ECLI:NL:RBDHA:2024:19846
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.L. van der Waals
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, heeft op 27 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, zijn derde aanvraag. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 11 oktober 2024 niet-ontvankelijk verklaard en een inreisverbod van twee jaar opgelegd, omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, maar is niet verschenen op de zitting op 14 november 2024.
De rechtbank oordeelt dat de eerdere aanvragen van eiser en de daarbij ingediende stukken al eerder zijn beoordeeld en dat de nieuwe stellingen van eiser, waaronder een gestelde affectieve relatie, onvoldoende onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden de aanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen aanleiding was om eiser te horen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen bij gebrek aan connexiteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.