ECLI:NL:RBDHA:2024:19822
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met beschuldigingen van vervalsing
Op 25 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van [bedrijfsnaam 1] B.V. afgewezen. Het verzoek was gericht tegen mr. P. Dondorp, de rechter in een civiele procedure tussen [bedrijfsnaam 2] B.V. en [bedrijfsnaam 1] B.V. In deze procedure had [bedrijfsnaam 1] B.V. een incidentele conclusie ingediend waarin zij stelde dat [bedrijfsnaam 2] B.V. zich beroept op een vervalst stuk. De rechter had de zaak naar de rol verwezen voor het indienen van een conclusie van antwoord in het incident, maar besloot later om deze vordering niet eerst te laten beoordelen, omdat de vraag van vervalsing niet los kan worden gezien van de inhoudelijke beoordeling van de hoofdzaak. De wrakingskamer oordeelde dat de procedurele rolbeslissing niet getuigde van vooringenomenheid en dat verzoekster geen objectieve redenen had om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. Bovendien werd vastgesteld dat verzoekster in het verleden meerdere keren had gedreigd om een wrakingsverzoek in te dienen, wat door de wrakingskamer als misbruik van het wrakingsmiddel werd beschouwd. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.