4.99.In de offerte van aannemer is op pagina 2 van 14 opgenomen dat in het schoon-metselwerk natuurstenen lateien van Belgisch hardsteen opgenomen zullen worden. Die zijn aan opdrachtgevers op 8 maart 2023 gefactureerd door Totaaltegel. Het gaat hier om aangenomen werk dat nog niet was voltooid. De vordering van
€ 319,10wordt daarom toegewezen.
K4. Huur steiger i.v.m. het op laten metselen van de tuitgevel die van het dak was gevallen in januari 2022. Aan de glasstraat zijde € 220,95
4.100. Door storm is de nieuw gemetselde tuitgevel van het dak gevallen. Dat gebeurde tijdens de bouwperiode, zodat aannemer, die daarvoor op grond van artikel 6 lid 1 AVA 1992 aansprakelijk is, had moeten zorgen voor herstel daarvan voor zijn rekening. Daarvoor is de inzet van een rolsteiger nodig, zodat die kosten voor rekening van aannemer komen. De rechtbank wijst deze vordering van
€ 220,95daarom toe.
K5 . Traditionele muurankers op alle buitengevels 25 stuks € 3.134,51
4.101. Opdrachtgevers hebben bij productie 32 een prijsopgave van 20 oktober 2021 overgelegd voor 33 stuks “muurankers compleet onbehandeld incl. spijkers, veer en schoot” voor € 2.590,50 exclusief btw (€ 3.134,50 inclusief btw).
4.102. Van een ingebrekestelling van opdrachtgevers gericht aan aannemer is de rechtbank niet gebleken, terwijl de prijsopgave van Deckers Tools dateert van 20 oktober 2021, ruim voor de datum van het verzuim van aannemer. Op het overzicht bij productie 32 hebben opdrachtgevers aangetekend dat het gaat om kosten ter voorkoming van stagnatie, maar dat hebben zij verder niet toegelicht. De rechtbank wijst deze vordering af.
K6. 4 x tuitgevels alle dekstukken van het metselwerk bekleden met zink nieuwbouw
€ 10.865,80
4.103. Het bekleden van het metselwerk met zink van de nieuwbouw behoort volgens onderdeel F van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. Opdrachtgevers hebben aannemer bij hun brief van 4 juli 2022 verzocht deze werkzaamheden af te ronden. Ter onderbouwing van hun vordering hebben opdrachtgevers een prijsopgave overgelegd van 2 februari 2023voor een bedrag van € 10.865,80 inclusief btw voor het op acht posities in de nieuwbouw verzorgen van het zinkwerk. Die prijs komt de rechtbank redelijk voor in het licht van de door aannemer geoffreerde prijs van € 31.762,50 inclusief btw voor alle zinkwerken in de nieuwbouw en rekening houdende met de huidige gespannen markt. De vordering van
€ 10.865,80wordt volledig toegewezen.
K7. Zinkwerkzaamheden aansluiting glasstraat € 7.108,75
4.104. Het aanbrengen van zinkwerk bij de aansluiting van de glasstraat behoort volgens onderdeel F “Het aanbrengen van zinken wangen en dakbekleding van de nieuwe dakkapellen
& het gedeelte tussen de dakvlakken” van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. Opdrachtgevers onderbouwen deze vordering met een factuur van
10 maart 2023, waarin naast
“Zinkwerk t.b.v. de lichtstraat geleverd en aangebracht, inclusief 4 stuks loden loketten € 2.495,00 [exclusief btw]”ook extra werk wordt gefactureerd (voor € 1.135,00 exclusief btw) dat verder niet wordt toegelicht, én werk dat was geoffreerd bij de prijsopgave van 2 februari 2023 (voor € 2.245,00 exclusief btw) en inbegrepen is in de vorige post.
4.105. Het komt de rechtbank voor dat sprake moet zijn van een verschrijving/dubbeltelling door opdrachtgevers, omdat de enige post die duidelijk te maken heeft met de lichtstraat de post van € 2.495,00 exclusief btw is. Dat bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat wordt toegewezen
€ 3.018,95inclusief btw.
K8. Reparaties van lekkages en voltooien van werk aan het platte dak achter in de woonkamer € 1.639,31
4.106. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht om de lekkage in de woonkamer op te lossen. Ter beperking van de schade hebben opdrachtgevers deze lekkage op 1 november 2022 laten herstellen. Deze gevolgschade van een gebrek in het werk van aannemer komt voor rekening van aannemer. De rechtbank wijst de vordering van
€ 1.639,31volledig toe.
K9. 3 stuks buitendeurcilinders standaard sluitwerk € 360,74
4.107. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer al verzocht om het leveren en monteren van drie buitencilinders. Hang- en sluitwerk hoort volgens onderdeel G van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk. De rechtbank komt het gevorderde bedrag redelijk voor, zodat de vordering van
€ 360,74wordt toegewezen.
K10. Financiële schade door nalatigheid [aannemer] t.b.v. de glasstraat € 63.841,22
4.108. Opdrachtgevers hebben op hun overzicht bij productie 32 toegelicht:
“Offerte opgevraagd bij Blonkstaal op 9-12-2020: prijs exclusief btw € 34.297,48. Offerte opgevraagd bij Blonkstaal op 01-07-2022: prijs exclusief btw € 52.761,34. LET OP !!! Prijsstijging van € 18.463,86 in 1,5 jaar”Opdrachtgevers vinden dat aannemer verantwoordelijk is voor de prijsverhoging waarmee zij zich geconfronteerd zagen. Zij vinden dat aannemer de werkzaamheden aan de lichtstraat al aan de hand van de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning had kunnen inzetten. In ieder geval had hij dat kunnen doen aan de hand van de schets van 26 februari 2022 of de eerste tekening van maart 2022. Hij heeft daarmee veel te lang gewacht, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.109. Ter zitting hebben opdrachtgevers toegelicht dat zij de lichtstraat uit de offerte haalden [bij brieven van 22 augustus 2022en 2 september 2022], omdat de toegezegde oplevertermijn van maart 2022 niet gehaald was. Er moest, volgens opdrachtgevers, snel actie worden ondernomen, omdat de lichtstraat in de offerte was opgenomen als stelpost, zodat uitstel tot een enorme kostenstijging zou leiden . De kosten zijn uiteindelijk ook fors gestegen.
4.110. Aannemer heeft ter zitting toegelicht dat in eerste instantie onduidelijk was hoe de lichtstraat moest worden uitgevoerd. Daarom is daarvoor ook een stelpost opgenomen in de begroting. Tijdens het werk bleek dat de oudbouw niet op palen staat en de nieuwbouw wel. Er was zettingsgevaar. Dat betekende dat de constructie zwaarder moest worden. Daar is door de constructeur veel aan gerekend. De laatste tekeningen ontving aannemer op 28 juni 2022. Die tekeningen zijn direct naar opdrachtgevers gegaan. Aan de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning kon aannemer niets aflezen. Niet alleen omdat daarop nog de lichtere constructie staat weergegeven, maar ook niet omdat nadat die tekeningen waren gemaakt de nok verhoogd is (en weer nieuwe tekeningen gemaakt moesten worden).
4.111. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers aannemer op 22 augustus 2022 lieten weten geen vertrouwen meer te hebben in een goede uitvoering door aannemer en zij de stelpost voor de lichtstraat op nul stelden. Zij hebben aannemer daarbij laten weten de lichtstraat zelf te zullen bestellen en
“als directielevering laten installeren, zodat er nog enige kans is op een waterdicht huis zodra de winter aanvangt. Graag ontvangen wij per omgaande een bevestiging van jouw akkoord met de aanpassing van de stelpost.”
4.112. Die bevestiging is achterwege gebleven, zodat opdrachtgevers aannemer in hun brief van 2 september 2022 hebben laten weten dat zij ervan uit zijn gegaan dat aannemer stilzwijgend akkoord was met het op nul stellen van de stelpost voor de lichtstraat.
4.113. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers aannemer bij hun brieven van
22 augustus 2022 en 2 september 2022 minderwerk hebben opgedragen en het leveren en installeren van de lichtstraat uit de opdracht hebben gehaald. Opdrachtgevers kunnen daarom voor de lichtstraat enkel het in de aanneemsom hiervoor opgenomen bedrag van
€ 17.000,00 exclusief btw als minderwerk verrekenen. De rechtbank wijst daarom voor deze post
€ 20.500,00inclusief btw aan minderwerk toe.
4.114. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat opdrachtgevers op grond van de overeenkomst verantwoordelijk zijn voor het ontwerp van de lichtstraat. Onder I van de offerte staat vermeld dat de uitvoering conform opgave constructeur is. Dat is de constructeur van opdrachtgevers. Opdrachtgevers zijn dus verantwoordelijk voor het tijdig beschikbaar zijn van de opgave van de constructeur. De rechtbank overweegt daarbij dat opdrachtgevers onweersproken hebben gelaten dat in het werk bleek dat de werkelijke uitvoering van de oudbouw afweek van de bouwtekeningen bij de omgevingsvergunning, en een zwaardere constructie gerealiseerd moest worden. Dat vergt rekenwerk van de constructeur. Tussen partijen staat bovendien vast dat de nokhoogte is aangepast, zodat vanaf de oorspronkelijke bouwtekeningen niet gewerkt kon worden. Ook dat vergt rekenwerk van de constructeur. Op grond hiervan kan niet geconcludeerd worden dat sprake is van een aan aannemer te wijten tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
K11. Het stuken van de buitengevels van het achterhuis nieuwbouw (achterhuis volgt z.s.m.)
€ 4.964,95. (De totaalofferte bedraagt € 11.550,00. 9% btw.)
K12. Het stuken van de buitengevels van het voorhuis oudbouw (deel van de offerte, het achterhuis volgt z.s.m. € 7.580,95. (De totaalofferte bedraagt € 11.550,00. 9% btw.)
4.115. Opdrachtgevers hebben aannemer al bij brief van 4 juli 2022 verzocht het stucwerk van de buitengevels te verrichten. Dit hoort volgens onderdelen J en Q van de offerte van aannemer tot het aangenomen werk (voor totaal € 6.410,00 exclusief btw/€ 6.986,90 inclusief btw). Deze werkzaamheden waren op het moment dat aannemer in verzuim raakte nog niet verricht. De kosten voor het afronden van deze werkzaamheden komen daarom voor rekening van aannemer.
4.116. Opdrachtgevers hebben deze post onderbouwd door overlegging van een factuur van Holland Afbouw, met nummer 15623131 van 7 april 2023 ‘Pleisterwerk inpandig van hal en lichtstraat’ en ‘Buitengevel stucwerk volgens offerte’ van € 8.540,15 inclusief btw en een ‘prijsopgave buitengevel stukadoorswerk’, zonder nummer, van dezelfde firma van 15 juli 2022 van € 12.589,50 inclusief btw, zonder specificatie.
4.117. Ter zitting heeft de rechtbank opdrachtgevers erop gewezen dat het erop lijkt alsof bij meerdere posten in het dossier sprake is van dubbeltellingen en dat het voor de rechtbank niet eenvoudig is om de verschillende overzichten van opdrachtgevers daarop volledig te screenen. Ook aannemer heeft zich erover beklaagd dat in het dossier sprake is van dubbeltellingen.
4.118. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval ook sprake. Het lijkt erop dat factuur 15623131 volgt op de ongenummerde prijsopgave van 15 juli 2022. Dat volgt volgens de rechtbank ook uit de omschrijving
“de grootste bulten van het oude pleisterwerk zullen ook door u zelf worden afgehakt. De loszittende pleisterlagen alsmede de pleisterlagen waar verf of gips onder zit zal ook door u zelf worden verwijderd.”en de omschrijving die opdrachtgevers hebben toegevoegd op de factuur:
“buiten stucwerken Gehele Oudbouw gedeelte, aannemer heeft hierin verzuimd”. De omschrijving in de prijsopgave wijst er volgens de rechtbank op dat het, naast overig stucwerk, ook gaat om de oudbouw en het daarop aanwezige oude pleisterwerk dat deels los zit en waar plaatselijk verf of gips onder zit. De rechtbank houdt daarom factuur 15623131 aan.
4.119. Daarop staat ook een post vermeld die ziet op de lichtstraat
inpandig. Bij het laatste punt van hun lijst ‘Reeds gemaakte kosten’ vorderen opdrachtgevers daarvoor vergoeding. Gelet daarop laat de rechtbank dat punt hier onbesproken. Het resterende bedrag van de factuur, € 6.955,00 exclusief btw, dat wil zeggen
€ 7.580,95inclusief btw komt de rechtbank redelijk voor. De vorderingen worden samen tot dat bedrag toegewezen.
K13. Bonnen van bouwmaterialen, totaal van 01-12-12-22 t/m 01-4-23 Let op ! Dit bedrag was bij dagvaarding € 149,75. € 887,58
4.120. Naast dat tussen de overgelegde bonnen, ook bonnen zitten die zien op de lichtstraat, is het voor de rechtbank, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, aan de hand van de bonnen niet mogelijk om vast te stellen waarop deze zien. De rechtbank wijst deze vordering af.
K14. Aanbrengen verholen goten langs nieuw metselwerk bij achterdakvlak van glasstraat zijde
K15. Tuitgevels [oudbouw] bekleden van de dekstukken van het metselwerk met zink. Samen € 8.748,30
4.121. Het aanbrengen van verholen goten langs nieuw metselwerk en het bekleden van de dekstukken van het metselwerk van de oudbouw is op grond van onderdeel O van de offerte van aannemer aangenomen werk. Dit was op het moment dat aannemer in verzuim raakte nog niet uitgevoerd. De kosten van het alsnog uitvoeren komen voor rekening van aannemer. In de prijsopgave van 2 februari 2022 staat voor het aanbrengen van zinkwerk, waaronder verholen goten een prijs van
€ 8.748,30inclusief btw genoteerd. Dat bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat de vordering volledig wordt toegewezen.
K16. 400 stuks panhaken twintikker, 100 stuks nokpanschroeven € 419,65
K17. Dakfolies achterdakvlak glasstraat € 196,30
K18. Hout voor achterdakvlak glasstraat € 106,96
4.122. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat zij panhaken en nokpanschroeven hebben aangeschaft voor het leggen van dakpannen op het dakvlak bij de aansluiting van de lichtstraat. Dit dakvlak stond volgens hen nog helemaal open omdat aannemer had verzuimd de lichtstraat te plaatsen. Omdat dit zo lang open had gelegen was de folie vergaan en vertrapt, zodat die vervangen moest worden. Ook had aannemer nog geen tengels of panlatten aangebracht, zodat opdrachtgevers genoodzaakt waren daarvoor zelf het hout aan te schaffen.
4.123. Opdrachtgevers beklaagden zich bij hun brief van 4 juli 2022 al over het ontbreken van dakpannen en het niet toegepast zijn van panhaken op de wel gelegde dakvlakken. Tussen partijen staat vast dat het leggen van dakpannen op het dakvlak bij de aansluiting van de lichtstraat tot het aangenomen werk van aannemer behoorde. Vaststaat dat aannemer bij de wel door hem gelegde dakvlakken geen panhaken heeft toegepast. Het toepassen van panhaken is een verplichting op grond van het Bouwbesluit, waaraan aannemer op grond van artikel 5 lid 5 AVA 1992 moet voldoen. De kosten daarvan, en van de benodigde dakpanschroeven, komen dan ook voor rekening van aannemer. Dat aannemer geen rekening hield met panhaken in zijn offerte, moet voor zijn eigen rekening blijven. In 4.55 heeft de rechtbank geoordeeld dat de folies voor rekening van aannemer vervangen moeten worden, zodat ook de kosten voor de aanschaf van nieuwe folies voor rekening van hem komen. Dit betekent dat deze drie vorderingen van
€ 419,65, € 196,30 en € 106,96worden toegewezen.
K19. Door het achteraf opzoeken en aansluiten van het riool op de standleiding. Conform AVA 1992 . € 1.810,44
4.124. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat deze kosten voorkomen hadden kunnen worden als aannemer in de juiste volgorde te werk was gegaan. Volgens hen is het gebruikelijk in de bouw om voor aanvang van het werk op de hoogte te zijn van de ligging van kabels en leidingen, zoals beschreven in de AVA 1992 [rechtbank: artikel 15 lid 4 AVA 1992 ]. De volgorde had volgens opdrachtgevers moeten zijn; bij de start bouw eerst opzoeken van de bestaande riolering aan de straatzijde en deze aansluiten op het nieuwe rioleringsstelsel.
4.125. De rechtbank stelt vast dat de door opdrachtgevers overgelegde factuur van riool.nl van 19 mei 2022 is en de werkzaamheden zijn uitgevoerd op 17 mei 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. Een ingebrekestelling van opdrachtgevers aan aannemer is niet overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K20. Nood HWA t.b.v. de hemelwaterafvoer van alle gevels. Voorkomen van lekkages en doordrenkte buitengevels. € 42,37
4.126. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat deze post gaat over het aanschaffen van nood hemelwaterafvoer(en) in verband met doordrenkte gevels en lekkages waar aannemer niet op reageerde.
4.127. De rechtbank stelt vast dat er geen ingebrekestellingen van opdrachtgevers aan aannemer zijn overgelegd, waarin zij zich beklagen over doordrenkte gevels. Wel hebben zij aannemer bij brief van 4 juli 2022 verzocht een lekkage in de woonkamer te herstellen. Voor zover de rechtbank kan opmaken uit de overgelegde factuur (deze is slecht leesbaar), gaat het om een factuur van 30 mei 2022 of 30 september 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. De factuur sluit bovendien niet aan op het door opdrachtgevers gevorderde bedrag en bevat ook de aanschaf van twee verhuisfittingen E27. Een ingebrekestelling van rond 30 mei 2022 is niet overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K21. Epoxylak voor op de egaline vloerafwerking begane grond en verdieping. € 629,81
4.128. Opdrachtgevers hebben toegelicht dat de egalinevloer door aannemer aan hen verkocht is als een direct te gebruiken topvloer, maar dat bleek niet het geval. De vloer moest nog behandeld worden.
4.129. Ter onderbouwing van deze vordering hebben opdrachtgevers een factuur overgelegd van Epoxywinkel van 16 mei 2022, ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. De rechtbank stelt vast dat er geen ingebrekestellingen van opdrachtgevers aan aannemer zijn overgelegd, waarin zij zich beklagen over de egalinevloer die niet als topvloer te gebruiken is. Ook van een (schriftelijke) bevestiging van een afspraak van partijen op dit punt is niet gebleken. De rechtbank wijst de vordering af.
K22. Het aanschaffen van materiaal wandcontactdoos opbouw t.b.v. de CV installatie. € 63,57
4.130. Deze post ziet op materialen die opdrachtgevers op 5 oktober 2022 hebben aangeschaft bij Elektramat , ruim voor de datum waarop aannemer in verzuim raakte. Ook in dit geval is geen ingebrekestelling of een bevestiging van een afspraak van partijen overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K23. Traditionele deurlijsten, neuten en plinten. € 3.474,60
4.131. Volgens opdrachtgevers hebben zij met aannemer afgesproken dat zij de aanschaf van deze onderdelen zouden voorschieten en deze post achteraf verrekend zou worden.
4.132. De door hen overgelegde factuur dateert van 7 april 2022, ruim voordat aannemer in verzuim raakte. Er is geen ingebrekestelling of een bevestiging van de gestelde afspraak overgelegd. De rechtbank wijst de vordering af.
K24. Het binnenshuis stuken van de glasstraat € 959,20
4.133. Opdrachtgevers hebben voor de onderbouwing van deze post verwezen naar de factuur van 7 april 2023 van Holland Afbouw. Op grond van onderdeel ZF van de offerte van aannemer behoort het sausklaar stuken van alle wanden, plafonds en dakbeschotten tot het aangenomen werk. Op de datum waarop aannemer in verzuim raakte was dit werk nog niet verricht. De kosten daarvan komen voor rekening van aannemer. Het door opdrachtgevers gevorderde bedrag komt de rechtbank redelijk voor, zodat deze vordering van
€ 959,20wordt toegewezen.
Samenvatting ‘Reeds betaalde kosten/ Kosten privé betaald’
4.134. Aan vergoeding voor reeds betaalde kosten wordt aan opdrachtgevers toegewezen: - € 7.986,00 (K2);
- € 319,10 (K3);
- € 220,95 (K4);
- € 10.865,80 (K6);
- € 3.018,95 (K7);
- € 1.639,31 (K8);
- € 360,74 (K9);
-€ 20.500,00 (= minderwerk) (K10)
- € 7.580,95 (K11 en K12);
- € 8.748,30 (K14 en K15);
- € 419,65 (K16);
- € 196,30 (K17);
- € 106,96 (K18);
- € 959,20 (K24)
Totaal: € 62.922,21inclusief btw.
Minderwerk en onvoltooid werk
4.135. Opdrachtgevers stellen dat sprake is van € 26.794,09 inclusief btw aan minderwerk en € 17.269,60 inclusief btw aan onvoltooid werk. Bij productie 33 hebben zij een overzicht “Privé kosten & overzicht van minderwerk conform de offerte 21-007B” overgelegd. Aannemer heeft te kennen gegeven het niet eens te zijn met deze posten en zich geen voorstelling te kunnen maken van waar het hier om gaat. Verder heeft aannemer aangetekend dat het overzicht van opdrachtgevers schattingen door opdrachtgevers bevat, die niet kloppen en niet als bewijs van hun vorderingen kunnen dienen.
4.136. In het overzicht bij productie 33 hebben opdrachtgevers hun visie weergegeven op het minderwerk en op het onvoltooide werk. Bij enkele posten hebben zij bij het minderwerk de prijs genoteerd die daarvoor in de offerte van aannemer is opgenomen. Bij de meeste posten hebben zij voor het minderwerk een inschatting van de kosten gemaakt. Op deze lijst staan ook de kosten vermeld die zij al maakten en die hiervoor door de rechtbank zijn besproken.
4.137. Tussen partijen staat onbetwist vast dat minderwerk voor verrekening in aanmerking komt.
Minderwerk
M1. Metselwerk buitengevels € 1.826,00
4.138. Deze post ziet op;
- € 96,00 voor twee manuren leggen van twee natuurstenen onderdorpels onder de raamkozijnen van de badkamer in de oudbouw en van de badkamer in de nieuwbouw,
- € 500,00 voor een natuurstenen onderdorpel onder het raamkozijn van het frans balkon in de nieuwbouw,
- € 96,00 voor twee manuren leggen van deze natuurstenen onderdorpel,
- € 750,00 voor een hardstenen strook van 30 centimeter voor de afwerking van het metselwerk, en
- € 384,00 voor acht manuren voor het aanbrengen daarvan.
4.139. Aannemer heeft weliswaar gesteld dat de schattingen van opdrachtgevers niet kloppen en niet als bewijs kunnen dienen, hij heeft daar echter niets tegenover gesteld, terwijl van aannemer als deskundige op dit gebied verwacht had mogen worden dat hij die schattingen gemotiveerd zou weerspreken en een eigen opgave daartegenover zou stellen. Nu hij dat niet heeft gedaan, en de door opdrachtgevers gestelde manuren en het door hen gevorderde bedrag de rechtbank redelijk voorkomt, wijst de rechtbank de vordering van
€ 1.826,00volledig toe.
M2. Traditionele muurankers op alle buitengevels 25 stuks € 600,00
4.140. Voor het bevestigen van deze muurankers aan de gevel rekenen opdrachtgevers minderwerk van 12,5 manuren x € 48,00. In 4.101 heeft de rechtbank geoordeeld dat aannemer voor dit punt niet deugdelijk in gebreke is gesteld, terwijl dat wel had gemoeten. Dit betekent dat deze vordering wordt afgewezen.
M3. Kozijnen incl. HR++ glas, standaard hang- en sluitwerk. € 12.987,88
4.141. Opdrachtgevers hebben aangevoerd dat dit deel van het werk goedkoper is uitgevoerd dan overeengekomen:
“2x ramen hoeklijn gebruikt i.p.v. aluminium kozijn. Beschreven in CVA 30-04-2023 punt 70 t/m 71 Bouwintentie.”
4.142. In de door opdrachtgevers genoemde alinea’s van de conclusie van antwoord in conventie (alinea’s 70 en 71) heeft aannemer aangegeven de wijziging van aluminium kozijn naar stalen profielen met opdrachtgevers te hebben doorgesproken, en ook de wijze waarop vervolgens gestukt zou gaan worden. Dat is door opdrachtgevers betwist. Tegenover deze betwisting heeft aannemer geen aanvullende onderbouwing overgelegd waaruit blijkt dat hij gelijk heeft. Een (schriftelijke) bevestiging van een dergelijke afspraak tussen partijen is niet overgelegd.
4.143. Opdrachtgevers komen tot een bedrag van € 12.987,88 inclusief btw aan de hand van een door hen opgevraagde prijsopgave bij Blonkstaal Schoonhoven B.V.Dit is de prijs die opdrachtgevers aan Blonkstaal Schoonhoven B.V. zouden moeten betalen als zij dit onderdeel van het aangenomen werk door dat bedrijf zouden laten uitvoeren. Dat is echter niet het bedrag aan door aannemer uitgevoerd minderwerk. Daarvoor moet het door de aannemer in zijn offerte voor dit onderdeel opgenomen bedrag worden verminderd met het bedrag dat de huidige uitvoering aannemer kostte, vermeerderd met opslagen en btw. Over die gegevens beschikt de rechtbank niet, zodat zij de vordering als onvoldoende gesteld en onderbouwd afwijst.
M4. Plaatsen van balustrade op de overloop verdieping € 750,00
4.144. Deze post is door opdrachtgevers niet toegelicht, en ook niet voorzien van een onderbouwing met stukken. Waarom hier sprake is van minderwerk tot de hoogte van dit bedrag is de rechtbank daarom niet duidelijk geworden. De rechtbank wijst deze vordering als onvoldoende onderbouwd af.
M5. Aanbrengen zinken dakgoten onderzijde schuine daken aan glasstraatkant € 750,00
4.145. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een dubbeltelling door opdrachtgevers (zie hiervoor onder 4.121) en wijst deze vordering af.
M6. Buitengevels oudbouw € 3.450,00
4.146. Deze post ziet, gelet op de verwijzing van opdrachtgevers naar onderdeel Q van de offerte van aannemer, op het stucwerk van de buitengevels van de oudbouw. In alinea 4.119 is voor het totale pleisterwerk een bedrag van € 7.580,95 inclusief btw toegewezen. Ook hier lijkt sprake te zijn van een dubbeltelling door opdrachtgevers, doordat zij zowel de kosten vergoed willen zien voor het laten uitvoeren van dit deel van het werk door een derde én het daarvoor in de aanneemsom opgenomen bedrag terug wensen te ontvangen. Dat is dubbelop (zij zouden dan voor dat stucwerk in het geheel niet hoeven te betalen). De vordering wordt daarom afgewezen.
M7. 9 paneeldeuren hout (model Ojief). € 3.934,00
4.147. Volgens het overzicht van opdrachtgevers gaat het om:
“9 Paneeldeuren hout (model Ojief) profiel zoals whatsappbericht en offerte bespreking zoals [adres 2] eerder project, zie facturen voor kosten). Nu achteraf in meewerkoverzichten staat er een budget van € 125,00 p/s niet overeengekomen.”
4.148. Waarom in dit geval sprake is van minderwerk is de rechtbank niet duidelijk geworden. Bij brief van 4 juli 2022 beklagen opdrachtgevers zich over veertien nog te plaatsen paneeldeuren. Dat dit ook zou zien op de levering daarvan volgt daaruit niet. Ook is niet duidelijk wat de relevantie is van een in de meerwerkoverzichten voorkomend budget van € 125,00 per stuk. Facturen zijn niet overgelegd. Deze vordering wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
M8. Plaatsen van 9 x paneeldeuren x 3 uur per deur = 27 uur x 48 euro uurloon, uitvoering traditioneel € 1.296,00
4.149. Bij hun brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers zich erover beklaagd dat veertien paneeldeuren nog moeten worden geplaatst. Op grond van onderdeel ZE is dat een deel van het aangenomen werk van aannemer. Uit de offerte van aannemer is niet te herleiden voor welk bedrag hij deze werkzaamheden heeft gecalculeerd. Het gevorderde bedrag van
€ 1.296,00is echter niet concreet weersproken, zodat de rechtbank dat volledig toewijst.
4.150. Voor minderwerk wordt een bedrag van:
- € 1.826,00 (M1);
- 1.296,00 (M8);
Totaal: € 3.122,00aan opdrachtgevers toegewezen.
Nieuwbouw
OW1. Tweemaal opmetselen tuitgevels (eenmaal vuilmetselwerk en eenmaal schoonmetselwerk) i.v.m. storm incl. arbeid en steiger 2 x € 300,00
4.151. Aannemer is op grond van artikel 6 lid 1 AVA 1992 aansprakelijk voor de aan deze gevels opgetreden schade (zie hiervoor onder 4.100). Hij moet de kosten van het herstel voor zijn rekening nemen. In alinea 4.77 heeft de rechtbank voor de huur van een steiger voor het uitvoeren van deze werkzaamheden al een bedrag van € 220,95 toegewezen, zodat dat bedrag van de hier gevorderde € 600,00 moet worden afgetrokken. De rechtbank acht het gevorderde bedrag overigens redelijk en wijst de vordering toe voor het bedrag van € 600,00 - € 220,95 =
€ 379,05.
OW2. 3 Dakkapellen en platte dak tussenlid voorzien van zinken kraal € 1.000,00
4.152. Naar het oordeel van de rechtbank is op dit punt sprake van een dubbeltelling. Opdrachtgevers onderbouwen deze vordering kennelijk met dezelfde prijsopgave als die waarmee zij de vorderingen voor zinkwerk van (de tuitgevels in) de oudbouw (€ 8.748,30 inclusief btw, zie hiervoor onder 4.121) en voor zinkwerk van (de tuitgevels in) de nieuwbouw € 10.865,80 inclusief btw, zie hiervoor onder 4.103) onderbouwen. Bij die posten is het totaal van deze prijsopgave inclusief btw al gevorderd en toegewezen. Daarmee is alle zinkwerk vergoed. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
OW3. 6 x zinken HWA a € 64,46 per stuk (inclusief mof en beugels) € 387,84
OW4. Arbeid 6 x zinken HWA aansluiten (ook weer opgraven) op riool en zinken opvangbak tussenlid straatkant. 12 uur a € 48,00. € 576,00
4.153. Het is de rechtbank niet duidelijk of dit zinkwerk in de hiervoor genoemde prijsopgave is verwerkt, daarvoor is de overgelegde prijsopgave te summier uitgewerkt. Omdat de rechtbank ook op dit punt dubbeltelling niet uitgesloten acht, worden deze vorderingen afgewezen.
OW5. Arbeid: metselen van een standaard nok met bijpassende nokpannen (nokpannen aanwezig) 16 uur a € 48,00. € 768,00
OW6. Aftimmering t.b.v. buiten stukadoor boven rand tuitgevels. € 500,00
OW7. Openstaand lood aankloppen loodslabbe onderkant 3 x dakkapellen. € 500,00
4.154. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers zich beklaagd over de nog niet verrichte aftimmering ten behoeve van de stukadoor van de buitengevels. De rechtbank begrijpt dat het hier gaat om het aanbrengen van smeerlatten zoals vermeld op blad 13 van 14 van de offerte van aannemer. Verder hebben zij bij die brief verzocht om de nokpannen op te metselen, en de loodslabben van het platte dak en aan de kant van de garage in te slijpen. Over het aankloppen van loodslabben aan de onderzijde van drie dakkapellen is kennelijk niet eerder melding gemaakt, dan bij de akte vermeerdering van eis van 4 juli 2023.
4.155. Aannemer heeft bezwaar gemaakt tegen de geschatte bedragen door opdrachtgevers, maar niet tegen de gestelde onvoltooide werkzaamheden zelf. Hij heeft aan zijn bezwaren weliswaar geen handen en voeten gegeven, maar opdrachtgevers hebben deze drie vorderingen evenmin voorzien van een toereikende toelichting. Die vorderingen zijn onvoldoende onderbouwd en worden afgewezen.
OW8. Leveren en aanbrengen standaard leuning en voorzien van smetstukken. € 500,00
OW9. Afwerken trapaansluiting vloer, lekplekken stuken. Na plaatsen grote kieren tussen trap en vloer. € 300,00
4.156. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht een trapleuning te plaatsen en (de aansluiting van) de trap af te werken. Op grond van onderdeel H van de offerte van aannemer, hoort dit tot het aangenomen werk van de nieuwbouw. De rechtbank volgt aannemer op dit punt in zijn bezwaar tegen de door opdrachtgevers geschatte bedragen. Die komen de rechtbank op deze punten te hoog voor. De rechtbank bepaalt deze post samen op een bedrag van
€ 500,00.
OW10. De kilgoten van de twee bij elkaar komende glasvlakken. € 1.500,00
OW11. 1 x dakkapel voorzien van zinken kraal en noodzakelijke afwatering. € 500,00
OW12. Metselen van een standaard nok met bijbehorende nokpannen (nokpannen aanwezig) 8 uur a € 48,00. € 384,00
OW13. 4x zinken HWA a € 64,64 per stuk (incl. mof en beugels). € 258,56
OW14. Arbeid: 4 x zinken HWA aansluiten (ook weer opgraven) op riool en zinken opvangbak tussenlid straatkant. 8 uur a € 48,00. € 348,00. [rechtbank: € 384,00]
OW15. Openstaand lood aankloppen loodslabbe onderkant dakkapel. € 300,00
OW16. Aanbrengen van dakpannen. Positie achterdakvlak glasstraat € 1.000,00
4.157. Ter zake het zinkwerk stelt de rechtbank vast dat niet valt uit te sluiten dat op dit punt sprake is van dubbeltelling, zodat de posten die daarop zien – bij gebrek aan duidelijkheid – worden afgewezen. Dat geldt zowel voor het aanschaffen als de uitvoeringswerkzaamheden daarvoor. Resteren de posten ‘metselen van een standaardnok’, ‘openstaand lood aankloppen’ en ‘aanbrengen van dakpannen achterdakvlak glasstraat’. Die posten worden als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
OW17. Arbeid en materiaal egalinevloer herstellen, lekplekken bij afstapje woonkamer op de begane grond € 1.000,00
4.158. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer gevraagd een doorgelekte egalineplek op te lossen. Hier is sprake van door aannemer tijdens het werk veroorzaakte schade, die door hem hersteld had moeten worden. Omdat dit niet door hem is gedaan, moet aannemer voor de gevolgschade, dus de kosten van het herstel, betalen. Opdrachtgevers hebben deze vordering in het geheel niet onderbouwd en aannemer heeft bezwaar gemaakt tegen de door hen gemaakte schattingen. Daarin volgt de rechtbank aannemer. Het gevorderde komt de rechtbank te hoog voor. De rechtbank bepaalt de te vergoeden gevolgschade in redelijkheid op
€ 250,00.
OW18. Drain stankafsluiter sluiting oplossen, badkamer 1 nieuwbouw. € 150,00
OW19. Mechanische ventilatie dakdoorvoer en arbeid, badkamer 2 voorkamer oudbouw.
€ 300,00
OW20. Nokbint badkamer (slaapkamer) Grenen plaatsen, badkamer 2 oudbouw € 350,00
OW21. Drain stankafsluiter sluiting oplossen, badkamer 2 voorkamer oudbouw € 150,00
4.159. De rechtbank constateert dat opdrachtgevers zich over de eerste drie punten bij brief van 4 juli 2022 bij aannemer hebben beklaagd. Aannemer heeft deze punten niet opgelost of afgemaakt, zodat hij voor de kosten daarvan moet opkomen. Kennelijk doet het probleem van de stankafsluiter zich niet alleen in badkamer 1 voor. Aannemer heeft deze klacht onweersproken gelaten. De rechtbank komt de gevorderde bedragen marktconform voor, zodat deze vorderingen voor het totaal van
€ 950,00worden toegewezen.
OW22. CV installatie afmonteren CV hok en arbeid. € 200,00
OW 23. Arbeid: het installeren van materiaal wandcontactdoos opbouw t.b.v. de CV installatie. € 150,00
4.160. Bij brief van 4 juli 2022 hebben opdrachtgevers aannemer verzocht de elektra van de CV installatie af te maken in het CV-hok en de gang. Wat daaronder moet worden begrepen hebben opdrachtgevers niet toegelicht. Het komt de rechtbank voor dat de klacht van aannemer over de schattingen van opdrachtgevers op dit punt terecht is. De rechtbank wijst in redelijkheid twee manuren montagewerkzaamheden toe, voor een totaalbedrag van
€ 96,00.
4.161. De post installeren wandcontactdozen hoort bij de post besproken onder 4.130, die is afgewezen omdat aannemer niet deugdelijk in gebreke is gesteld. Deze post wordt daarom ook afgewezen.
OW24. Dakdoorvoer mechanische ventilator. € 450,00
4.162. Opdrachtgevers hebben deze post niet toegelicht. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een dubbeltelling met de post OW19 die al is toegewezen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
OW25. 1 x vensterbank in de badkamer nieuwbouw. € 200,00
OW26. Traditionele koplatten, neuten vensterbank en deur in badkamer, nieuwbouw.
€ 200,00
OW27. Traditionele koplatten, plinten en neuten voordeur begane grond. € 100,00
OW28. Traditionele koplatten, plinten en neuten wc, meterkast, entree begane grond.
€ 350,00
OW29. Plaatsen van plinten overloop op de verdieping € 150,00
OW30. 3 stuks dakkapellen. Alle houten verticale aftimmerlatten op de hoeken van het zink aan buitenkant. € 250,00
OW31. Afkitten buitenkant ramen kamer [… 1] , badkamer oudbouw, badkamer nieuwbouw en kamer [… 2] kleine raampje. € 150,00
OW32. 12 stuks hang- en sluitwerk afmonteren van alle dakkapellen. € 100,00
4.163. Deze posten zijn door opdrachtgevers in het geheel niet onderbouwd, zodat de rechtbank de vorderingen afwijst.
OW33. Stucwerk plafond badkamer nieuwbouw. € 400,00
OW34. Stucwerk CV hok. € 200,00
4.164. Ook hierover beklaagden opdrachtgevers zich bij brief van 4 juli 2022 bij aannemer. Dit werk moest door aannemer worden afgerond. Nu hij dat niet heeft gedaan moet hij voor de daarmee gemoeid zijnde kosten opkomen. De rechtbank volgt aannemer in zijn klacht dat de inschatting van opdrachtgevers op deze punten te hoog is. Zij bepaalt de te vergoeden kosten in redelijkheid op totaal
€ 300,00.
Samenvatting onvoltooid werk
4.165. Aan onvoltooid werk wordt aan opdrachtgevers toegewezen:
- € 379,05 (OW1);
- € 500,00 (OW8 en OW9);
- € 250,00 (OW17);
- € 950,00 (OW18 tot en met OW21);
- € 96,00 (OW22);
- € 300,00 (OW 33 en OW 34)
Totaal: € 2.475,05.
4.166. Opdrachtgevers vorderen een bedrag van € 14.000,00 aan huurschade. Door het uitlopen van de werkzaamheden, langer dan redelijkerwijs was te voorzien, hebben zij langer een andere woning moeten huren, aldus opdrachtgevers. De bouwkundige heeft daarover beredeneerd dat de verbouwing van dit specifieke pand zeven maanden in beslag had mogen nemen. Vanaf de start bouw half februari 2021 tot 25 mei 2022 (toen opdrachtgevers de woning betrokken) is ongeveer vijftien en een halve maand. Buiten de schuld van aannemer is een vertraging opgetreden in de voortgang door de aanpassing van de hoogte van de nieuwbouw (het achterhuisgedeelte). Daarvoor heeft de bouwkundige een halve maand gerekend, zodat volgens hem sprake was van een bouwtijd van vijftien maanden, waar volgens de bouwkundige zeven maanden redelijkerwijs te voorzien was. De vertraging van acht maanden moet volgens opdrachtgevers en de bouwkundige voor rekening van aannemer komen.
4.167. Aannemer heeft aangevoerd dat partijen geen bouwtijd of oplevertermijn zijn overeengekomen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij gezegd heeft dat hij geen planning afgeeft, maar dat hij zou proberen voor de kerst 2022 klaar te zijn. Daarover is volgens hem niets definitief overeengekomen. Aannemer heeft er verder op gewezen dat er na het sluiten van de overeenkomst het nodige gebeurd is; er hebben wijzigingen plaatsgevonden in het werk en ook de maatregelen in het kader van de coronapandemie hebben onmiskenbaar hun weerslag gehad op de planning en de uitvoering. Er was sprake van tegenslagen met leveringen en personele inzet.
4.168. De rechtbank stelt vast dat partijen bij de overeenkomst geen opleverdatum of bouwtijd overeenkwamen. Ook is de rechtbank niet gebleken dat partijen tijdens de bouw alsnog een opleverdatum overeenkwamen. Zij begrijpt dat verschillende planningen door aannemer zijn afgegeven. Dat is gebruikelijk in de bouw, waar planningen over het algemeen slechts een leidraad zijn, die aan de werkelijkheid van de bouw worden aangepast. In dit geval ging het bovendien om vernieuwbouw en niet alleen om een verbouwing. Vernieuwbouw kent zijn eigen specifieke problemen, zoals die zich in dit geval ook openbaarden. Zo werd de bouw geconfronteerd met een aanpassing van de bouwhoogte en de noodzaak om de constructie van de lichtstraat en de aansluiting daarvan op de bestaande bouw aan te passen op de van elkaar verschillende wijzen van fundering van oud- en nieuwbouw.
4.169. Algemeen bekend is verder dat de coronapandemie in veel branches – waaronder de bouw – heeft geleid tot tekorten aan materialen, door productie- en leveringsproblemen. Ook op de bouwplaatsen zelf moest door de ingestelde coronamaatregelen op een andere manier dan de gebruikelijke worden gewerkt, ter bescherming van de werklieden. Veel buitenlandse werklieden waren gedurende de coronaperiode slecht of beperkt inzetbaar, omdat zij onder deze omstandigheden niet altijd konden reizen. In veel fabrieken werd de productie tot een minimum beperkt of zelfs stilgelegd. Tot slot heeft de rechtbank hiervoor geoordeeld dat de vertraging in de lichtstraat niet aan aannemer te wijten is, zodat de vertraging die daardoor mogelijk is veroorzaakt niet aan aannemer geweten kan worden. De rechtbank begrijpt dat opdrachtgevers de vertraging in de bouw voornamelijk wijten aan de vertraging in de lichtstraat. Gelet op het voorgaande wordt de vordering afgewezen.
Kosten bouwkundige € 19.393,31 + Kosten constructeur om gebreken aan te tonen
€ 2.625,00 (gebrek 24.)
4.170. De rechtbank heeft ter zitting al aangegeven dat de kosten die gemaakt zijn voor inschakeling van de bouwkundige, in vergelijking met soortgelijke gevallen, buitengewoon hoog zijn. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Op deze grond maken opdrachtgevers aanspraak op totaal € 22.018,31. Aan de hand van de dubbele redelijkheidstoets moet de rechtbank bepalen of opdrachtgevers in redelijkheid over hebben kunnen gaan tot het maken van deze kosten en de gemaakte kosten redelijk zijn.
4.171. Gelet op de problemen die opdrachtgevers tegenkwamen bij het werk, is het begrijpelijk en redelijk dat zij zich hebben laten bijstaan door een bouwkundige en/of constructeur. Het rapport van de bouwkundige is echter (op verzoek van opdrachtgevers) dermate uitgebreid (geworden), dat het de redelijkheid voorbij schiet. Daar komen de kosten van de constructeur ook nog bovenop. De rechtbank matigt de toe te kennen vergoeding tot een bedrag van
€ 10.000,00. Dit bedrag is redelijk, mede gelet op wat andere bouwkundigen in vergelijkbare zaken in rekening brengen voor het uitbrengen van een rapportage ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
Samenvatting toewijzing aan opdrachtgevers
4.172. Aan opdrachtgevers wordt dus – samenvattend – toegewezen:
- € 121.213,06;
- € 62.922,21;
- € 3.122,00;
- € 2.475,05 ;
- € 10.000,00
Totaal: € 199.732,32.
De vorderingen van aannemer
A.
Restant aanneemsom € 33.942,80
4.173. Aannemer maakt aanspraak op het onbetaald gebleven restant van de aanneemsom van € 33.492,80 inclusief btw. Volgens opdrachtgevers is dit bedrag niet opeisbaar, omdat het gaat om de oplevertermijnen, die volgens de offerte van aannemer bij oplevering moeten worden betaald. Het werk is echter niet opgeleverd. Aannemer is van mening dat de omzetting van opdrachtgevers van hun vordering niet betekent dat opdrachtgevers niet langer aan hun betalingsverplichtingen hoeven te voldoen.
4.174. De omzetting van de vordering tot nakoming door opdrachtgevers maakt dat het werk niet door aannemer kan worden afgerond en het werk tussen partijen moet worden afgerekend. Door aanspraak te maken op verrekening van minderwerk en een vergoeding te vorderen voor de kosten van herstel en voor de afronding van het werk, geven opdrachtgevers daar ook uitvoering aan. Zij kunnen alleen geen aanspraak maken op een vergoeding voor de afronding van het werk, als zij niet de volledige aanneemsom aan aannemer hebben voldaan. Door én de kosten voor afronding van het werk voor rekening van aannemer te brengen én de aanneemsom voor de onvoltooide werkzaamheden niet te betalen zouden zij voor die werkzaamheden helemaal niet hoeven te betalen. Dat is niet de bedoeling. De vordering van aannemer tot betaling van het restant van de aanneemsom van
€ 33.942,80wordt daarom toegewezen.
Meerwerk € 72.031,28
4.175. Aannemer maakt verder aanspraak op meerwerk. De gehanteerde nummering is van de rechtbank.
MW1. Drie facturen, totaal € 4.376,67 inclusief btw
4.176. Met de facturen 2022045, 2022055 (creditfactuur) en 2023010 brengt aannemer meerwerk in rekening voor de levering van containers (A € 1.070,00 excl. btw), voor sloopwerk (B € 200,00 excl. btw), voor werkzaamheden aan fundatie en vloer (C € 120,00 excl. btw), voor extra loodgieterswerkzaamheden (D € 1.343,00 excl. btw), voor installatiewerk (E € 284,00 excl. btw) en voor het uitvoeren en coördineren van deze werkzaamheden (F € 400,00 excl. btw).
4.177. Opdrachtgevers zijn akkoordmet A, C, D, E en F, maar betwisten B. Volgens opdrachtgevers hebben zij aannemer nooit gevraagd de sloophamer te huren. Wel is de sloophamer drie dagen gebruikt. Op internet hebben opdrachtgevers gezocht naar de huurprijs van een sloophamer. Naar aanleiding daarvan zijn zij wel akkoord met een weekprijs van € 122,00 exclusief btw.
4.178. De rechtbank kan niet beschikken over onderliggende stukken behorend bij de facturen, zodat zij de door aannemer in rekening gebrachte huurprijs niet kan controleren. De rechtbank wijst daarom het door opdrachtgevers erkende bedrag van € 120 exclusief btw toe. Dat wil zeggen dat aan aannemer toekomt € 3.339,00 exclusief btw, dat wil zeggen
€ 4.040,19inclusief btw aan meerwerk op dit punt.
MW2. Drie facturen, totaal € 36.029,25 inclusief btw
4.179. Met de facturen 2022046, 2022056 (creditfactuur) en 2023011 brengt aannemer meerwerk in rekening voor metselwerk buitengevels nieuwbouw (A, € 8.700,14 excl. btw), voor metselwerk oudbouw (B, € 8.000,00 excl. btw), vloer eerste etage (D, € 4.087,10 excl. btw), dakwerken (E, € 1.130,00 excl. btw), stucwerk buitengevels (F, € 2.500,00 excl. btw), ruwbouw binnenwerk (H, € 1.129,00 excl. btw), glas en staal (I, € 570,00 en € 800,00) en voor het uitvoeren en coördineren van deze extra werkzaamheden (K, € 2.600,00 excl. btw).
4.180. Voor ‘het verlengen van de gevels met 45cm’ over een totale lengte van 36 meter (= afgerond zestien vierkante meter) brengt aannemer een bedrag van € 5.000,00 exclusief btw in rekening. Opdrachtgevers betwisten dat partijen een bedrag van € 5.000,00 overeenkwamen. Zij hebben erop gewezen dat het aannemer zelf was die de nieuwe ‘hogere’ tekeningen zelf initieerde in verband met de dreiging van het waterpeil en dat opdrachtgevers een maatverschil van 36cm zijn overeengekomen volgens de nieuwe tekeningen die zijn ingediend bij en goedgekeurd door de gemeente. Het was de keuze van aannemer zelf om daar 45cm van te maken. Aldus nog steeds opdrachtgevers. Volgens hun berekeningswijze mag aannemer maar achttien centimeter in rekening brengen. Zij zijn tot die hoogte akkoord met dit meerwerk. Dat wil zeggen voor een bedrag van € 2.000,00.
4.181. Aannemer heeft erop gewezen dat hogere gevels moesten worden gerealiseerd. Hogere gevels, is meer metselwerk en dus meerwerk. De aangepaste tekeningen waarover opdrachtgevers spreken, heeft aannemer nooit ontvangen. Hij heeft slechts, op wens van opdrachtgevers, zo hoog mogelijk gebouwd.
4.182. Tussen partijen staat vast dat de bouwhoogte is aangepast. Dat het aannemer was die de bouwhoogte ter sprake heeft gebracht is niet relevant. Relevant is dat opdrachtgevers met aanpassing daarvan akkoord zijn gegaan. Opdrachtgevers hebben onweersproken gelaten dat het gaat om een totale lengte (van de gevels) van 36 meter. Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de herstelbegroting van de bouwkundige, bladzijde 22, waar voor het graven van een sleuf langs alle gevels 36,4 meter staat genoteerd.
4.183. Tussen partijen staat ook vast dat aannemer een verlenging van 45cm realiseerde. Opdrachtgevers stellen echter dat aannemer er zelf voor heeft gekozen af te wijken van het overeengekomen maatverschil van 36cm. Dat 36cm of 45cm tussen partijen is overeengekomen kan de rechtbank niet vaststellen, omdat geen daarop aangepaste aannemingsovereenkomst of een meerwerkopdracht is overgelegd en de rechtbank ook niet beschikt over bijvoorbeeld tekeningen behorende bij de wijzigingsaanvraag van de omgevingsvergunning. Waarom een wijziging van 36cm zou moeten leiden tot een aanpassing van 18cm is door opdrachtgevers onvoldoende duidelijk onderbouwd.
4.184. De rechtbank gaat daarom uit van een verhoging van 36cm x 36 meter = afgerond dertien vierkante meter extra metselwerk. De vordering wordt voor € 5.000,00 x 13/16 =
€ 4.062,50exclusief btw toegewezen.
4.185. Voor het aanpassen van het patroon van het metselwerk brengt aannemer
€ 1.100,00 exclusief btw in rekening. Opdrachtgevers zijn niet akkoord met dit meerwerk, volgens hen is dat niet overeengekomen en is tijdens de offertebespreking aan de hand van moodboards het metselpatroon besproken. Zij hebben daarvoor verwezen naar productie 1 van aannemer. Aannemer heeft aangetekend dat het metselpatroon niet met hem is besproken. Opdrachtgevers hebben dat kennelijk rechtstreeks met de metselaar besproken. Die heeft aannemer laten weten dat daarvoor extra werk nodig was om het te realiseren.
4.186. Aan de hand van productie 1 van aannemer kan de rechtbank geen metselpatroon vaststellen. Het gaat om tekeningen van de architect en fotomateriaal waarop delen van gemetselde elementen te zien zijn, maar specifieke monsters van metselpatronen zijn niet overgelegd. Ook is nergens aangetekend dat een specifiek metselpatroon te zien is dat door aannemer zou moeten worden gevolgd. In de offerte wordt niet gesproken van een specifiek metselpatroon, terwijl dat voor de hand zou hebben gelegen als dat was overeengekomen. Zo is bijvoorbeeld de overeengekomen knipvoeg wel opgenomen in de offerte.
4.187. De rechtbank passeert het verweer van opdrachtgevers en wijst het gevorderde bedrag van € 1.100,00 exclusief btw toe.
4.188. Aannemer vordert verder onder dit meerwerk nog de uitwerking van de stelpost voor de aanschaf van metselstenen voor de achtergevel voor € 650,14 (aanschaf stenen € 3.150,14 - stelpost € 2.500,00). Opdrachtgevers stellen een stelpost van € 3.500,00 met aannemer te zijn overeengekomen en verwijzen naar pagina 2 van 14 van diens offerte. Aannemer heeft daarover opgemerkt dat sprake is van een typefout, op pagina 3 van 14 staat namelijk vermeld:
“de kosten hiervan bedragen; incl. stelpost stenen € 2.500,00 …”.
4.189. De rechtbank constateert dat op pagina 2 van 14 van de offerte een bedrag van € 3.500,00 voor de stelpost genoteerd staat, en op de daaropvolgende pagina een bedrag van € 2.500,00. Dat is een onduidelijkheid in de offerte die voor rekening van de opsteller daarvan moet blijven. De vordering van aannemer wordt op dit punt afgewezen.
4.190. Met het meerwerk voor het zagen van twee stuks hanenkammen boven twee kozijnen van
€ 1.150,00exclusief btw zijn opdrachtgevers akkoord, zodat deze vordering wordt toegewezen.
4.191. Met het minderwerk in deze factuur voor
“Het niet opnemen van een hardstenen afwerking metselwerk/terras: -/- € 200,00”zijn opdrachtgevers niet akkoord. Zij wensen uitvoering volgens de offerte.
4.192. Met het meerwerk voor
“Het opnemen van diverse hardstenen waterslagen: pm (€ 1.000,00)”zijn opdrachtgevers ook niet akkoord. Deze waterslagen staan volgens hen duidelijk in het bestek als ‘raamdorpels hardsteen’.
4.193. Over een bestek beschikt de rechtbank niet. Zij constateert echter wel dat op tekening D-01 bij productie 1 van aannemer bij de raamdorpels staat vermeld dat die van hardsteen moeten zijn. Dat kan dus niet als meerwerk in rekening worden gebracht.
4.194. Voor onderdeel A van MW2 wijst de rechtbank € 4.062,50 + € 1.100,00 +
€ 1.150,00 =
€ 6.312,50exclusief btw toe.
4.195. Dit meerwerk ziet op het optrekken van de buitenmuur van de zijgevel aan de straatzijde, van de buitenmuur van de kop- en de achtergevel, schouders en puntjes, van de steens muren tussen oud- en nieuwbouw en het optrekken van metselwerk op de stalen bint en latei van de buitenmuur (twee stuks penant en onder brug). Alles inclusief arbeid, steigerwerk en opperen van de stenen en de benodigde mortel.
4.196. Opdrachtgevers hebben deze post uitgebreid betwist en hebben er onder andere op gewezen dat het verschil geen 45cm maar 36cm moet zijn. Zij vinden de kosten buitenproportioneel hoog vergeleken met wat zij mondeling met aannemer zijn overeengekomen. Aannemer betwist echter mondeling een bedrag met opdrachtgevers te zijn overeengekomen en wijst erop dat hij niet met centimeters heeft gerekend, maar met manuren en materiaal. Hij heeft verder aangetekend dat het bij de oudbouw gaat om totaal andere werkzaamheden in vergelijking tot nieuwbouw, zodat opdrachtgevers appels met peren vergelijken.
4.197. De rechtbank komt het door aannemer gevorderde bedrag redelijk voor. Dat komt temeer, omdat voor de herstelbegroting wordt uitgegaan van hetzelfde uurtarief van
€ 48,00. De aantallen manuren opperen, stelwerk en uitzetten en steigerwerk zijn naar het oordeel van de rechtbank redelijk, evenals de mandagen metselwerk. De rechtbank wijst daarom € 8.000,00 x 36/45 (van het meerdere boven 36cm is niet komen vast te staan dat dit tussen partijen is overeengekomen) =
€ 6.400,00exclusief btw.
4.198. Met de meerprijs voor het gebruik van grenen ten opzichte van vuren hout van
€ 750,00exclusief btw zijn opdrachtgevers akkoord. Die post wordt toegewezen. Aannemer vordert daarnaast € 3.337,10 voor het leveren van stalen binten voor de oudbouw en de doorgang, voor het leveren en aanbrengen van ankers en houtdraadbouten, voor het leveren en aanbrengen van IPE balken in de woonkamer en voor klein materiaal (lijm en schroeven).
4.199. Het gaat hier om de vloer die hiervoor is besproken bij gebrek 2d. Daar heeft aannemer een andere afmeting grenen binten toegepast (105x200mm) dan de oorspronkelijk gedachte vuren binten (75x250mm). Als oplossing heeft aannemer na overleg met de constructeur fretbouten (houtdraadbouten) gebruikt.
4.200. Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de vloer niet deugdelijk is, omdat onder andere de fretbouten niet van het voorgeschreven formaat zijn. Aannemer heeft zijn keuze voor een afwijkende maat binten daarmee niet deugdelijk opgelost. Aannemer was verantwoordelijk voor een deugdelijke oplossing, zodat hij de niet toegepaste deugdelijke oplossing niet als meerwerk in rekening kan brengen. Zonder omzetting zou aannemer alsnog voor zijn eigen rekening een deugdelijke oplossing hebben moeten realiseren. Dit meerwerk wordt afgewezen.
4.201. Bij dit onderdeel brengt aannemer de meerprijs voor uitvoering van de gordingen in grenen in plaats van in vuren hout (€ 350,00) in rekening, een rechthoekige lichtkoepel in plaats van een vierkante lichtkoepel (€ 490,00) inclusief de mogelijkheid deze met een stok te openen en dakpannen in de kleur blauw in plaats van rood (€ 500,00).
4.202. Volgens opdrachtgevers brengt aannemer nog steeds de gehele prijs van de gordingen in rekening en niet de meerprijs voor de uitvoering in grenen hout. De rechthoekige lichtkoepel heeft aannemer ook bij een ander project uitgevoerd volgens opdrachtgevers. Aannemer bevestigde mondeling dat de prijs daarvoor in overeenstemming was met de offerte. Met de prijs voor de blauwe dakpannen zijn zij akkoord.
4.203. De meerprijs voor de blauwe dakpannen van
€ 500,00wordt toegewezen. Ook de meerprijs voor grenen binten van
€ 350,00wijst de rechtbank toe. Op de meerwerkopgave van 17 juli 2022 noteerde aannemer deze nog voor € 760,00. Toen noteerde hij de meerprijs van de binten ook nog voor € 2.450,00. Volgens opdrachtgevers hebben zij aannemer er toen op gewezen dat slechts de meerprijs ten opzichte van de vuren uitvoering in rekening kon worden gebracht. Daarop heeft de aannemer niet alleen de meerprijs van de binten, maar ook die van de gordingen aangepast. Dat aannemer opdrachtgevers heeft gewaarschuwd voor een meerprijs voor een rechthoekige ten opzichte van een vierkante lichtkoepel is niet gebleken, zodat de rechtbank die vordering afwijst.
4.204. Opdrachtgevers zijn met het gevorderde meerwerk voor ruwbouwwerkzaamheden van totaal
€ 1.179,00exclusief btw akkoord. De vordering wordt toegewezen.
4.205. Opdrachtgevers zijn akkoord met het meerwerk ‘tekenen en uitrekenen van de stalen constructie’ voor
€ 570,00exclusief btw akkoord. De vordering wordt toegewezen.
Onderdeel K.
4.206. Met het door aannemer gevorderde bedrag van
€ 2.600,00exclusief btw voor de uitvoering en de coördinatie van de extra werkzaamheden zijn opdrachtgevers akkoord. De vordering wordt toegewezen.
4.207. Voor MW2 wordt aan aannemer toegewezen:
-€ 6.312,50 (onderdeel A);
- € 6,400,00 (onderdeel B);
- € 750,00 ( onderdeel D);
- € 500,00 ( onderdeel F);
- € 350,00 ( onderdeel E);\=
- € 1.179,00 ( onderdeel H);
MW3. Drie facturen: totaal € 27.439,46 inclusief btw
4.208. Met de facturen 2022047, 2022057 (creditfactuur) en 2023012 brengt aannemer meerwerk in rekening voor de natte ruimtes (A), vloeren (B), extra loodgieterswerk (C), uitbreiding elektrische installatie (D), timmerwerk (E) en voor uitvoering en coördinatie (F).
4.209. Voor het leveren van drie inbouwreservoirs voor de drie toiletten, brengt aannemer € 936,00 exclusief btw in rekening. Daarmee zijn opdrachtgevers niet akkoord. Volgens hen brengt aannemer aan hen de prijs inclusief een standaard wc-pot in rekening, terwijl hij alleen de drie inbouwreservoirs heeft geleverd. Zij zijn akkoord met 3 x € 192,99 =
€ 578,97. Dat heeft aannemer betwist. Hij heeft aangegeven dat dit de bruto adviesprijs van de vakhandel is en iedereen kan shoppen.
4.210. Partijen zijn het er over eens dat sprake is van meerwerk. Welke prijs zij daarvoor zijn overeengekomen is niet duidelijk. Opdrachtgevers hebben op internet inbouwreservoirs gevonden voor € 192,99 en zijn bereid dat voor een reservoir te betalen. Dat partijen geen (schriftelijke) afspraken maakten moet voor rekening van aannemer blijven. De rechtbank wijst het door opdrachtgevers erkende bedrag van
€ 578,97exclusief btw toe.
4.211. Met het meerwerk van
€ 610,00exclusief btw voor het leveren van twee easydrains zijn opdrachtgevers akkoord. De rechtbank wijst dit bedrag toe.
4.212. Met het meerwerk van
€ 300,00exclusief btw voor het monteren van de easydrains zijn opdrachtgevers alleen akkoord als aannemer de stankafsluiter, die niet functioneert, komt herstellen. Daarvoor heeft de rechtbank onder alinea 4.159 een vergoeding toegewezen, zodat de vordering van aannemer op dit punt wordt toegewezen.
4.213. Met het meerwerk van
€ 212,00voor timmeren van een nis boven het inbouwreservoir zijn opdrachtgevers niet akkoord, omdat volgens hen
“nis afvoerkoker aftimmeren aan de linkerzijde in de basis offerte is opgenomen.”Zij zijn bereid € 100,00 te betalen. Aannemer heeft opgemerkt dat in de overeenkomst niets is opgenomen over het aftimmeren van leidingen. Opdrachtgevers wilden een nis,
“en dit is de prijs”, aldus nog steeds aannemer. De rechtbank heeft in de offerte van aannemer geen vermelding gevonden over het realiseren van een nis in een toilet of van het realiseren van een afvoerkoker aan de linkerzijde in een toilet. De rechtbank wijst de vordering volledig toe.
4.214. Aannemer heeft voor het inbouwen van door opdrachtgevers geleverde kranen voor douches, met alle bijbehorende werkzaamheden
€ 1.140,80exclusief btw en voor twee inbouwkranen voor wastafels
€ 467,60exclusief btw aan meerwerk in rekening gebracht. Opdrachtgevers betwisten het aantal opgevoerde manuren, die zijn volgens hen buitenproportioneel en onjuist. Daarnaast heeft aannemer de kranen veel te diep ingebouwd. De rechtbank is van oordeel dat het aantal manuren dat aannemer in rekening heeft gebracht (twaalf voor slijpen en hakken en zeventien voor het monteren/aansluiten) voor vier wateraansluitingen, vier doucheaansluitingen en twee wastafelkranen, redelijk is. Opdrachtgevers hebben hun bezwaar op dit punt niet verder toegelicht. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij. Aan het, volgens opdrachtgevers, te diep ingebouwd zijn van de kranen hebben zij geen gevolgen verbonden zodat de rechtbank ook daaraan voorbij gaat. De vorderingen van aannemer worden op dit punt volledig toegewezen.
4.215. Datzelfde geldt voor het realiseren van ligbadaansluitingen voor
€ 404,60exclusief btw en het plaatsen en aansluiten van een stalen ligbad voor
€ 737,10exclusief btw. Die posten zijn onvoldoende gemotiveerd door opdrachtgevers betwist.
4.216. Met het meerwerk van
€ 350,00exclusief btw voor extra elektrawerk nieuwbouw, van
€ 200,00exclusief btw voor extra elektrawerk oudbouw en
€ 306,50voor het optrekken van een scheidingsmuur in de badkamer zijn opdrachtgevers akkoord, zodat dat meerwerk wordt toegewezen. Met het meerwerk van
€ 200,00exclusief btw voor stucwerk van de badkamers zijn opdrachtgevers niet akkoord, omdat er maar een van de twee badkamers is gestukt. Aannemer heeft daarover opgemerkt dat hij met dit meerwerk ook alleen maar de badkamer in de oudbouw in rekening brengt. De rechtbank komt dit bedrag redelijk voor en wijst het gevorderde meerwerk toe.
4.217. Het totaal van het meerwerk voor onderdeel A van MW3 bedraagt: € 578,97 + € 610,00 + € 300,00 + € 212,00 + € 1.140,80 + € 467,60 + € 404,60 + € 737,10 + € 350,00 + € 306,50 + € 200,00 + € 200,00 =
€ 5.507,57exclusief btw.
4.218. Voor het aanbrengen van een egalinevloer in het toilet en de badkamer van het voorhuis heeft aannemer 7m2 à € 20,00 =
€ 140,00exclusief btw in rekening gebracht. Opdrachtgevers hebben deze post betwist en stellen dat de zandcementdekvloer die aannemer heeft gelegd in beide badkamers niet op afschot lag. Opdrachtgevers hebben aannemer hierop gewezen, maar die heeft daarop niet gereageerd. De tegelzetter van opdrachtgevers heeft hierdoor meer lijm moeten gebruiken. Opdrachtgevers stellen voor dit meerwerk van de tegelzetter te verrekenen met de meerprijs van aannemer. Aannemer stelt hiervoor niet in gebreke gesteld te zijn.
4.219. De rechtbank stelt vast dat partijen het er over eens zijn dat het aanbrengen van een zandcementdekvloer in het toilet en de badkamer niet tot het aangenomen werk hoorde. Tegen de hoogte van het daarvoor in rekening gebracht bedrag hebben opdrachtgevers geen bezwaar geuit. Van een ingebrekestelling door opdrachtnemers voor het niet op afschot liggen van badkamers is niet gebleken. De rechtbank wijst het gevorderde voor onderdeel B. toe.
4.220. Opdrachtgevers zijn akkoord met het hiermee in rekening gebrachte meerwerk voor ‘Buitenkraan poort’ van
€ 464,60exclusief btw en ‘Buienkraan zijgevel’ van
€ 211,60exclusief btw. De rechtbank wijst deze vorderingen toe.
4.221. Deze post ziet op het uitbreiden van de elektrische installatie voor € 3.500,00 exclusief btw, het afmonteren van luxe montagemateriaal (van opdrachtgevers) voor
€ 1.000,00 exclusief btw, het verleggen van de aardpen in de meterkast voor € 440,00 exclusief btw en het uitbreiden van de standaard groepenkast voor € 300,00 exclusief btw. Als minderwerk heeft aannemer hierop € 589,56 exclusief btw in mindering gebracht voor het in de aanneemsom opgenomen standaard montagemateriaal.
4.222. Opdrachtgevers zijn akkoord met de € 3.500,00, en € 440,00 en het verrekenen van het minderwerk van € 589,56. Zij betwisten de € 1.000,00 omdat het afmonteren maar voor 50% door aannemer was gedaan en zij het niet eens zijn met het aantal manuren. Het uitbreiden van de standaard groepenkast (€ 300,00) zijn zij niet overeengekomen, aldus nog steeds opdrachtgevers. Aannemer heeft aangetekend dat de meerprijs van € 1.000,00 alleen ziet op het verrichte werk en dat opdrachtgevers extra groepen wilden voor de schuur buiten:
“…nou…dat zegt genoeg.”
4.223. De rechtbank stelt aan de hand van de opsomming in het meerwerkoverzicht van
9 augustus 2022vast dat sprake is van een forse uitbreiding van de elektrische installatie. Dat de standaard groepenkast moest worden uitgebreid komt de rechtbank dan ook logisch voor. Dat moet ook voor opdrachtgevers duidelijk zijn geweest. De betwisting van het aantal manuren is een blote betwisting, zodat de rechtbank die passeert. De rechtbank wijst het meer-/minderwerk van onderdeel D van MW3 voor het volledige bedrag van
€ 4.650,44exclusief btw toe.
4.224. Onderdeel E van MW3 ziet op: 1) het bekleden van
“de overige dakbeschotten met stucplaten (door opdrachtgever, incl. materiaal) is geworden door ons uitgevoerd”voor
€ 2.976,00 en € 3.585,00 voor verschillende materialen voor door aannemer van opdrachtgevers overgenomen werkzaamheden, 2) het maken van een houten trap van hal naar woongedeelte voor € 400,00 als minderwerk en het aftimmeren van betonwerk voor
€ 100,00 als meerwerk, 3) het bekleden van de wangen en dakjes van de kapellen met stucplaten (door opdrachtgever incl. materiaal) is geworden door ons uitgevoerd voor
€ 960,00, 4) het aftimmeren van balken met grenen in de nieuwbouw voor € 672,00 en in de oudbouw voor € 350,00, 5) het bekleden van stalen spant met hout en stucplaten voor
€ 581,00, 6) het infrezen van een geul in de dagstukken van de twee schuifwandkozijnen voor aan te brengen gordijnrails voor € 144,00, 7) voor het maken van twee constructieve wanden op de eerste etage en het toepassen van underlayment € 220,00, 8) het infrezen van de stucplaat in de badkamer € 48,00, 9) het in plaats van de standaard trap leveren en aanbrengen van een maximale luie trap, het maken van een ronde aanzet, het leveren en aanbrengen van de balustrade en leuningen met ijzeren spijlen en het opnemen van diverse spillen € 1.250,00 en 10) het maken van een tijdelijke overkapping van de glasstraat
€ 1.000,00, alles exclusief btw.
4.225. Opdrachtgevers betwisten de opgevoerde manuren voor post 1), maar onderbouwen die betwisting niet. Verder zijn zij het er niet mee eens dat aannemer materiaal in rekening brengt, omdat zij tijdens de bespreking van de offerte zijn overeengekomen dat aannemer de materialen zou aanleveren als onderdeel van de aanneemsom. Aannemer heeft aangegeven dat opdrachtgevers het werk niet konden bijhouden en aannemer verzochten dit uit te voeren. De lezing van de offerte door opdrachtgevers heeft aannemer niet betwist.
4.226. De rechtbank passeert de blote betwisting van het aantal manuren door opdrachtgevers en wijst de vordering tot het bedrag van
€ 2.976,00toe. Gelet op de onweersproken gelaten lezing van de offerte, wijst de rechtbank de vordering voor het overige af.
4.227. Opdrachtgevers zijn akkoord met het
minderwerkvan
€ 400,00voor de trap, maar niet met minderwerk [bedoeld zal zijn: meerwerk] van € 100,00 voor het aftimmeren van betonwerk (onderdeel 2)). Dat is volgens hen ook niet nodig, omdat ter plekke een tegelvloer wordt gelegd. Aannemer heeft dit onweersproken gelaten. De rechtbank wijst het minderwerk toe en het meerwerk af.
4.228. Onderdeel 3) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 960,00toewijst.
4.229. Partijen zijn het er over eens dat opdrachtgevers de uitvoering in grenen hout in plaats van het geoffreerde vurenhout wilden hebben. Het moet opdrachtgevers duidelijk zijn geweest dat daaraan een meerprijs verbonden zou zijn. Tegen de hoogte van de gevorderde bedragen hebben opdrachtgevers geen specifiek verweer gericht, zodat de rechtbank de meerwerkposten van onderdeel 4 voor
€ 672,00en
€ 350,00toewijst.
4.230. Onderdeel 5 (het aantal manuren) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 581,00toewijst.
4.231. Onderdeel 6 (het aantal manuren) is door opdrachtgevers slechts bloot betwist, zodat de rechtbank de vordering op dat onderdeel voor
€ 144,00toewijst.
4.232. Onderdeel 7 ziet op het maken van twee constructieve wanden in overeenstemming met de opgave van de constructeur. Opdrachtgevers betwisten dit meerwerk van € 220,00 omdat zij het niet met aannemer zijn overeengekomen, het tot het aangenomen werk hoort en aannemer dit op eigen initiatief anders heeft uitgevoerd dan tekening SB-01. Aannemer heeft betwist de wijziging op eigen initiatief te hebben doorgevoerd. Het moest van de constructeur, volgens haar. Dit stelling heeft aannemer niet onderbouwd, zodat de rechtbank dit meerwerk afwijst.
4.233. Opdrachtgevers betwisten dat zij met aannemer zijn overeengekomen dat hij stucplaat in de nis in de badkamer zou infrezen (onderdeel 8) en zijzelf de nis hebben gemaakt. Volgens aannemer is dat niet waar, maar heeft hij de nis gerealiseerd. Dat kan de rechtbank niet controleren, zodat zij dit meerwerk als onvoldoende onderbouwd afwijst.
4.234. Onderdeel 9 ziet op de ‘luie’ trap. Opdrachtgevers wijzen erop dat de trap opgenomen in de bouwtekening nog veel luier is. Volgens opdrachtgevers wilden zij aanvankelijk geen spijltjes, maar gewoon simpele zijkanten. Uiteindelijk zijn partijen overeengekomen dat de spijltjes gerealiseerd zouden worden zonder meerprijs, om zo van de oorspronkelijk gedachte balustrade van Ytong-wanden naar een balustrade met spijltjes te komen, aldus nog steeds opdrachtgevers.
4.235. Aannemer betwist dat hij de spijltjes ‘weggegeven’ zou hebben. In de offerte is een standaard houten trap opgenomen omdat tijdens de offertefase geen details voorhanden waren, volgens hem.
4.236. De rechtbank stelt vast dat in onderdeel H van de offerte een standaard dichte trap staat opgenomen en partijen, lopende het werk,, een trap met spijltjes overeenkwamen. Waar, en op welke bouwtekening de details van de, volgens opdrachtgevers, ‘luiere’ trap staan vermeld, hebben opdrachtgevers niet aangegeven, zodat de rechtbank daaraan niet kan toetsen. De afspraak dat de spijltjes zonder meerwerk zouden worden uitgevoerd, heeft aannemer betwist en van die afspraak hebben opdrachtgevers geen onderbouwing overgelegd. De rechtbank wijst daarom deze meerwerkpost voor het volledige bedrag van
€ 1.250,00volledig toe.
4.237. Met de laatste post op deze meerwerkfacturen brengt aannemer het maken van een tijdelijke overkapping van de glasstraat in rekening (onderdeel 10,
€ 1.000,00). Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de vertraging die verband houdt met de vertraagde plaatsing van de lichtstraat voor rekening van opdrachtgevers komt. Het plaatsen van een tijdelijke overkapping hoort daar bij. Tegen de hoogte van het gevorderde bedrag hebben opdrachtgevers geen specifiek verweer gevoerd, zodat de rechtbank dit meerwerk volledig toewijst.
4.238. Het totaal van het meerwerk voor onderdeel E bedraagt: € 2.976,00 -
€ 400,00 + € 960,00 + € 672,00 + € 350,00 + € 581,00 + € 144,00 + € 1.250,00 + € 1.000,00 = € 7.533,00 exclusief btw,
€ 9.114,93inclusief btw.
4.239. Het totaal van MW3 bedraagt: € 5.507,57 + € 140,00 + € 464,60 + € 211,60 +
€ 4.650,14 + € 9.114,93 =
€ 20.089,14inclusief btw.
MW4. Factuur 2021033 € 4.186,00 inclusief btw
4.240. Als laatste meerwerk brengt aannemer een bedrag van € 4.186,00 inclusief btw in rekening voor het uitvoeren van constructieve berekeningen op basis van bestaande gegevens, tekeningen, enzovoort, het beantwoorden en motiveren van vragen van de gemeente en het tussentijds controleren en beoordelen van uitgevoerde werkzaamheden. In totaal 37 uur voor een uurtarief van € 95,00 exclusief btw.
4.241. Opdrachtgevers betwisten het aantal bestede uren en stellen dat partijen mondeling een bedrag van € 2.000,00 zijn overeengekomen. Dat komt volgens hen ook overeen met de uren die de constructeur heeft besteed aan de herberekening van SB1 naar SB3 (19 uren). Daarop heeft aannemer slechts laten weten:
“Moet gewoon betaald worden”.
4.242. Daarmee laat aannemer de gestelde mondelinge overeenkomst onbetwist. De rechtbank wijst daarom € 2.000,00 exclusief btw,
€ 2.420,00inclusief btw voor dit meerwerk toe.
Samenvatting meerwerken aannemer
4.243. Aan meerwerk wordt aan aannemer toegekend € 4.040,19 (MW1) + € 22.580,42 (MW2) + € 20.089,14 (MW3) + € 2.420,00 (MW4) =
€ 49.129,75.
Openstaande facturen project ‘ [adres 2] ’: € 26.303,76 inclusief btw
4.244. Aannemer vordert ook betaling van € 26.303,76 aan onbetaald gelaten facturen voor een ander project, te vermeerderen met een bedrag van € 5.686,81 aan belopen rente over dit bedrag (= totaal € 31.990,57). Opdrachtgevers hebben aangetekend dat aannemer nooit aanspraak heeft gemaakt op betaling en nooit een aanmaning verstuurde. Zij betwisten betaling verschuldigd te zijn. Voor zover aannemer een vordering zou hebben gehad, is die volgens opdrachtgevers verjaard. Aannemer heeft ter zitting aangetekend dat nooit aanmaningen zijn verzonden, omdat partijen afspraken dat deze facturen bij een volgend project zouden worden meegenomen. Hij heeft er verder op gewezen dat verjaring niet in de weg staat aan verrekening en hij heeft zich op verrekening beroepen. Opdrachtgevers hebben ter zitting bevestigd dat partijen deze afspraak maakten, maar dat zij voor het huidige werk geen verrekening van de bewuste facturen zijn overeengekomen.
4.245. Op grond van artikel 6:127 lid 2 BW heeft aannemer de bevoegdheid te verrekenen. Op grond van artikel 6:131 BW eindigt die bevoegdheid niet door verjaring van de rechtsvordering. Tegen het gevorderde bedrag en de daarover gevorderde rente hebben opdrachtgevers geen verweer gevoerd, zodat rechtbank het bedrag van
€ 31.990,57zal verrekenen met het aan opdrachtgevers toekomende bedrag. Ook de overige aan aannemer toe te rekenen bedragen van € 33.942,80 aan restant aanneemsom en € 49.129,75 voor het meerwerk zal de rechtbank met het aan opdrachtgevers toekomende bedrag verrekenen. Totaal te verrekenen is dan een bedrag van € 115.063,12
Verrekening wederzijdse toewijzingen
4.246. Aan opdrachtgevers is toegewezen een bedrag van € 199.732,32. Daarmee wordt het bedrag van € 115.063,12 verrekend, zodat resteert door aannemer aan opdrachtgevers te voldoen
€ 84.669,20inclusief btw. De rechtbank zal – gelet hierop – de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis toewijzen.
Proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten
4.247. Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank zal de rechtbank de proceskosten (waaronder de beslagkosten) van partijen compenseren, in die zin dat zij elk de eigen kosten dragen.
4.248. Opdrachtgevers maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat opdrachtgevers voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 1.621,69.