Op 25 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen [bedrijfsnaam] N.V. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter, mr. A.J. Japenga, vooringenomen was in zijn beslissing om een aanhoudingsverzoek van verzoeker af te wijzen. Verzoeker stelde dat de rechter ten onrechte had gecommuniceerd dat hij meermalen om uitstel had verzocht, terwijl dit niet het geval was. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer vond het betreurenswaardig dat er een fout was gemaakt in de communicatie, maar concludeerde dat dit niet voldoende was om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was. Bovendien werd opgemerkt dat verzoeker geen wrakingsverbod opgelegd zou krijgen, aangezien hij het middel van wraking niet misbruikte. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. E.A.W. Schippers, D. Biever en J. Snoeijer, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.