ECLI:NL:RBDHA:2024:19801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.24924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Syrische en Turkse nationaliteit houder met problemen met Turkse veiligheidsdiensten

In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiser, die zowel de Syrische als de Turkse nationaliteit heeft, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 20 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is op 5 juni 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. Eiser heeft in zijn asielrelaas problemen met de Turkse veiligheidsdiensten en discriminatie vanwege zijn Syrische nationaliteit aangevoerd. De rechtbank oordeelt dat de minister de problemen met de veiligheidsdiensten niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico op vervolging loopt. De rechtbank concludeert dat de discriminatie die eiser heeft ervaren niet zo ernstig is dat het zijn functioneren in de maatschappij belemmert. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand blijven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24924

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Yousef),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
,verweerder, (gemachtigde: mr. A. Houben).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 20 april 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Met het bestreden besluit van 5 juni 2024 heeft verweerder deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Ook een terugkeerbesluit gericht op vertrek naar Turkije met een vertrektermijn van vier weken is aan eiser opgelegd.
1.3
Eiser heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.4
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, H. Al Saadoun als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1984 en heeft zowel de Syrische als de Turkse nationaliteit. Eiser heeft tot 2014 in Syrië gewoond en heeft Syrië toen verlaten vanwege de militaire dienstplicht en de algehele veiligheidssituatie. Eiser heeft zich toen in Turkije gevestigd en is in 2019 tot Turks staatsburger genaturaliseerd. In Turkije heeft eiser discriminatie ondervonden vanwege zijn Syrische nationaliteit. Ook heeft hij problemen ondervonden vanwege afpersing en stelt hij problemen te hebben gehad met de Turkse veiligheidsdienst. Eiser is in 2022 naar Nederland gevlucht.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens verweerder uit de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • eiser moet de militaire dienstplicht vervullen in Syrië;
  • problemen vanwege afpersing in Turkije;
  • problemen met de veiligheidsdienst in Turkije;
  • discriminatie vanwege het hebben van de Syrische nationaliteit in Turkije.
3.1
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht.
3.2
Ook geloofwaardig geacht is dat eiser de militaire dienstplicht moet vervullen in Syrië en dat eiser in Turkije is afgeperst en discriminatie heeft ondervonden.
3.3
Dat eiser problemen heeft gehad met de Turkse veiligheidsdiensten heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden.
3.4
Verweerder heeft op basis van de geloofwaardig geachte elementen geen gegronde vrees voor vervolging in Syrië of Turkije aannemelijk geacht. Eiser heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij als dienstplichtige zal worden ingezet voor handelingen die oorlogsmisdrijven vormen of daaraan bijdragen. Ook niet aannemelijk is dat eiser zijn dienstweigering zal leiden tot disproportionele of discriminatoire bestraffing of dat eiser ernstige, onoverkomelijke gewetensbezwaren heeft. De discriminatie die eiser heeft ervaren in Turkije levert ook geen gegronde vrees voor vervolging op, omdat niet aannemelijk is dat eiser hierdoor zo ernstig is beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat het voor hem onmogelijk was om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren.
3.5
Bij terugkeer naar Turkije loopt eiser volgens verweerder ook geen reëel risico op ernstige schade. Eiser heeft voor het laatst in 2020 problemen gehad vanwege afpersing in Turkije en eiser heeft daarbij verklaard dat de man die hem heeft afgeperst hierna in de gevangenis zat. Ook eisers vrees dat hij bij terugkeer naar Turkije zal worden uitgezet naar Syrië of dat zijn Turkse staatsburgerschap wordt ingetrokken is niet aannemelijk.
3.6
Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen en een terugkeerbesluit, gericht op vertrek naar Turkije met een vertrektermijn van vier weken, aan eiser opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser stelt dat verweerder zijn problemen met de veiligheidsdiensten in Turkije ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Eiser loopt bij terugkeer naar Turkije het risico op aanhouding. De broer van eiser is recent teruggekeerd naar Turkije en is aangehouden voor ondervraging. Eiser is zelf ook opgeroepen voor een verhoor vanwege verdenking van samenwerking met de PKK dan wel de PYD. Daarnaast voelt eiser zich onveilig in Turkije omdat hij wordt gediscrimineerd. Eiser heeft zich eerder geprobeerd te wenden tot de politie voor hulp bij incidenten, maar dit was tevergeefs. Verder vreest eiser voor deportatie naar Syrië en intrekking van zijn Turkse staatsburgerschap. Bij terugkeer naar Syrië loopt eiser gevaar vanwege zijn militaire dienstplicht en de algemene veiligheidssituatie.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In geschil tussen partijen is de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde problemen met de Turkse veiligheidsdiensten en de zwaarwegendheid van de geloofwaardig geachte elementen van het asielrelaas.
Problemen met de veiligheidsdiensten
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de door eiser gestelde problemen met de Turkse veiligheidsdiensten niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft in dit kader mogen tegenwerpen dat eiser weliswaar contact heeft gehad met de Turkse autoriteiten, maar dat de personen waar eiser contact mee had zich als medewerkers van de sociale dienst hadden voorgesteld en het behoren van deze personen tot de veiligheidsdienst enkel gebaseerd is op niet objectief onderbouwde vermoedens van eiser. Verder mocht verweerder tegenwerpen dat eiser tijdens dit contact enkel bevraagd is over anderen dan hijzelf. De stelling van eiser dat zijn broer recent is teruggekeerd naar Turkije en is aangehouden voor ondervraging is niet met documenten of andere objectieve bewijsmiddelen aannemelijk gemaakt.
6.1
De door eiser ingebrachte brief over de huiszoeking, die de dag voor de zitting van een vertaling is voorzien, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Verweerder heeft met de toelichting ter zitting voldoende gemotiveerd tegengeworpen dat de inhoud van het ingebrachte stuk op meerdere punten tegenstrijdig is en niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van de door eiser gestelde problemen met de Turkse autoriteiten. Nog los van het niet op echtheid kunnen onderzoeken van deze kopie, mocht verweerder tegenwerpen dat het tegenstrijdig is dat in hetzelfde document enerzijds gesteld wordt dat de familieleden van eiser gehoord zijn bij de doorzoeking, maar dat er tegelijkertijd vermeld staat dat geen familieleden van eiser thuis aanwezig waren bij de huiszoeking. Daarbij kan aan eiser worden tegengeworpen dat hij zelf niet van Koerdische etniciteit is en ook niet anderszins verklaard of inzichtelijk gemaakt is waarom hij banden met de PKK of PYD zou hebben. De rechtbank volgt de stelling ter zitting dan ook niet dat de Turkse autoriteiten eiser willen werven als informant of spion voor de Koerdische beweging, nu dit ongerijmd is en niet met enige bewijsmiddelen is onderbouwd. De beroepsgronden slagen niet.
Discriminatie vanwege Syrische nationaliteit
7. Verweerder heeft ook kunnen concluderen dat de discriminatie die eiser in Turkije heeft meegemaakt vanwege zijn Syrische nationaliteit niet zo ernstig was dat het voor hem onmogelijk was om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren [1] . Eiser heeft namelijk verklaard dat hij heeft kunnen werken in Turkije en dat het, ondanks minder loon te krijgen dan zijn Turkse collega’s, genoeg was om een huis te kunnen huren voor zijn gezin. Ook heeft eiser verklaard dat hij een eigen zaak heeft gehad en de Turkse nationaliteit heeft verkregen. Dat eiser geen bescherming zou kunnen krijgen van politie en justitie bij mogelijke incidenten in Turkije volgt de rechtbank niet. Dat eiser de politie één keer gebeld heeft in de periode dat hij afgeperst werd, maar nooit officieel aangifte heeft gedaan, doet daaraan niet af. Van vluchtelingschap of een reëel risico op ernstige schade wegens discriminatie is dan ook niet gebleken in het geval van eiser. De beroepsgrond slaagt niet.
Deportatie en intrekking Turks staatsburgerschap
8. Verweerder heeft tot slot kunnen concluderen dat eisers vrees om door Turkije uitgezet te worden naar Syrië niet aannemelijk is. Eiser heeft het Turkse staatsburgerschap verkregen en zijn situatie is daarmee niet vergelijkbaar met die van Syrische vluchtelingen die tijdelijke bescherming of geen verblijfsvergunning hebben in Turkije, zoals beschreven in het algemeen ambtsbericht [2] van Turkije van augustus 2023. Eiser heeft in beroep nog gewezen op landeninformatie van Vluchtelingenwerk waarin gesproken wordt over de angst van Syrische vluchtelingen dat hun Turkse staatsburgerschap kan worden ingetrokken en geruchten hierover. Buiten angst en geruchten leest de rechtbank in deze verwijzing echter geen feitelijke onderbouwing voor de vrees dat intrekking van het Turkse staatsburgerschap van genaturaliseerde Syrische vluchtelingen daadwerkelijk voorkomt. Eiser heeft daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat deportatie of andere vormen van gedwongen terugkeer van door Turkije genaturaliseerde Syrische vluchtelingen plaatsvindt. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen als ongegrond. Ook het terugkeerbesluit gericht op vertrek naar Turkije met een vertrektermijn van vier weken blijft in stand.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in paragraaf C2/3.2.6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Zie meer specifiek paragraaf 10.3 van dit algemeen ambtsbericht.