wijst deze vordering af.
K6. 4 x tuitgevels alle dekstukken van het metselwerk bekleden met zink nieuwbouw
€ 10.865,80
4.103. Het bekleden van het metselwerk met zink van de nieuwbouw behoort volgens onderdeel F van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. Opdrachtgevers hebben aannemer bij hun brief van 4 juli 2022 verzocht deze werkzaamheden af te ronden. Ter onderbouwing van hun vordering hebben opdrachtgevers een prijsopgave overgelegd van 2 februari 2023 [19] voor een bedrag van € 10.865,80 inclusief btw voor het op acht posities in de nieuwbouw verzorgen van het zinkwerk. Die prijs komt de rechtbank redelijk voor in het licht van de door aannemer geoffreerde prijs van € 31.762,50 inclusief btw voor alle zinkwerken in de nieuwbouw en rekening houdende met de huidige gespannen markt. De vordering van
€ 10.865,80wordt volledig toegewezen.
K7. Zinkwerkzaamheden aansluiting glasstraat € 7.108,75
4.104. Het aanbrengen van zinkwerk bij de aansluiting van de glasstraat behoort volgens onderdeel F “Het aanbrengen van zinken wangen en dakbekleding van de nieuwe dakkapellen
& het gedeelte tussen de dakvlakken” van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. Opdrachtgevers onderbouwen deze vordering met een factuur van
10 maart 2023, waarin naast
“Zinkwerk t.b.v. de lichtstraat geleverd en aangebracht, inclusief 4 stuks loden loketten € 2.495,00 [exclusief btw]”ook extra werk wordt gefactureerd (voor € 1.135,00 exclusief btw) dat verder niet wordt toegelicht, én werk dat was geoffreerd bij de prijsopgave van 2 februari 2023 (voor € 2.245,00 exclusief btw) en inbegrepen is in de vorige post.
4.105. Het komt de rechtbank voor dat sprake moet zijn van een verschrijving/dubbeltelling door opdrachtgevers, omdat de enige post die duidelijk te maken heeft met de lichtstraat de post van € 2.495,00 exclusief btw is. Dat bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat wordt toegewezen
€ 3.018,95inclusief btw.
K8. Reparaties van lekkages en voltooien van werk aan het platte dak achter in de woonkamer € 1.639,31
4.106. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht om de lekkage in de woonkamer op te lossen. Ter beperking van de schade hebben opdrachtgevers deze lekkage op 1 november 2022 laten herstellen. Deze gevolgschade van een gebrek in het werk van aannemer komt voor rekening van aannemer. De rechtbank wijst de vordering van
€ 1.639,31volledig toe.
K9. 3 stuks buitendeurcilinders standaard sluitwerk € 360,74
4.107. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer al verzocht om het leveren en monteren van drie buitencilinders. Hang- en sluitwerk hoort volgens onderdeel G van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. De rechtbank komt het gevorderde bedrag redelijk voor, zodat de vordering van
€ 360,74wordt toegewezen.
K10. Financiële schade door nalatigheid [aannemer] t.b.v. de glasstraat € 63.841,22
4.108. Opdrachtgevers hebben op hun overzicht bij productie 32 toegelicht:
“Offerte opgevraagd bij Blonkstaal op 9-12-2020: prijs exclusief btw € 34.297,48. Offerte opgevraagd bij Blonkstaal op 01-07-2022: prijs exclusief btw € 52.761,34. LET OP !!! Prijsstijging van € 18.463,86 in 1,5 jaar”Opdrachtgevers vinden dat aannemer verantwoordelijk is voor de prijsverhoging waarmee zij zich geconfronteerd zagen. Zij vinden dat aannemer de werkzaamheden aan de lichtstraat al aan de hand van de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning had kunnen inzetten. In ieder geval had hij dat kunnen doen aan de hand van de schets van 26 februari 2022 of de eerste tekening van maart 2022. Hij heeft daarmee veel te lang gewacht, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.109. Ter zitting hebben opdrachtgevers toegelicht dat zij de lichtstraat uit de offerte haalden [bij brieven van 22 augustus 2022 [20] en 2 september 2022 [21] ], omdat de toegezegde oplevertermijn van maart 2022 niet gehaald was. Er moest, volgens opdrachtgevers, snel actie worden ondernomen, omdat de lichtstraat in de offerte was opgenomen als stelpost, zodat uitstel tot een enorme kostenstijging zou leiden . De kosten zijn uiteindelijk ook fors gestegen.
4.110. Aannemer heeft ter zitting toegelicht dat in eerste instantie onduidelijk was hoe de lichtstraat moest worden uitgevoerd. Daarom is daarvoor ook een stelpost opgenomen in de begroting. Tijdens het werk bleek dat de oudbouw niet op palen staat en de nieuwbouw wel. Er was zettingsgevaar. Dat betekende dat de constructie zwaarder moest worden. Daar is door de constructeur veel aan gerekend. De laatste tekeningen ontving aannemer op 28 juni 2022. Die tekeningen zijn direct naar opdrachtgevers gegaan. Aan de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning kon aannemer niets aflezen. Niet alleen omdat daarop nog de lichtere constructie staat weergegeven, maar ook niet omdat nadat die tekeningen waren gemaakt de nok verhoogd is (en weer nieuwe tekeningen gemaakt moesten worden).
4.111. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers aannemer op 22 augustus 2022 lieten weten geen vertrouwen meer te hebben in een goede uitvoering door aannemer en zij de stelpost voor de lichtstraat op nul stelden. Zij hebben aannemer daarbij laten weten de lichtstraat zelf te zullen bestellen en
“als directielevering laten installeren, zodat er nog enige kans is op een waterdicht huis zodra de winter aanvangt. Graag ontvangen wij per omgaande een bevestiging van jouw akkoord met de aanpassing van de stelpost.”
4.112. Die bevestiging is achterwege gebleven, zodat opdrachtgevers aannemer in hun brief van 2 september 2022 hebben laten weten dat zij ervan uit zijn gegaan dat aannemer stilzwijgend akkoord was met het op nul stellen van de stelpost voor de lichtstraat.
4.113. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers aannemer bij hun brieven van
22 augustus 2022 en 2 september 2022 minderwerk hebben opgedragen en het leveren en installeren van de lichtstraat uit de opdracht hebben gehaald. Opdrachtgevers kunnen daarom voor de lichtstraat enkel het in de aanneemsom hiervoor opgenomen bedrag van
€ 17.000,00 exclusief btw als minderwerk verrekenen. De rechtbank wijst daarom voor deze post
€ 20.500,00inclusief btw aan minderwerk toe.
4.114. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat opdrachtgevers op grond van de overeenkomst verantwoordelijk zijn voor het ontwerp van de lichtstraat. Onder I van de offerte staat vermeld dat de uitvoering conform opgave constructeur is. Dat is de constructeur van opdrachtgevers. Opdrachtgevers zijn dus verantwoordelijk voor het tijdig beschikbaar zijn van de opgave van de constructeur. De rechtbank overweegt daarbij dat opdrachtgevers onweersproken hebben gelaten dat in het werk bleek dat de werkelijke uitvoering van de oudbouw afweek van de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning, en een zwaardere constructie gerealiseerd moest worden. Dat vergt rekenwerk van de constructeur. Tussen partijen staat bovendien vast dat de nokhoogte is aangepast, zodat vanaf de oorspronkelijke bouwtekeningen niet gewerkt kon worden. Ook dat vergt rekenwerk van de constructeur. Op grond hiervan kan niet geconcludeerd worden dat sprake is van een aan aannemer te wijten tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
K11. Het stuken van de buitengevels van het achterhuis nieuwbouw (achterhuis volgt z.s.m.)
€ 4.964,95. (De totaalofferte bedraagt € 11.550,00. 9% btw.)
K12. Het stuken van de buitengevels van het voorhuis oudbouw (deel van de offerte, het achterhuis volgt z.s.m. € 7.580,95. (De totaalofferte bedraagt € 11.550,00. 9% btw.)
4.115. Opdrachtgevers hebben aannemer al bij brief van 4 juli 2022 verzocht het stucwerk van de buitengevels te verrichten. Dit hoort volgens onderdelen J en Q van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk (voor totaal € 6.410,00 exclusief btw/€ 6.986,90 inclusief btw). Deze werkzaamheden waren op het moment dat aannemer in verzuim raakte nog niet verricht. De kosten voor het afronden van deze werkzaamheden komen daarom voor rekening van aannemer.
4.116. Opdrachtgevers hebben deze post onderbouwd door overlegging van een factuur van Holland Afbouw, met nummer 15623131 van 7 april 2023 ‘Pleisterwerk inpandig van hal en lichtstraat’ en ‘Buitengevel stucwerk volgens offerte’ van € 8.540,15 inclusief btw en een ‘prijsopgave buitengevel stukadoorswerk’, zonder nummer, van dezelfde firma van 15 juli 2022 van € 12.589,50 inclusief btw, zonder specificatie.
4.117. Ter zitting heeft de rechtbank opdrachtgevers erop gewezen dat het erop lijkt alsof bij meerdere posten in het dossier sprake is van dubbeltellingen en dat het voor de rechtbank niet eenvoudig is om de verschillende overzichten van opdrachtgevers daarop volledig te screenen. Ook aannemer heeft zich erover beklaagd dat in het dossier sprake is van dubbeltellingen.
4.118. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval ook sprake. Het lijkt erop dat factuur 15623131 volgt op de ongenummerde prijsopgave van 15 juli 2022. Dat volgt volgens de rechtbank ook uit de omschrijving
“de grootste bulten van het oude pleisterwerk zullen ook door u zelf worden afgehakt. De loszittende pleisterlagen alsmede de pleisterlagen waar verf of gips onder zit zal ook door u zelf worden verwijderd.”en de omschrijving die opdrachtgevers hebben toegevoegd op de factuur:
“buiten stucwerken Gehele Oudbouw gedeelte, aannemer heeft hierin verzuimd”. De omschrijving in de prijsopgave wijst er volgens de rechtbank op dat het, naast overig stucwerk, ook gaat om de oudbouw en het daarop aanwezige oude pleisterwerk dat deels los zit en waar plaatselijk verf of gips onder zit. De rechtbank houdt daarom factuur 15623131 aan.
4.119. Daarop staat ook een post vermeld die ziet op de lichtstraat
inpandig. Bij het laatste punt van hun lijst ‘Reeds gemaakte kosten’ vorderen opdrachtgevers daarvoor vergoeding. Gelet daarop laat de rechtbank dat punt hier onbesproken. Het resterende bedrag van de factuur, € 6.955,00 exclusief btw, dat wil zeggen
€ 7.580,95inclusief btw komt de rechtbank redelijk voor. De vorderingen worden samen tot dat bedrag toegewezen.
K13. Bonnen van bouwmaterialen, totaal van 01-12-12-22 t/m 01-4-23 Let op ! Dit bedrag was bij dagvaarding € 149,75. € 887,58
4.120. Naast dat tussen de overgelegde bonnen, ook bonnen zitten die zien op de lichtstraat, is het voor de rechtbank, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, aan de hand van de bonnen niet mogelijk om vast te stellen waarop deze zien. De rechtbank wijst deze vordering af.
K14. Aanbrengen verholen goten langs nieuw metselwerk bij achterdakvlak van glasstraat zijde
K15. Tuitgevels [oudbouw] bekleden van de dekstukken van het metselwerk met zink. Samen € 8.748,30
4.121. Het aanbrengen van verholen goten langs nieuw metselwerk en het bekleden van de dekstukken van het metselwerk van de oudbouw is op grond van onderdeel O van de offerte van aannemer aangenomen werk. Dit was op het moment dat aannemer in verzuim raakte nog niet uitgevoerd. De kosten van het alsnog uitvoeren komen voor rekening van aannemer. In de prijsopgave van 2 februari 2022 staat voor het aanbrengen van zinkwerk, waaronder verholen goten een prijs van
€ 8.748,30inclusief btw genoteerd. Dat bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat de vordering volledig wordt toegewezen.
K16. 400 stuks panhaken twintikker, 100 stuks nokpanschroeven € 419,65
K17. Dakfolies achterdakvlak glasstraat € 196,30
K18. Hout voor achterdakvlak glasstraat € 106,96
4.122. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat zij panhaken en nokpanschroeven hebben aangeschaft voor het leggen van dakpannen op het dakvlak bij de aansluiting van de lichtstraat. Dit dakvlak stond volgens hen nog helemaal open omdat aannemer had verzuimd de lichtstraat te plaatsen. Omdat dit zo lang open had gelegen was de folie vergaan en vertrapt, zodat die vervangen moest worden. Ook had aannemer nog geen tengels of panlatten aangebracht, zodat opdrachtgevers genoodzaakt waren daarvoor zelf het hout aan te schaffen.
4.123. Opdrachtgevers beklaagden zich bij hun brief van 4 juli 2022 al over het ontbreken van dakpannen en het niet toegepast zijn van panhaken op de wel gelegde dakvlakken. Tussen partijen staat vast dat het leggen van dakpannen op het dakvlak bij de aansluiting van de lichtstraat tot het aangenomen werk van aannemer behoorde. Vaststaat dat aannemer bij de wel door hem gelegde dakvlakken geen panhaken heeft toegepast. Het toepassen van panhaken is een verplichting op grond van het Bouwbesluit, waaraan aannemer op grond van artikel 5 lid 5 AVA 1992 moet voldoen. De kosten daarvan, en van de benodigde dakpanschroeven, komen dan ook voor rekening van aannemer. Dat aannemer geen rekening hield met panhaken in zijn offerte, moet voor zijn eigen rekening blijven. In 4.55 heeft de rechtbank geoordeeld dat de folies voor rekening van aannemer vervangen moeten worden, zodat ook de kosten voor de aanschaf van nieuwe folies voor rekening van hem komen. Dit betekent dat deze drie vorderingen van
€ 419,65, € 196,30 en € 106,96worden toegewezen.
K19. Door het achteraf opzoeken en aansluiten van het riool op de standleiding. Conform AVA 1992 . € 1.810,44
4.124. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat deze kosten voorkomen hadden kunnen worden als aannemer in de juiste volgorde te werk was gegaan. Volgens hen is het gebruikelijk in de bouw om voor aanvang van het werk op de hoogte te zijn van de ligging van kabels en leidingen, zoals beschreven in de AVA 1992 [rechtbank: artikel 15 lid 4 AVA 1992 ]. De volgorde had volgens opdrachtgevers moeten zijn; bij de start bouw eerst opzoeken van de bestaande riolering aan de straatzijde en deze aansluiten op het nieuwe rioleringsstelsel.
4.125. De rechtbank stelt vast dat de door opdrachtgevers overgelegde factuur van riool.nl van 19 mei 2022 is en de werkzaamheden zijn uitgevoerd op 17 mei 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. Een ingebrekestelling van opdrachtgevers aan aannemer is niet overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K20. Nood HWA t.b.v. de hemelwaterafvoer van alle gevels. Voorkomen van lekkages en doordrenkte buitengevels. € 42,37
4.126. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat deze post gaat over het aanschaffen van nood hemelwaterafvoer(en) in verband met doordrenkte gevels en lekkages waar aannemer niet op reageerde.
4.127. De rechtbank stelt vast dat er geen ingebrekestellingen van opdrachtgevers aan aannemer zijn overgelegd, waarin zij zich beklagen over doordrenkte gevels. Wel hebben zij aannemer bij brief van 4 juli 2022 verzocht een lekkage in de woonkamer te herstellen. Voor zover de rechtbank kan opmaken uit de overgelegde factuur (deze is slecht leesbaar), gaat het om een factuur van 30 mei 2022 of 30 september 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. De factuur sluit bovendien niet aan op het door opdrachtgevers gevorderde bedrag en bevat ook de aanschaf van twee verhuisfittingen E27. Een ingebrekestelling van rond 30 mei 2022 is niet overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K21. Epoxylak voor op de egaline vloerafwerking begane grond en verdieping. € 629,81
4.128. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat de egalinevloer door aannemer aan hen verkocht is als een direct te gebruiken topvloer, maar dat bleek niet het geval. De vloer moest nog behandeld worden.
4.129. Ter onderbouwing van deze vordering hebben opdrachtgevers een factuur overgelegd van Epoxywinkel van 16 mei 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. De rechtbank stelt vast dat er geen ingebrekestellingen van opdrachtgevers aan aannemer zijn overgelegd, waarin zij zich beklagen over de egalinevloer die niet als topvloer te gebruiken is. Ook van een (schriftelijke) bevestiging van een afspraak van partijen op dit punt is niet gebleken. De rechtbank wijst de vordering af.
K22. Het aanschaffen van materiaal wandcontactdoos opbouw t.b.v. de CV installatie. € 63,57
4.130. Deze post ziet op materialen die opdrachtgevers op 5 oktober 2022 hebben aangeschaft bij Elektramat , ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. Ook in dit geval is geen ingebrekestelling of een bevestiging van een afspraak van partijen overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K23. Traditionele deurlijsten, neuten en plinten. € 3.474,60
4.131. Volgens opdrachtgevers hebben zij met aannemer afgesproken dat zij de aanschaf van deze onderdelen zouden voorschieten en deze post achteraf verrekend zou worden.
4.132. De door hen overgelegde factuur dateert van 7 april 2022, ruim voordat aannemer in verzuim raakte. Er is geen ingebrekestelling of een bevestiging van de gestelde afspraak overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K24. Het binnenshuis stuken van de glasstraat € 959,20
4.133. Opdrachtgevers hebben voor de onderbouwing van deze post verwezen naar de factuur van 7 april 2023 van Holland Afbouw. Op grond van onderdeel ZF van de offerte van aannemer behoort het sausklaar stuken van alle wanden, plafonds en dakbeschotten tot het aangenomen werk. Op de datum waarop aannemer in verzuim raakte was dit werk nog niet verricht. De kosten daarvan komen voor rekening van aannemer. Het door opdrachtgevers gevorderde bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat deze vordering van
€ 959,20wordt toegewezen.
Samenvatting ‘Reeds betaalde kosten/ Kosten privé betaald’
4.134. Aan vergoeding voor reeds betaalde kosten wordt aan opdrachtgevers toegewezen: - € 7.986,00 (K2);
- € 319,10 (K3);
- € 220,95 (K4);
- € 10.865,80 (K6);
- € 3.018,95 (K7);
- € 1.639,31 (K8);
- € 360,74 (K9);
-€ 20.500,00 (= minderwerk) (K10)
- € 7.580,95 (K11 en K12);
- € 8.748,30 (K14 en K15);
- € 419,65 (K16);
- € 196,30 (K17);
- € 106,96 (K18);
- € 959,20 (K24)
Totaal: € 62.922,21inclusief btw.
Minderwerk en onvoltooid werk
4.135. Opdrachtgevers stellen dat sprake is van € 26.794,09 inclusief btw aan minderwerk en € 17.269,60 inclusief btw aan onvoltooid werk. Bij productie 33 hebben zij een overzicht “Privé kosten & overzicht van minderwerk conform de offerte 21-007B” overgelegd. Aannemer heeft te kennen gegeven het niet eens te zijn met deze posten en zich geen voorstelling te kunnen maken van waar het hier om gaat. Verder heeft aannemer aangetekend dat het overzicht van opdrachtgevers schattingen door opdrachtgevers bevat, die niet kloppen en niet als bewijs van hun vorderingen kunnen dienen.
4.136. In het overzicht bij productie 33 hebben opdrachtgevers hun visie weergegeven op het minderwerk en op het onvoltooide werk. Bij enkele posten hebben zij bij het minderwerk de prijs genoteerd die daarvoor in de offerte van aannemer is opgenomen. Bij de meeste posten hebben zij voor het minderwerk een inschatting van de kosten gemaakt. Op deze lijst staan ook de kosten vermeld die zij al maakten en die hiervoor door de rechtbank zijn besproken.
4.137. Tussen partijen staat onbetwist vast dat minderwerk voor verrekening in aanmerking komt.
Minderwerk
M1. Metselwerk buitengevels € 1.826,00
4.138. Deze post ziet op;
  • € 96,00 voor twee manuren leggen van twee natuurstenen onderdorpels onder de raamkozijnen van de badkamer in de oudbouw en van de badkamer in de nieuwbouw,
  • € 500,00 voor een natuurstenen onderdorpel onder het raamkozijn van het frans balkon in de nieuwbouw,
  • € 96,00 voor twee manuren leggen van deze natuurstenen onderdorpel,
  • € 750,00 voor een hardstenen strook van 30 centimeter voor de afwerking van het metselwerk, en
  • € 384,00 voor acht manuren voor het aanbrengen daarvan.
4.139. Aannemer heeft weliswaar gesteld dat de schattingen van opdrachtgevers niet kloppen en niet als bewijs kunnen dienen, hij heeft daar echter niets tegenover gesteld, terwijl van aannemer als deskundige op dit gebied verwacht had mogen worden dat hij die schattingen gemotiveerd zou weerspreken en een eigen opgave daartegenover zou stellen. Nu hij dat niet heeft gedaan, en de door opdrachtgevers gestelde manuren en het door hen gevorderde bedrag de rechtbank redelijk voorkomt, wijst de rechtbank de vordering van
€ 1.826,00volledig toe.
M2. Traditionele muurankers op alle buitengevels 25 stuks € 600,00
4.140. Voor het bevestigen van deze muurankers aan de gevel rekenen opdrachtgevers minderwerk van 12,5 manuren x € 48,00. In 4.101 heeft de rechtbank geoordeeld dat aannemer voor dit punt niet deugdelijk in gebreke is gesteld, terwijl dat wel had gemoeten. Dit betekent dat deze vordering wordt afgewezen.
M3. Kozijnen incl. HR++ glas, standaard hang- en sluitwerk. € 12.987,88
4.141. Opdrachtgevers hebben aangevoerd dat dit deel van het werk goedkoper is uitgevoerd dan overeengekomen:
“2x ramen hoeklijn gebruikt i.p.v. aluminium kozijn. Beschreven in CVA 30-04-2023 punt 70 t/m 71 Bouwintentie.”
4.142. In de door opdrachtgevers genoemde alinea’s van de conclusie van antwoord in conventie (alinea’s 70 en 71) heeft aannemer aangegeven de wijziging van aluminium kozijn naar stalen profielen met opdrachtgevers te hebben doorgesproken, en ook de wijze waarop vervolgens gestukt zou gaan worden. Dat is door opdrachtgevers betwist. Tegenover deze betwisting heeft aannemer geen aanvullende onderbouwing overgelegd waaruit blijkt dat hij gelijk heeft. Een (schriftelijke) bevestiging van een dergelijke afspraak tussen partijen is niet overgelegd.
4.143. Opdrachtgevers komen tot een bedrag van € 12.987,88 inclusief btw aan de hand van een door hen opgevraagde prijsopgave bij Blonkstaal Schoonhoven B.V. [22] Dit is de prijs die opdrachtgevers aan Blonkstaal Schoonhoven B.V. zouden moeten betalen als zij dit onderdeel van het aangenomen werk door dat bedrijf zouden laten uitvoeren. Dat is echter niet het bedrag aan door aannemer uitgevoerd minderwerk. Daarvoor moet het door de aannemer in zijn offerte voor dit onderdeel opgenomen bedrag worden verminderd met het bedrag dat de huidige uitvoering aannemer kostte, vermeerderd met opslagen en btw. Over die gegevens beschikt de rechtbank niet, zodat zij de vordering als onvoldoende gesteld en onderbouwd afwijst.
M4. Plaatsen van balustrade op de overloop verdieping € 750,00
4.144. Deze post is door opdrachtgevers niet toegelicht, en ook niet voorzien van een onderbouwing met stukken. Waarom hier sprake is van minderwerk tot de hoogte van dit bedrag is de rechtbank daarom niet duidelijk geworden. De rechtbank wijst deze vordering als onvoldoende onderbouwd af.
M5. Aanbrengen zinken dakgoten onderzijde schuine daken aan glasstraatkant € 750,00
4.145. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een dubbeltelling door opdrachtgevers (zie hiervoor onder 4.121) en wijst deze vordering af.
M6. Buitengevels oudbouw € 3.450,00
4.146. Deze post ziet, gelet op de verwijzing van opdrachtgevers naar onderdeel Q van de offerte van aannemer, op het stucwerk van de buitengevels van de oudbouw. In alinea 4.119 is voor het totale pleisterwerk een bedrag van € 7.580,95 inclusief btw toegewezen. Ook hier lijkt sprake te zijn van een dubbeltelling door opdrachtgevers, doordat zij zowel de kosten vergoed willen zien voor het laten uitvoeren van dit deel van het werk door een derde én het daarvoor in de aanneemsom opgenomen bedrag terug wensen te ontvangen. Dat is dubbelop (zij zouden dan voor dat stucwerk in het geheel niet hoeven te betalen). De vordering wordt daarom afgewezen.
M7. 9 paneeldeuren hout (model Ojief). € 3.934,00
4.147. Volgens het overzicht van opdrachtgevers gaat het om:
“9 Paneeldeuren hout (model Ojief) profiel zoals whatsappbericht en offerte bespreking zoals [adres 2] eerder project, zie facturen voor kosten). Nu achteraf in meewerkoverzichten staat er een budget van € 125,00 p/s niet overeengekomen.”
4.148. Waarom in dit geval sprake is van minderwerk is de rechtbank niet duidelijk geworden. Bij brief van 4 juli 2022 beklagen opdrachtgevers zich over veertien nog te plaatsen paneeldeuren. Dat dit ook zou zien op de levering daarvan volgt daaruit niet. Ook is niet duidelijk wat de relevantie is van een in de meerwerkoverzichten voorkomend budget van € 125,00 per stuk. Facturen zijn niet overgelegd. Deze vordering wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
M8. Plaatsen van 9 x paneeldeuren x 3 uur per deur = 27 uur x 48 euro uurloon, uitvoering traditioneel € 1.296,00
4.149. Bij hun brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers zich erover beklaagd dat veertien paneeldeuren nog moeten worden geplaatst. Op grond van onderdeel ZE is dat een deel van het aangenomen werk van aannemer. Uit de offerte van aannemer is niet te herleiden voor welk bedrag hij deze werkzaamheden heeft gecalculeerd. Het gevorderde bedrag van
€ 1.296,00is echter niet concreet weersproken, zodat de rechtbank dat volledig toewijst.
Samenvatting minderwerk
4.150. Voor minderwerk wordt een bedrag van:
- € 1.826,00 (M1);
- 1.296,00 (M8);
Totaal: € 3.122,00aan opdrachtgevers toegewezen.
Onvoltooid werk
Nieuwbouw
OW1. Tweemaal opmetselen tuitgevels (eenmaal vuilmetselwerk en eenmaal schoonmetselwerk) i.v.m. storm incl. arbeid en steiger 2 x € 300,00
4.151. Aannemer is op grond van artikel 6 lid 1 AVA 1992 aansprakelijk voor de aan deze gevels opgetreden schade (zie hiervoor onder 4.100). Hij moet de kosten van het herstel voor zijn rekening nemen. In alinea 4.77 heeft de rechtbank voor de huur van een steiger voor het uitvoeren van deze werkzaamheden al een bedrag van € 220,95 toegewezen, zodat dat bedrag van de hier gevorderde € 600,00 moet worden afgetrokken. De rechtbank acht het gevorderde bedrag overigens redelijk en wijst de vordering toe voor het bedrag van € 600,00 - € 220,95 =
€ 379,05.
OW2. 3 Dakkapellen en platte dak tussenlid voorzien van zinken kraal € 1.000,00
4.152. Naar het oordeel van de rechtbank is op dit punt sprake van een dubbeltelling. Opdrachtgevers onderbouwen deze vordering kennelijk met dezelfde prijsopgave als die waarmee zij de vorderingen voor zinkwerk van (de tuitgevels in) de oudbouw (€ 8.748,30 inclusief btw, zie hiervoor onder 4.121) en voor zinkwerk van (de tuitgevels in) de nieuwbouw € 10.865,80 inclusief btw, zie hiervoor onder 4.103) onderbouwen. Bij die posten is het totaal van deze prijsopgave inclusief btw al gevorderd en toegewezen. Daarmee is alle zinkwerk vergoed. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
OW3. 6 x zinken HWA a € 64,46 per stuk (inclusief mof en beugels) € 387,84
OW4. Arbeid 6 x zinken HWA aansluiten (ook weer opgraven) op riool en zinken opvangbak tussenlid straatkant. 12 uur a € 48,00. € 576,00
4.153. Het is de rechtbank niet duidelijk of dit zinkwerk in de hiervoor genoemde prijsopgave is verwerkt, daarvoor is de overgelegde prijsopgave te summier uitgewerkt. Omdat de rechtbank ook op dit punt dubbeltelling niet uitgesloten acht, worden deze vorderingen afgewezen.
OW5. Arbeid: metselen van een standaard nok met bijpassende nokpannen (nokpannen aanwezig) 16 uur a € 48,00. € 768,00
OW6. Aftimmering t.b.v. buiten stukadoor boven rand tuitgevels. € 500,00
OW7. Openstaand lood aankloppen loodslabbe onderkant 3 x dakkapellen. € 500,00
4.154. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers zich beklaagd over de nog niet verrichte aftimmering ten behoeve van de stukadoor van de buitengevels. De rechtbank begrijpt dat het hier gaat om het aanbrengen van smeerlatten zoals vermeld op blad 13 van 14 van de offerte van aannemer. Verder hebben zij bij die brief verzocht om de nokpannen op te metselen, en de loodslabben van het platte dak en aan de kant van de garage in te slijpen. Over het aankloppen van loodslabben aan de onderzijde van drie dakkapellen is kennelijk niet eerder melding gemaakt, dan bij de akte vermeerdering van eis van 4 juli 2023.
4.155. Aannemer heeft bezwaar gemaakt tegen de geschatte bedragen door opdrachtgevers, maar niet tegen de gestelde onvoltooide werkzaamheden zelf. Hij heeft aan zijn bezwaren weliswaar geen handen en voeten gegeven, maar opdrachtgevers hebben deze drie vorderingen evenmin voorzien van een toereikende toelichting. Die vorderingen zijn onvoldoende onderbouwd en worden afgewezen.
OW8. Leveren en aanbrengen standaard leuning en voorzien van smetstukken. € 500,00
OW9. Afwerken trapaansluiting vloer, lekplekken stuken. Na plaatsen grote kieren tussen trap en vloer. € 300,00
4.156. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht een trapleuning te plaatsen en (de aansluiting van) de trap af te werken. Op grond van onderdeel H van de offerte van aannemer, hoort dit tot het aangenomen werk van de nieuwbouw. De rechtbank volgt aannemer op dit punt in zijn bezwaar tegen de door opdrachtgevers geschatte bedragen. Die komen de rechtbank op deze punten te hoog voor. De rechtbank bepaalt deze post samen op een bedrag van
€ 500,00.
OW10. De kilgoten van de twee bij elkaar komende glasvlakken. € 1.500,00
OW11. 1 x dakkapel voorzien van zinken kraal en noodzakelijke afwatering. € 500,00
OW12. Metselen van een standaard nok met bijbehorende nokpannen (nokpannen aanwezig) 8 uur a € 48,00. € 384,00
OW13. 4x zinken HWA a € 64,64 per stuk (incl. mof en beugels). € 258,56
OW14. Arbeid: 4 x zinken HWA aansluiten (ook weer opgraven) op riool en zinken opvangbak tussenlid straatkant. 8 uur a € 48,00. € 348,00. [rechtbank: € 384,00]
OW15. Openstaand lood aankloppen loodslabbe onderkant dakkapel. € 300,00
OW16. Aanbrengen van dakpannen. Positie achterdakvlak glasstraat € 1.000,00
4.157. Ter zake het zinkwerk stelt de rechtbank vast dat niet valt uit te sluiten dat op dit punt sprake is van dubbeltelling, zodat de posten die daarop zien – bij gebrek aan duidelijkheid – worden afgewezen. Dat geldt zowel voor het aanschaffen als de uitvoeringswerkzaamheden daarvoor. Resteren de posten ‘metselen van een standaardnok’, ‘openstaand lood aankloppen’ en ‘aanbrengen van dakpannen achterdakvlak glasstraat’. Die posten worden als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
OW17. Arbeid en materiaal egalinevloer herstellen, lekplekken bij afstapje woonkamer op de begane grond € 1.000,00
4.158. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer gevraagd een doorgelekte egalineplek op te lossen. Hier is sprake van door aannemer tijdens het werk veroorzaakte schade, die door hem hersteld had moeten worden. Omdat dit niet door hem is gedaan, moet aannemer voor de gevolgschade, dus de kosten van het herstel, betalen. Opdrachtgevers hebben deze vordering in het geheel niet onderbouwd en aannemer heeft bezwaar gemaakt tegen de door hen gemaakte schattingen. Daarin volgt de rechtbank aannemer. Het gevorderde komt de rechtbank te hoog voor. De rechtbank bepaalt de te vergoeden gevolgschade in redelijkheid op
€ 250,00.
OW18. Drain stankafsluiter sluiting oplossen, badkamer 1 nieuwbouw. € 150,00
OW19. Mechanische ventilatie dakdoorvoer en arbeid, badkamer 2 voorkamer oudbouw.
€ 300,00
OW20. Nokbint badkamer (slaapkamer) Grenen plaatsen, badkamer 2 oudbouw € 350,00
OW21. Drain stankafsluiter sluiting oplossen, badkamer 2 voorkamer oudbouw € 150,00
4.159. De rechtbank constateert dat opdrachtgevers zich over de eerste drie punten bij brief van 4 juli 2022 bij aannemer hebben beklaagd. Aannemer heeft deze punten niet opgelost of afgemaakt, zodat hij voor de kosten daarvan moet opkomen. Kennelijk doet het probleem van de stankafsluiter zich niet alleen in badkamer 1 voor. Aannemer heeft deze klacht onweersproken gelaten. De rechtbank komt de gevorderde bedragen marktconform voor, zodat deze vorderingen voor het totaal van
€ 950,00worden toegewezen.
OW22. CV installatie afmonteren CV hok en arbeid. € 200,00
OW 23. Arbeid: het installeren van materiaal wandcontactdoos opbouw t.b.v. de CV installatie. € 150,00
4.160. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht de elektra van de CV installatie af te maken in het CV-hok en de gang. Wat daaronder moet worden begrepen hebben opdrachtgevers niet toegelicht. Het komt de rechtbank voor dat de klacht van aannemer over de schattingen van opdrachtgevers op dit punt terecht is. De rechtbank wijst in redelijkheid twee manuren montagewerkzaamheden toe, voor een totaalbedrag van
€ 96,00.
4.161. De post installeren wandcontactdozen hoort bij de post besproken onder 4.130, die is afgewezen omdat aannemer niet deugdelijk in gebreke is gesteld. Deze post wordt daarom ook afgewezen.
OW24. Dakdoorvoer mechanische ventilator. € 450,00
4.162. Opdrachtgevers hebben deze post niet toegelicht. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een dubbeltelling met de post OW19 die al is toegewezen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
OW25. 1 x vensterbank in de badkamer nieuwbouw. € 200,00
OW26. Traditionele koplatten, neuten vensterbank en deur in badkamer, nieuwbouw.
€ 200,00
OW27. Traditionele koplatten, plinten en neuten voordeur begane grond. € 100,00
OW28. Traditionele koplatten, plinten en neuten wc, meterkast, entree begane grond.
€ 350,00
OW29. Plaatsen van plinten overloop op de verdieping € 150,00
OW30. 3 stuks dakkapellen. Alle houten verticale aftimmerlatten op de hoeken van het zink aan buitenkant. € 250,00
OW31. Afkitten buitenkant ramen kamer [… 1] , badkamer oudbouw, badkamer nieuwbouw en kamer [… 2] kleine raampje. € 150,00
OW32. 12 stuks hang- en sluitwerk afmonteren van alle dakkapellen. € 100,00
4.163. Deze posten zijn door opdrachtgevers in het geheel niet onderbouwd, zodat de rechtbank de vorderingen afwijst.
OW33. Stucwerk plafond badkamer nieuwbouw. € 400,00
OW34. Stucwerk CV hok. € 200,00
4.164. Ook hierover beklaagden opdrachtgevers zich bij brief van 4 juli 2022 bij aannemer. Dit werk moest door aannemer worden afgerond. Nu hij dat niet heeft gedaan moet hij voor de daarmee gemoeid zijnde kosten opkomen. De rechtbank volgt aannemer in zijn klacht dat de inschatting van opdrachtgevers op deze punten te hoog is. Zij bepaalt de te vergoeden kosten in redelijkheid op totaal
€ 300,00.
Samenvatting onvoltooid werk
4.165. Aan onvoltooid werk wordt aan opdrachtgevers toegewezen:
  • € 379,05 (OW1);
  • € 500,00 (OW8 en OW9);
  • € 250,00 (OW17);
  • € 950,00 (OW18 tot en met OW21);
  • € 96,00 (OW22);
  • € 300,00 (OW 33 en OW 34)
Totaal: € 2.475,05.
Huurschade
4.166. Opdrachtgevers vorderen een bedrag van € 14.000,00 aan huurschade. Door het uitlopen van de werkzaamheden, langer dan redelijkerwijs was te voorzien, hebben zij langer een andere woning moeten huren, aldus opdrachtgevers. De bouwkundige heeft daarover beredeneerd dat de verbouwing van dit specifieke pand zeven maanden in beslag had mogen nemen. Vanaf de start bouw half februari 2021 tot 25 mei 2022 (toen opdrachtgevers de woning betrokken) is ongeveer vijftien en een halve maand. Buiten de schuld van aannemer is een vertraging opgetreden in de voortgang door de aanpassing van de hoogte van de nieuwbouw (het achterhuisgedeelte). Daarvoor heeft de bouwkundige een halve maand gerekend, zodat volgens hem sprake was van een bouwtijd van vijftien maanden, waar volgens de bouwkundige zeven maanden redelijkerwijs te voorzien was. De vertraging van acht maanden moet volgens opdrachtgevers en de bouwkundige voor rekening van aannemer komen.
4.167. Aannemer heeft aangevoerd dat partijen geen bouwtijd of oplevertermijn zijn overeengekomen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij gezegd heeft dat hij geen planning afgeeft, maar dat hij zou proberen voor de kerst 2022 klaar te zijn. Daarover is volgens hem niets definitief overeengekomen. Aannemer heeft er verder op gewezen dat er na het sluiten van de overeenkomst het nodige gebeurd is; er hebben wijzigingen plaatsgevonden in het werk en ook de maatregelen in het kader van de coronapandemie hebben onmiskenbaar hun weerslag gehad op de planning en de uitvoering. Er was sprake van tegenslagen met leveringen en personele inzet.
4.168. De rechtbank stelt vast dat partijen bij de overeenkomst geen opleverdatum of bouwtijd overeenkwamen. Ook is de rechtbank niet gebleken dat partijen tijdens de bouw alsnog een opleverdatum overeenkwamen. Zij begrijpt dat verschillende planningen door aannemer zijn afgegeven. Dat is gebruikelijk in de bouw, waar planningen over het algemeen slechts een leidraad zijn, die aan de werkelijkheid van de bouw worden aangepast. In dit geval ging het bovendien om vernieuwbouw en niet alleen om een verbouwing. Vernieuwbouw kent zijn eigen specifieke problemen, zoals die zich in dit geval ook openbaarden. Zo werd de bouw geconfronteerd met een aanpassing van de bouwhoogte en de noodzaak om de constructie van de lichtstraat en de aansluiting daarvan op de bestaande bouw aan te passen op de van elkaar verschillende wijzen van fundering van oud- en nieuwbouw.
4.169. Algemeen bekend is verder dat de coronapandemie in veel branches – waaronder de bouw – heeft geleid tot tekorten aan materialen, door productie- en leveringsproblemen. Ook op de bouwplaatsen zelf moest door de ingestelde coronamaatregelen op een andere manier dan de gebruikelijke worden gewerkt, ter bescherming van de werklieden. Veel buitenlandse werklieden waren gedurende de coronaperiode slecht of beperkt inzetbaar, omdat zij onder deze omstandigheden niet altijd konden reizen. In veel fabrieken werd de productie tot een minimum beperkt of zelfs stilgelegd. Tot slot heeft de rechtbank hiervoor geoordeeld dat de vertraging in de lichtstraat niet aan aannemer te wijten is, zodat de vertraging die daardoor mogelijk is veroorzaakt niet aan aannemer geweten kan worden. De rechtbank begrijpt dat opdrachtgevers de vertraging in de bouw voornamelijk wijten aan de vertraging in de lichtstraat. Gelet op het voorgaande wordt de vordering afgewezen.
Kosten bouwkundige € 19.393,31 + Kosten constructeur om gebreken aan te tonen
€ 2.625,00 (gebrek 24.)
4.170. De rechtbank heeft ter zitting al aangegeven dat de kosten die gemaakt zijn voor inschakeling van de bouwkundige, in vergelijking met soortgelijke gevallen, buitengewoon hoog zijn. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Op deze grond maken opdrachtgevers aanspraak op totaal € 22.018,31. Aan de hand van de dubbele redelijkheidstoets moet de rechtbank bepalen of opdrachtgevers in redelijkheid over hebben kunnen gaan tot het maken van deze kosten en de gemaakte kosten redelijk zijn.
4.171. Gelet op de problemen die opdrachtgevers tegenkwamen bij het werk, is het begrijpelijk en redelijk dat zij zich hebben laten bijstaan door een bouwkundige en/of constructeur. Het rapport van de bouwkundige is echter (op verzoek van opdrachtgevers) dermate uitgebreid (geworden), dat het de redelijkheid voorbij schiet. Daar komen de kosten van de constructeur ook nog bovenop. De rechtbank matigt de toe te kennen vergoeding tot een bedrag van
€ 10.000,00. Dit bedrag is redelijk, mede gelet op wat andere bouwkundigen in vergelijkbare zaken in rekening brengen voor het uitbrengen van een rapportage ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
Samenvatting toewijzing aan opdrachtgevers
4.172. Aan opdrachtgevers wordt dus – samenvattend – toegewezen:
- € 121.213,06;
- € 62.922,21;
- € 3.122,00;
- € 2.475,05 ;
- € 10.000,00
Totaal: € 199.732,32.
De vorderingen van aannemer
A.
Restant aanneemsom € 33.942,80
4.173. Aannemer maakt aanspraak op het onbetaald gebleven restant van de aanneemsom van € 33.492,80 inclusief btw. Volgens opdrachtgevers is dit bedrag niet opeisbaar, omdat het gaat om de oplevertermijnen, die volgens de offerte van aannemer bij oplevering moeten worden betaald. Het werk is echter niet opgeleverd. Aannemer is van mening dat de omzetting van opdrachtgevers van hun vordering niet betekent dat opdrachtgevers niet langer aan hun betalingsverplichtingen hoeven te voldoen.
4.174. De omzetting van de vordering tot nakoming door opdrachtgevers maakt dat het werk niet door aannemer kan worden afgerond en het werk tussen partijen moet worden afgerekend. Door aanspraak te maken op verrekening van minderwerk en een vergoeding te vorderen voor de kosten van herstel en voor de afronding van het werk, geven opdrachtgevers daar ook uitvoering aan. Zij kunnen alleen geen aanspraak maken op een vergoeding voor de afronding van het werk, als zij niet de volledige aanneemsom aan aannemer hebben voldaan. Door én de kosten voor afronding van het werk voor rekening van aannemer te brengen én de aanneemsom voor de onvoltooide werkzaamheden niet te betalen zouden zij voor die werkzaamheden helemaal niet hoeven te betalen. Dat is niet de bedoeling. De vordering van aannemer tot betaling van het restant van de aanneemsom van
€ 33.942,80wordt daarom toegewezen.
Meerwerk € 72.031,28
4.175. Aannemer maakt verder aanspraak op meerwerk. De gehanteerde nummering is van de rechtbank.
MW1. Drie facturen, totaal € 4.376,67 inclusief btw
4.176. Met de facturen 2022045, 2022055 (creditfactuur) en 2023010 brengt aannemer meerwerk in rekening voor de levering van containers (A € 1.070,00 excl. btw), voor sloopwerk (B € 200,00 excl. btw), voor werkzaamheden aan fundatie en vloer (C € 120,00 excl. btw), voor extra loodgieterswerkzaamheden (D € 1.343,00 excl. btw), voor installatiewerk (E € 284,00 excl. btw) en voor het uitvoeren en coördineren van deze werkzaamheden (F € 400,00 excl. btw).
4.177. Opdrachtgevers zijn akkoord [23] met A, C, D, E en F, maar betwisten B. Volgens opdrachtgevers hebben zij aannemer nooit gevraagd de sloophamer te huren. Wel is de sloophamer drie dagen gebruikt. Op internet hebben opdrachtgevers gezocht naar de huurprijs van een sloophamer. Naar aanleiding daarvan zijn zij wel akkoord met een weekprijs van € 122,00 exclusief btw.
4.178. De rechtbank kan niet beschikken over onderliggende stukken behorend bij de facturen, zodat zij de door aannemer in rekening gebrachte huurprijs niet kan controleren. De rechtbank wijst daarom het door opdrachtgevers erkende bedrag van € 120 exclusief btw toe. Dat wil zeggen dat aan aannemer toekomt € 3.339,00 exclusief btw, dat wil zeggen
€ 4.040,19inclusief btw aan meerwerk op dit punt.
MW2. Drie facturen, totaal € 36.029,25 inclusief btw
4.179. Met de facturen 2022046, 2022056 (creditfactuur) en 2023011 brengt aannemer meerwerk in rekening voor metselwerk buitengevels nieuwbouw (A, € 8.700,14 excl. btw), voor metselwerk oudbouw (B, € 8.000,00 excl. btw), vloer eerste etage (D, € 4.087,10 excl. btw), dakwerken (E, € 1.130,00 excl. btw), stucwerk buitengevels (F, € 2.500,00 excl. btw), ruwbouw binnenwerk (H, € 1.129,00 excl. btw), glas en staal (I, € 570,00 en € 800,00) en voor het uitvoeren en coördineren van deze extra werkzaamheden (K, € 2.600,00 excl. btw).
Onderdeel A.
4.180. Voor ‘het verlengen van de gevels met 45cm’ over een totale lengte van 36 meter (= afgerond zestien vierkante meter) brengt aannemer een bedrag van € 5.000,00 exclusief btw in rekening. Opdrachtgevers betwisten dat partijen een bedrag van € 5.000,00 overeenkwamen. Zij hebben erop gewezen dat het aannemer zelf was die de nieuwe ‘hogere’ tekeningen zelf initieerde in verband met de dreiging van het waterpeil en dat opdrachtgevers een maatverschil van 36cm zijn overeengekomen volgens de nieuwe tekeningen die zijn ingediend bij en goedgekeurd door de gemeente. Het was de keuze van aannemer zelf om daar 45cm van te maken. Aldus nog steeds opdrachtgevers. Volgens hun berekeningswijze mag aannemer maar achttien centimeter in rekening brengen. Zij zijn tot die hoogte akkoord met dit meerwerk. Dat wil zeggen voor een bedrag van € 2.000,00.
4.181. Aannemer heeft erop gewezen dat hogere gevels moesten worden gerealiseerd. Hogere gevels, is meer metselwerk en dus meerwerk. De aangepaste tekeningen waarover opdrachtgevers spreken, heeft aannemer nooit ontvangen. Hij heeft slechts, op wens van opdrachtgevers, zo hoog mogelijk gebouwd.
4.182. Tussen partijen staat vast dat de bouwhoogte is aangepast. Dat het aannemer was die de bouwhoogte ter sprake heeft gebracht is niet relevant. Relevant is dat opdrachtgevers met aanpassing daarvan akkoord zijn gegaan. Opdrachtgevers hebben onweersproken gelaten dat het gaat om een totale lengte (van de gevels) van 36 meter. Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de herstelbegroting van de bouwkundige, bladzijde 22, waar voor het graven van een sleuf langs alle gevels 36,4 meter staat genoteerd.
4.183. Tussen partijen staat ook vast dat aannemer een verlenging van 45cm realiseerde. Opdrachtgevers stellen echter dat aannemer er zelf voor heeft gekozen af te wijken van het overeengekomen maatverschil van 36cm. Dat 36cm of 45cm tussen partijen is overeengekomen kan de rechtbank niet vaststellen, omdat geen daarop aangepaste aannemingsovereenkomst of een meerwerkopdracht is overgelegd en de rechtbank ook niet beschikt over bijvoorbeeld tekeningen behorende bij de wijzigingsaanvraag van de omgevingsvergunning. Waarom een wijziging van 36cm zou moeten leiden tot een aanpassing van 18cm is door opdrachtgevers onvoldoende duidelijk onderbouwd.
4.184. De rechtbank gaat daarom uit van een verhoging van 36cm x 36 meter = afgerond dertien vierkante meter extra metselwerk. De vordering wordt voor € 5.000,00 x 13/16 =
€ 4.062,50exclusief btw toegewezen.
4.185. Voor het aanpassen van het patroon van het metselwerk brengt aannemer
€ 1.100,00 exclusief btw in rekening. Opdrachtgevers zijn niet akkoord met dit meerwerk, volgens hen is dat niet overeengekomen en is tijdens de offertebespreking aan de hand van moodboards het metselpatroon besproken. Zij hebben daarvoor verwezen naar productie 1 van aannemer. Aannemer heeft aangetekend dat het metselpatroon niet met hem is besproken. Opdrachtgevers hebben dat kennelijk rechtstreeks met de metselaar besproken. Die heeft aannemer laten weten dat daarvoor extra werk nodig was om het te realiseren.
4.186. Aan de hand van productie 1 van aannemer kan de rechtbank geen metselpatroon vaststellen. Het gaat om tekeningen van de architect en fotomateriaal waarop delen van gemetselde elementen te zien zijn, maar specifieke monsters van metselpatronen zijn niet overgelegd. Ook is nergens aangetekend dat een specifiek metselpatroon te zien is dat door aannemer zou moeten worden gevolgd. In de offerte wordt niet gesproken van een specifiek metselpatroon, terwijl dat voor de hand zou hebben gelegen als dat was overeengekomen. Zo is bijvoorbeeld de overeengekomen knipvoeg wel opgenomen in de offerte.
4.187. De rechtbank passeert het verweer van opdrachtgevers en wijst het gevorderde bedrag van € 1.100,00 exclusief btw toe.
4.188. Aannemer vordert verder onder dit meerwerk nog de uitwerking van de stelpost voor de aanschaf van metselstenen voor de achtergevel voor € 650,14 (aanschaf stenen € 3.150,14 - stelpost € 2.500,00). Opdrachtgevers stellen een stelpost van € 3.500,00 met aannemer te zijn overeengekomen en verwijzen naar pagina 2 van 14 van diens offerte. Aannemer heeft daarover opgemerkt dat sprake is van een typefout, op pagina 3 van 14 staat namelijk vermeld:
“de kosten hiervan bedragen; incl. stelpost stenen € 2.500,00 …”.
4.189. De rechtbank constateert dat op pagina 2 van 14 van de offerte een bedrag van € 3.500,00 voor de stelpost genoteerd staat, en op de daaropvolgende pagina een bedrag van € 2.500,00. Dat is een onduidelijkheid in de offerte die voor rekening van de opsteller daarvan moet blijven. De vordering van aannemer wordt op dit punt afgewezen.
4.190. Met het meerwerk voor het zagen van twee stuks hanenkammen boven twee kozijnen van
€ 1.150,00exclusief btw zijn opdrachtgevers akkoord, zodat deze vordering wordt toegewezen.
4.191. Met het minderwerk in deze factuur voor
“Het niet opnemen van een hardstenen afwerking metselwerk/terras: -/- € 200,00”zijn opdrachtgevers niet akkoord. Zij wensen uitvoering volgens de offerte.
4.192. Met het meerwerk voor
“Het opnemen van diverse hardstenen waterslagen: pm (€ 1.000,00)”zijn opdrachtgevers ook niet akkoord. Deze waterslagen staan volgens hen duidelijk in het bestek als ‘raamdorpels hardsteen’.
4.193. Over een bestek beschikt de rechtbank niet. Zij constateert echter wel dat op tekening D-01 bij productie 1 van aannemer bij de raamdorpels staat vermeld dat die van hardsteen moeten zijn. Dat kan dus niet als meerwerk in rekening worden gebracht.
4.194. Voor onderdeel A van MW2 wijst de rechtbank € 4.062,50 + € 1.100,00 +
€ 1.150,00 =
€ 6.312,50exclusief btw toe.
Onderdeel B.
4.195. Dit meerwerk ziet op het optrekken van de buitenmuur van de zijgevel aan de straatzijde, van de buitenmuur van de kop- en de achtergevel, schouders en puntjes, van de steens muren tussen oud- en nieuwbouw en het optrekken van metselwerk op de stalen bint en latei van de buitenmuur (twee stuks penant en onder brug). Alles inclusief arbeid, steigerwerk en opperen van de stenen en de benodigde mortel.
4.196. Opdrachtgevers hebben deze post uitgebreid betwist en hebben er onder andere op gewezen dat het verschil geen 45cm maar 36cm moet zijn. Zij vinden de kosten buitenproportioneel hoog vergeleken met wat zij mondeling met aannemer zijn overeengekomen. Aannemer betwist echter mondeling een bedrag met opdrachtgevers te zijn overeengekomen en wijst erop dat hij niet met centimeters heeft gerekend, maar met manuren en materiaal. Hij heeft verder aangetekend dat het bij de oudbouw gaat om totaal andere werkzaamheden in vergelijking tot nieuwbouw, zodat opdrachtgevers appels met peren vergelijken.
4.197. De rechtbank komt het door aannemer gevorderde bedrag redelijk voor. Dat komt temeer, omdat voor de herstelbegroting wordt uitgegaan van hetzelfde uurtarief van
€ 48,00. De aantallen manuren opperen, stelwerk en uitzetten en steigerwerk zijn naar het oordeel van de rechtbank redelijk, evenals de mandagen metselwerk. De rechtbank wijst daarom € 8.000,00 x 36/45 (van het meerdere boven 36cm is niet komen vast te staan dat dit tussen partijen is overeengekomen) =
€ 6.400,00exclusief btw.
Onderdeel D.
4.198. Met de meerprijs voor het gebruik van grenen ten opzichte van vuren hout van
€ 750,00exclusief btw zijn opdrachtgevers akkoord. Die post wordt toegewezen. Aannemer vordert daarnaast € 3.337,10 voor het leveren van stalen binten voor de oudbouw en de doorgang, voor het leveren en aanbrengen van ankers en houtdraadbouten, voor het leveren en aanbrengen van IPE balken in de woonkamer en voor klein materiaal (lijm en schroeven).
4.199. Het gaat hier om de vloer die hiervoor is besproken bij gebrek 2d. Daar heeft aannemer een andere afmeting grenen binten toegepast (105x200mm) dan de oorspronkelijk gedachte vuren binten (75x250mm). Als oplossing heeft aannemer na overleg met de constructeur fretbouten (houtdraadbouten) gebruikt.
4.200. Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de vloer niet deugdelijk is, omdat onder andere de fretbouten niet van het voorgeschreven formaat zijn. Aannemer heeft zijn keuze voor een afwijkende maat binten daarmee niet deugdelijk opgelost. Aannemer was verantwoordelijk voor een deugdelijke oplossing, zodat hij de niet toegepaste deugdelijke oplossing niet als meerwerk in rekening kan brengen. Zonder omzetting zou aannemer alsnog voor zijn eigen rekening een deugdelijke oplossing hebben moeten realiseren. Dit meerwerk wordt afgewezen.
Onderdeel E.
4.201. Bij dit onderdeel brengt aannemer de meerprijs voor uitvoering van de gordingen in grenen in plaats van in vuren hout (€ 350,00) in rekening, een rechthoekige lichtkoepel in plaats van een vierkante lichtkoepel (€ 490,00) inclusief de mogelijkheid deze met een stok te openen en dakpannen in de kleur blauw in plaats van rood (€ 500,00).
4.202. Volgens opdrachtgevers brengt aannemer nog steeds de gehele prijs van de gordingen in rekening en niet de meerprijs voor de uitvoering in grenen hout. De rechthoekige lichtkoepel heeft aannemer ook bij een ander project uitgevoerd volgens opdrachtgevers. Aannemer bevestigde mondeling dat de prijs daarvoor in overeenstemming was met de offerte. Met de prijs voor de blauwe dakpannen zijn zij akkoord.
4.203. De meerprijs voor de blauwe dakpannen van
€ 500,00wordt toegewezen. Ook de meerprijs voor grenen binten van
€ 350,00wijst de rechtbank toe. Op de meerwerkopgave van 17 juli 2022 noteerde aannemer deze nog voor € 760,00. Toen noteerde hij de meerprijs van de binten ook nog voor € 2.450,00. Volgens opdrachtgevers hebben zij aannemer er toen op gewezen dat slechts de meerprijs ten opzichte van de vuren uitvoering in rekening kon worden gebracht. Daarop heeft de aannemer niet alleen de meerprijs van de binten, maar ook die van de gordingen aangepast. Dat aannemer opdrachtgevers heeft gewaarschuwd voor een meerprijs voor een rechthoekige ten opzichte van een vierkante lichtkoepel is niet gebleken, zodat de rechtbank die vordering afwijst.
Onderdeel H.
4.204. Opdrachtgevers zijn met het gevorderde meerwerk voor ruwbouwwerkzaamheden van totaal
€ 1.179,00exclusief btw akkoord. De vordering wordt toegewezen.
Onderdeel I.
4.205. Opdrachtgevers zijn akkoord met het meerwerk ‘tekenen en uitrekenen van de stalen constructie’ voor
€ 570,00exclusief btw akkoord. De vordering wordt toegewezen.
Onderdeel K.
4.206. Met het door aannemer gevorderde bedrag van
€ 2.600,00exclusief btw voor de uitvoering en de coördinatie van de extra werkzaamheden zijn opdrachtgevers akkoord. De vordering wordt toegewezen.
4.207. Voor MW2 wordt aan aannemer toegewezen:
-€ 6.312,50 (onderdeel A);
- € 6,400,00 (onderdeel B);
- € 750,00 ( onderdeel D);
- € 500,00 ( onderdeel F);
- € 350,00 ( onderdeel E);\=
- € 1.179,00 ( onderdeel H);
  • € 570,00 (onderdeel I);
  • € 2.600,00 (onderdeel K)
  • Totaal:€ 18.661,50 exclusief btw;
    € 22.580,42inclusief btw.
MW3. Drie facturen: totaal € 27.439,46 inclusief btw
4.208. Met de facturen 2022047, 2022057 (creditfactuur) en 2023012 brengt aannemer meerwerk in rekening voor de natte ruimtes (A), vloeren (B), extra loodgieterswerk (C), uitbreiding elektrische installatie (D), timmerwerk (E) en voor uitvoering en coördinatie (F).
Onderdeel A.
4.209. Voor het leveren van drie inbouwreservoirs voor de drie toiletten, brengt aannemer € 936,00 exclusief btw in rekening. Daarmee zijn opdrachtgevers niet akkoord. Volgens hen brengt aannemer aan hen de prijs inclusief een standaard wc-pot in rekening, terwijl hij alleen de drie inbouwreservoirs heeft geleverd. Zij zijn akkoord met 3 x € 192,99 =
€ 578,97. Dat heeft aannemer betwist. Hij heeft aangegeven dat dit de bruto adviesprijs van de vakhandel is en iedereen kan shoppen.
4.210. Partijen zijn het er over eens dat sprake is van meerwerk. Welke prijs zij daarvoor zijn overeengekomen is niet duidelijk. Opdrachtgevers hebben op internet inbouwreservoirs gevonden voor € 192,99 en zijn bereid dat voor een reservoir te betalen. Dat partijen geen (schriftelijke) afspraken maakten moet voor rekening van aannemer blijven. De rechtbank wijst het door opdrachtgevers erkende bedrag van
€ 578,97exclusief btw toe.
4.211. Met het meerwerk van
€ 610,00exclusief btw voor het leveren van twee easydrains zijn opdrachtgevers akkoord. De rechtbank wijst dit bedrag toe.
4.212. Met het meerwerk van
€ 300,00exclusief btw voor het monteren van de easydrains zijn opdrachtgevers alleen akkoord als aannemer de stankafsluiter, die niet functioneert, komt herstellen. Daarvoor heeft de rechtbank onder alinea 4.159 een vergoeding toegewezen, zodat de vordering van aannemer op dit punt wordt toegewezen.
4.213. Met het meerwerk van
€ 212,00voor timmeren van een nis boven het inbouwreservoir zijn opdrachtgevers niet akkoord, omdat volgens hen
“nis afvoerkoker aftimmeren aan de linkerzijde in de basis offerte is opgenomen.”Zij zijn bereid € 100,00 te betalen. Aannemer heeft opgemerkt dat in de overeenkomst niets is opgenomen over het aftimmeren van leidingen. Opdrachtgevers wilden een nis,
“en dit is de prijs”, aldus nog steeds aannemer. De rechtbank heeft in de offerte van aannemer geen vermelding gevonden over het realiseren van een nis in een toilet of van het realiseren van een afvoerkoker aan de linkerzijde in een toilet. De rechtbank wijst de vordering volledig toe.
4.214. Aannemer heeft voor het inbouwen van door opdrachtgevers geleverde kranen voor douches, met alle bijbehorende werkzaamheden
€ 1.140,80exclusief btw en voor twee inbouwkranen voor wastafels
€ 467,60exclusief btw aan meerwerk in rekening gebracht. Opdrachtgevers betwisten het aantal opgevoerde manuren, die zijn volgens hen buitenproportioneel en onjuist. Daarnaast heeft aannemer de kranen veel te diep ingebouwd. De rechtbank is van oordeel dat het aantal manuren dat aannemer in rekening heeft gebracht (twaalf voor slijpen en hakken en zeventien voor het monteren/aansluiten) voor vier wateraansluitingen, vier doucheaansluitingen en twee wastafelkranen, redelijk is. Opdrachtgevers hebben hun bezwaar op dit punt niet verder toegelicht. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij. Aan het, volgens opdrachtgevers, te diep ingebouwd zijn van de kranen hebben zij geen gevolgen verbonden zodat de rechtbank ook daaraan voorbij gaat. De vorderingen van aannemer worden op dit punt volledig toegewezen.
4.215. Datzelfde geldt voor het realiseren van ligbadaansluitingen voor
€ 404,60exclusief btw en het plaatsen en aansluiten van een stalen ligbad voor
€ 737,10exclusief btw. Die posten zijn onvoldoende gemotiveerd door opdrachtgevers betwist.
4.216. Met het meerwerk van
€ 350,00exclusief btw voor extra elektrawerk nieuwbouw, van
€ 200,00exclusief btw voor extra elektrawerk oudbouw en
€ 306,50voor het optrekken van een scheidingsmuur in de badkamer zijn opdrachtgevers akkoord, zodat dat meerwerk wordt toegewezen. Met het meerwerk van
€ 200,00exclusief btw voor stucwerk van de badkamers zijn opdrachtgevers niet akkoord, omdat er maar een van de twee badkamers is gestukt. Aannemer heeft daarover opgemerkt dat hij met dit meerwerk ook alleen maar de badkamer in de oudbouw in rekening brengt. De rechtbank komt dit bedrag redelijk voor en wijst het gevorderde meerwerk toe.
4.217. Het totaal van het meerwerk voor onderdeel A van MW3 bedraagt: € 578,97 + € 610,00 + € 300,00 + € 212,00 + € 1.140,80 + € 467,60 + € 404,60 + € 737,10 + € 350,00 + € 306,50 + € 200,00 + € 200,00 =
€ 5.507,57exclusief btw.
Onderdeel B.
4.218. Voor het aanbrengen van een egalinevloer in het toilet en de badkamer van het voorhuis heeft aannemer 7m2 à € 20,00 =
€ 140,00exclusief btw in rekening gebracht. Opdrachtgevers hebben deze post betwist en stellen dat de zandcementdekvloer die aannemer heeft gelegd in beide badkamers niet op afschot lag. Opdrachtgevers hebben aannemer hierop gewezen, maar die heeft daarop niet gereageerd. De tegelzetter van opdrachtgevers heeft hierdoor meer lijm moeten gebruiken. Opdrachtgevers stellen voor dit meerwerk van de tegelzetter te verrekenen met de meerprijs van aannemer. Aannemer stelt hiervoor niet in gebreke gesteld te zijn.
4.219. De rechtbank stelt vast dat partijen het er over eens zijn dat het aanbrengen van een zandcementdekvloer in het toilet en de badkamer niet tot het aangenomen werk hoorde. Tegen de hoogte van het daarvoor in rekening gebracht bedrag hebben opdrachtgevers geen bezwaar geuit. Van een ingebrekestelling door opdrachtnemers voor het niet op afschot liggen van badkamers is niet gebleken. De rechtbank wijst het gevorderde voor onderdeel B. toe.
Onderdeel C.
4.220. Opdrachtgevers zijn akkoord met het hiermee in rekening gebrachte meerwerk voor ‘Buitenkraan poort’ van
€ 464,60exclusief btw en ‘Buienkraan zijgevel’ van
€ 211,60exclusief btw. De rechtbank wijst deze vorderingen toe.
Onderdeel D.
4.221. Deze post ziet op het uitbreiden van de elektrische installatie voor € 3.500,00 exclusief btw, het afmonteren van luxe montagemateriaal (van opdrachtgevers) voor
€ 1.000,00 exclusief btw, het verleggen van de aardpen in de meterkast voor € 440,00 exclusief btw en het uitbreiden van de standaard groepenkast voor € 300,00 exclusief btw. Als minderwerk heeft aannemer hierop € 589,56 exclusief btw in mindering gebracht voor het in de aanneemsom opgenomen standaard montagemateriaal.
4.222. Opdrachtgevers zijn akkoord met de € 3.500,00, en € 440,00 en het verrekenen van het minderwerk van € 589,56. Zij betwisten de € 1.000,00 omdat het afmonteren maar voor 50% door aannemer was gedaan en zij het niet eens zijn met het aantal manuren. Het uitbreiden van de standaard groepenkast (€ 300,00) zijn zij niet overeengekomen, aldus nog steeds opdrachtgevers. Aannemer heeft aangetekend dat de meerprijs van € 1.000,00 alleen ziet op het verrichte werk en dat opdrachtgevers extra groepen wilden voor de schuur buiten:
“…nou…dat zegt genoeg.”
4.223. De rechtbank stelt aan de hand van de opsomming in het meerwerkoverzicht van
9 augustus 2022 [24] vast dat sprake is van een forse uitbreiding van de elektrische installatie. Dat de standaard groepenkast moest worden uitgebreid komt de rechtbank dan ook logisch voor. Dat moet ook voor opdrachtgevers duidelijk zijn geweest. De betwisting van het aantal manuren is een blote betwisting, zodat de rechtbank die passeert. De rechtbank wijst het meer-/minderwerk van onderdeel D van MW3 voor het volledige bedrag van
€ 4.650,44exclusief btw toe.
Onderdeel E.
4.224. Onderdeel E van MW3 ziet op: 1) het bekleden van
“de overige dakbeschotten met stucplaten (door opdrachtgever, incl. materiaal) is geworden door ons uitgevoerd”voor
€ 2.976,00 en € 3.585,00 voor verschillende materialen voor door aannemer van opdrachtgevers overgenomen werkzaamheden, 2) het maken van een houten trap van hal naar woongedeelte voor € 400,00 als minderwerk en het aftimmeren van betonwerk voor
€ 100,00 als meerwerk, 3) het bekleden van de wangen en dakjes van de kapellen met stucplaten (door opdrachtgever incl. materiaal) is geworden door ons uitgevoerd voor
€ 960,00, 4) het aftimmeren van balken met grenen in de nieuwbouw voor € 672,00 en in de oudbouw voor € 350,00, 5) het bekleden van stalen spant met hout en stucplaten voor
€ 581,00, 6) het infrezen van een geul in de dagstukken van de twee schuifwandkozijnen voor aan te brengen gordijnrails voor € 144,00, 7) voor het maken van twee constructieve wanden op de eerste etage en het toepassen van underlayment € 220,00, 8) het infrezen van de stucplaat in de badkamer € 48,00, 9) het in plaats van de standaard trap leveren en aanbrengen van een maximale luie trap, het maken van een ronde aanzet, het leveren en aanbrengen van de balustrade en leuningen met ijzeren spijlen en het opnemen van diverse spillen € 1.250,00 en 10) het maken van een tijdelijke overkapping van de glasstraat
€ 1.000,00, alles exclusief btw.
4.225. Opdrachtgevers betwisten de opgevoerde manuren voor post 1), maar onderbouwen die betwisting niet. Verder zijn zij het er niet mee eens dat aannemer materiaal in rekening brengt, omdat zij tijdens de bespreking van de offerte zijn overeengekomen dat aannemer de materialen zou aanleveren als onderdeel van de aanneemsom. Aannemer heeft aangegeven dat opdrachtgevers het werk niet konden bijhouden en aannemer verzochten dit uit te voeren. De lezing van de offerte door opdrachtgevers heeft aannemer niet betwist.
4.226. De rechtbank passeert de blote betwisting van het aantal manuren door opdrachtgevers en wijst de vordering tot het bedrag van
€ 2.976,00toe. Gelet op de onweersproken gelaten lezing van de offerte, wijst de rechtbank de vordering voor het overige af.
4.227. Opdrachtgevers zijn akkoord met het
minderwerkvan
€ 400,00voor de trap, maar niet met minderwerk [bedoeld zal zijn: meerwerk] van € 100,00 voor het aftimmeren van betonwerk (onderdeel 2)). Dat is volgens hen ook niet nodig, omdat ter plekke een tegelvloer wordt gelegd. Aannemer heeft dit onweersproken gelaten. De rechtbank wijst het minderwerk toe en het meerwerk af.
4.228. Onderdeel 3) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 960,00toewijst.
4.229. Partijen zijn het er over eens dat opdrachtgevers de uitvoering in grenen hout in plaats van het geoffreerde vurenhout wilden hebben. Het moet opdrachtgevers duidelijk zijn geweest dat daaraan een meerprijs verbonden zou zijn. Tegen de hoogte van de gevorderde bedragen hebben opdrachtgevers geen specifiek verweer gericht, zodat de rechtbank de meerwerkposten van onderdeel 4 voor
€ 672,00en
€ 350,00toewijst.
4.230. Onderdeel 5 (het aantal manuren) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 581,00toewijst.
4.231. Onderdeel 6 (het aantal manuren) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 144,00toewijst.
4.232. Onderdeel 7 ziet op het maken van twee constructieve wanden in overeenstemming met de opgave van de constructeur. Opdrachtgevers betwisten dit meerwerk van € 220,00 omdat zij het niet met aannemer zijn overeengekomen, het tot het aangenomen werk hoort en aannemer dit op eigen initiatief anders heeft uitgevoerd dan tekening SB-01. Aannemer heeft betwist de wijziging op eigen initiatief te hebben doorgevoerd. Het moest van de constructeur, volgens haar. Dit stelling heeft aannemer niet onderbouwd, zodat de rechtbank dit meerwerk afwijst.
4.233. Opdrachtgevers betwisten dat zij met aannemer zijn overeengekomen dat hij stucplaat in de nis in de badkamer zou infrezen (onderdeel 8) en zijzelf de nis hebben gemaakt. Volgens aannemer is dat niet waar, maar heeft hij de nis gerealiseerd. Dat kan de rechtbank niet controleren, zodat zij dit meerwerk als onvoldoende onderbouwd afwijst.
4.234. Onderdeel 9 ziet op de ‘luie’ trap. Opdrachtgevers wijzen erop dat de trap opgenomen in de bouwtekening nog veel luier is. Volgens opdrachtgevers wilden zij aanvankelijk geen spijltjes, maar gewoon simpele zijkanten. Uiteindelijk zijn partijen overeengekomen dat de spijltjes gerealiseerd zouden worden zonder meerprijs, om zo van de oorspronkelijk gedachte balustrade van Ytong-wanden naar een balustrade met spijltjes te komen, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.235. Aannemer betwist dat hij de spijltjes ‘weggegeven’ zou hebben. In de offerte is een standaard houten trap opgenomen omdat tijdens de offertefase geen details voorhanden waren, volgens hem.
4.236. De rechtbank stelt vast dat in onderdeel H van de offerte een standaard dichte trap staat opgenomen en partijen, lopende het werk,, een trap met spijltjes overeenkwamen. Waar, en op welke bouwtekening de details van de, volgens opdrachtgevers, ‘luiere’ trap staan vermeld, hebben opdrachtgevers niet aangegeven, zodat de rechtbank daaraan niet kan toetsen. De afspraak dat de spijltjes zonder meerwerk zouden worden uitgevoerd, heeft aannemer betwist en van die afspraak hebben opdrachtgevers geen onderbouwing overgelegd. De rechtbank wijst daarom deze meerwerkpost voor het volledige bedrag van
€ 1.250,00volledig toe.
4.237. Met de laatste post op deze meerwerkfacturen brengt aannemer het maken van een tijdelijke overkapping van de glasstraat in rekening (onderdeel 10,
€ 1.000,00). Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de vertraging die verband houdt met de vertraagde plaatsing van de lichtstraat voor rekening van opdrachtgevers komt. Het plaatsen van een tijdelijke overkapping hoort daar bij. Tegen de hoogte van het gevorderde bedrag hebben opdrachtgevers geen specifiek verweer gevoerd, zodat de rechtbank dit meerwerk volledig toewijst.
4.238. Het totaal van het meerwerk voor onderdeel E bedraagt: € 2.976,00 -
€ 400,00 + € 960,00 + € 672,00 + € 350,00 + € 581,00 + € 144,00 + € 1.250,00 + € 1.000,00 = € 7.533,00 exclusief btw,
€ 9.114,93inclusief btw.
4.239. Het totaal van MW3 bedraagt: € 5.507,57 + € 140,00 + € 464,60 + € 211,60 +
€ 4.650,14 + € 9.114,93 =
€ 20.089,14inclusief btw.
MW4. Factuur 2021033 € 4.186,00 inclusief btw
4.240. Als laatste meerwerk brengt aannemer een bedrag van € 4.186,00 inclusief btw in rekening voor het uitvoeren van constructieve berekeningen op basis van bestaande gegevens, tekeningen, enzovoort, het beantwoorden en motiveren van vragen van de gemeente en het tussentijds controleren en beoordelen van uitgevoerde werkzaamheden. In totaal 37 uur voor een uurtarief van € 95,00 exclusief btw.
4.241. Opdrachtgevers betwisten het aantal bestede uren en stellen dat partijen mondeling een bedrag van € 2.000,00 zijn overeengekomen. Dat komt volgens hen ook overeen met de uren die de constructeur heeft besteed aan de herberekening van SB1 naar SB3 (19 uren). Daarop heeft aannemer slechts laten weten:
“Moet gewoon betaald worden”.
4.242. Daarmee laat aannemer de gestelde mondelinge overeenkomst onbetwist. De rechtbank wijst daarom € 2.000,00 exclusief btw,
€ 2.420,00inclusief btw voor dit meerwerk toe.
Samenvatting meerwerken aannemer
4.243. Aan meerwerk wordt aan aannemer toegekend € 4.040,19 (MW1) + € 22.580,42 (MW2) + € 20.089,14 (MW3) + € 2.420,00 (MW4) =
€ 49.129,75.
Openstaande facturen project ‘ [adres 2] ’: € 26.303,76 inclusief btw
4.244. Aannemer vordert ook betaling van € 26.303,76 aan onbetaald gelaten facturen voor een ander project, te vermeerderen met een bedrag van € 5.686,81 aan belopen rente over dit bedrag (= totaal € 31.990,57). Opdrachtgevers hebben aangetekend dat aannemer nooit aanspraak heeft gemaakt op betaling en nooit een aanmaning verstuurde. Zij betwisten betaling verschuldigd te zijn. Voor zover aannemer een vordering zou hebben gehad, is die volgens opdrachtgevers verjaard. Aannemer heeft ter zitting aangetekend dat nooit aanmaningen zijn verzonden, omdat partijen afspraken dat deze facturen bij een volgend project zouden worden meegenomen. Hij heeft er verder op gewezen dat verjaring niet in de weg staat aan verrekening en hij heeft zich op verrekening beroepen. Opdrachtgevers hebben ter zitting bevestigd dat partijen deze afspraak maakten, maar dat zij voor het huidige werk geen verrekening van de bewuste facturen zijn overeengekomen.
4.245. Op grond van artikel 6:127 lid 2 BW heeft aannemer de bevoegdheid te verrekenen. Op grond van artikel 6:131 BW eindigt die bevoegdheid niet door verjaring van de rechtsvordering. Tegen het gevorderde bedrag en de daarover gevorderde rente hebben opdrachtgevers geen verweer gevoerd, zodat rechtbank het bedrag van
€ 31.990,57zal verrekenen met het aan opdrachtgevers toekomende bedrag. Ook de overige aan aannemer toe te rekenen bedragen van € 33.942,80 aan restant aanneemsom en € 49.129,75 voor het meerwerk zal de rechtbank met het aan opdrachtgevers toekomende bedrag verrekenen. Totaal te verrekenen is dan een bedrag van € 115.063,12
Verrekening wederzijdse toewijzingen
4.246. Aan opdrachtgevers is toegewezen een bedrag van € 199.732,32. Daarmee wordt het bedrag van € 115.063,12 verrekend, zodat resteert door aannemer aan opdrachtgevers te voldoen
€ 84.669,20inclusief btw. De rechtbank zal – gelet hierop – de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis toewijzen.
Proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten
4.247. Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank zal de rechtbank de proceskosten (waaronder de beslagkosten) van partijen compenseren, in die zin dat zij elk de eigen kosten dragen.
4.248. Opdrachtgevers maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 1.621,69.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt aannemer tot betaling van
€ 84.669,20aan opdrachtgevers, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 14 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt aannemer tot betaling aan opdrachtgevers van
€ 1.621,69aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Warmerdam en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024. [25]

Voetnoten

1.Productie 1 opdrachtgevers.
2.Op 4 juli 2022 (productie 4 en 12 opdrachtgevers), 22 augustus 2022 (productie 23 opdrachtgevers), 2 september 2022 (productie 26 opdrachtgevers), 6 september 2022 (productie 24 opdrachtgevers) en op 15 december 2022 (productie 5 opdrachtgevers).
3.Productie 6 opdrachtgevers.
4.Productie 22 opdrachtgevers.
5.Productie 14 opdrachtgevers.
6.Productie 16 opdrachtgevers.
7.Productie 3 opdrachtgevers.
8.Productie 18 opdrachtgevers.
9.Productie 5 opdrachtgevers.
10.Productie 6 opdrachtgevers.
11.Productie 13 van opdrachtgevers.
12.Productie 12 van opdrachtgevers.
13.Producties 4 en 12 opdrachtgevers.
14.Productie 5 opdrachtgevers.
15.Productie 6 opdrachtgevers.
16.Productie 34 van aannemer, Blad 1 .
17.Productie 1 van aannemer.
18.Overzicht bij productie 32 van opdrachtgevers
19.Productie 32 opdrachtgevers.
20.Productie 23 van opdrachtgevers
21.Productie 17 van opdrachtgevers
22.Productie 32 opdrachtgevers.
23.Zie productie 31 van opdrachtgevers.
24.Productie 12 van aannemer.
25.type: