ECLI:NL:RBDHA:2024:19764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/09/631700 / FA RK 22-4252
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en ouderschapsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen de vrouw en de man, die op 30 september 2003 te Moordrecht zijn gehuwd. De partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de kinder- en partneralimentatie, alsook over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, welke afspraken zijn vastgelegd in een ondertekende vaststellingsovereenkomst. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de door partijen getroffen onderlinge regelingen, zoals neergelegd in het ouderschapsplan, in de beschikking opgenomen. De minderjarige kinderen, waaronder [de minderjarige], geboren op [geboortedag 3] 2010, zullen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen eenmaal per maand een weekend bij de man verblijven. De man is verplicht om kinderalimentatie van € 306,- per maand te betalen voor de minderjarige, en partneralimentatie van € 1.940,- bruto per maand aan de vrouw, met een indexering per 1 januari 2026. De rechtbank heeft partijen verwezen naar een traject voor ouderschapsbemiddeling om de communicatie en verstandhouding te verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de echtscheiding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4252 (echtscheiding) / FA RK 24-3163 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/631700 (echtscheiding) / C/09/665700 (verdeling)
Datum beschikking: 27 november 2024
Scheiding
Beschikkingop het op 29 juni 2022 ingekomen en op 1 februari 2024 aangevuld c.q. gewijzigd verzoek van:
[de vrouw] ,
de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.E. Sondrop te Gouda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man] ,
de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.M. Wigman te ’s-Gravenhage, voorheen: mr. M. Hoogeveen te Gouda.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift.
Op 8 december 2022 hebben partijen de rechtbank meegedeeld dat zij nog geen volledige overeenstemming hadden bereikt ten aanzien van een echtscheidingsconvenant. Medio 2023 volgde daarop het bericht van partijen dat zij overeenstemming hadden bereikt, maar dat zij het convenant nog wilden laten controleren door een financieel adviseur. De rechtbank heeft partijen daartoe de gelegenheid geboden. Hierop volgden tot medio december 2023 aanhoudingsverzoeken waarop de rechtbank op 14 december 2023 aan partijen heeft meegedeeld dat aanhouding niet meer werd verleend omdat verdere aanhouding van de zaak zou leiden tot een onredelijke vertraging van de procedure en dat de zaak ter zitting zou worden gaan behandeld. Bij brief van 22 december 2023 heeft de rechtbank aan partijen enkele vragen gesteld, zulks ter concretisering van de zaak, vooruitlopend op een mondelinge behandeling. De vrouw heeft daarop haar verzoek gehandhaafd en op 1 februari 2024 aangevuld c.q. gewijzigd.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het aanvullend verzoekschrift;
  • het verweerschrift op het aanvullend verzoekschrift tevens houdende zelfstandige
verzoeken;
- het verweerschrift op zelfstandige verzoeken;
- de brief zijdens de vrouw van 11 oktober 2024 met producties 10-21;
- de brief zijdens de man van 11 oktober 2024 met producties 9-12;
- de brief zijdens de vrouw van 14 oktober 2024 met productie 22 (alimentatieberekening);
- de brief zijdens de vrouw van 18 oktober 2024 met productie 23 (aangepaste alimentatieberekening).
De jong-meerderjarige [naam] heeft de vrouw op 2 oktober 2024 gemachtigd om voor en namens haar op te treden voor zover het in de onderhavige procedure de bijdrage in haar levensonderhoud en studie betreft.
De minderjarige [de minderjarige] heeft op 15 oktober 2024 in raadkamer haar mening kenbaar gemaakt.
Op 22 oktober 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man met mr. P.B. van Eck namens zijn advocaat, de vrouw met haar advocaat en M. Wamelink namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad). Door de advocaat van de man en de advocaat van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd.
Na de zitting heeft de rechtbank een F9-formulier zijdens de man ontvangen, gedateerd op 28 oktober 2024.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [dag] 2003 te [plaats 1] .
- Zij zijn de ouders van de reeds meerderjarige:
- [de man] , geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats] ,
de inmiddels jong-meerderjarige:
- [naam] , geboren op [geboortedag 2] 2006 te [geboorteplaats] ,
en de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedag 3] 2010 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
- In het gezin van partijen worden twee pleegkinderen ( [kind 1] en [kind 2] ) verzorgd en opgevoed.
- Partijen hebben op 7 december 2022 ten aanzien van de toen nog minderjarige [naam] en de minderjarige [de minderjarige] een ouderschapsplan ondertekend.
- Partijen wonen sinds december 2022 feitelijk gescheiden; de man is in de echtelijke woning gebleven.
- De kinderen en de pleegkinderen verblijven bij de vrouw.
- Partijen zijn gehuwd zonder het maken van huwelijkse voorwaarden.
Verzoek en verweer
Het verzoek zoals dat na aanvulling c.q. wijziging luidt, strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
- bepaling dat het ouderschapsplan aan de beschikking wordt gehecht en daarvan onderdeel uitmaakt;
- vaststelling van kinderalimentatie, bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaling dat partijen binnen vier weken na de in deze te wijzen beschikking gezamenlijk een makelaar opdracht dienen te geven tot verkoop van de woning aan de [adres 1] te ( [postcode 1] ) [plaats 2] tegen een door partijen (op advies van de makelaar) overeen te komen vraag- en laatprijs en voor zover partijen hier onderling niet uit komen, bepaling dat de vrouw een makelaar mag aanwijzen en dat de makelaar de vraag- en laatprijs vaststelt;
- veroordeling van de man de woning in behoorlijke staat open te stellen voor bezichtigingen door potentiële kopers, nadat dag en uur van de openstelling in overleg met de man zijn bepaald;
- veroordeling van de man om zijn medewerking te verlenen aan het verkoopproces van de woning in de breedste zin des woords, meer in het bijzonder zijn medewerking dient te verlenen aan het maken van foto’s in de woning, zodat de woning te koop kan worden aangeboden;
- bepaling dat de man -zodra er een kandidaat-koper is die bereid is de door de makelaar bindend of door partijen vastgestelde vraagprijs te betalen- dient mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en te bepalen dat deze beschikking in de plaats treedt van de instemmende verklaring van de man indien de man binnen de hierna genoemde termijn (drie dagen) weigert zijn medewerking te verlenen aan ondertekening van de koopovereenkomst (op de gebruikelijke door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarde) welke termijn ingaat op de dag dat de definitieve koopovereenkomst door de makelaar aan de man per e-mail en/of post is toegestuurd en daarna drie dagen zijn verstreken;
- bepaling dat de man dient mee te werken aan het notarieel transport en bepaling dat indien hij niet binnen twee weken na het eerste verzoek daartoe meewerkt aan de eigendomsoverdracht van de woning aan de koper deze beschikking in de plaats treedt van de verklaring van de man in de notariële transportakte;
- bepaling dat de man de onroerende zaak uiterlijk driedagen voorafgaand aan de datum waarop het notarieel transport plaats vindt, dient te verlaten, dient te ontruimen en bezemschoon dient op te leveren;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform
het voorstel van de vrouw als opgenomen in het aanvullend verzoekschrift onder 16 tot en met 33,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert, met uitzondering van de verzoeken ter zake van de echtscheiding en het ouderschapsplan verweer tegen hetgeen de vrouw heeft verzocht, welk verweer hierna
– voor zover nodig – zal worden besproken.
Bovendien heeft de man zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [naam] en [de minderjarige] bij de vrouw;
- bepaling dat het ouderschapsplan wordt opgenomen in en wordt gehecht aan de beschikking, met bepaling dat de zorgregeling wordt opgebouwd als omschreven onder punt 20 van het verweerschrift, en met bepaling dat partijen met elkaar in gesprek gaan om de band tussen de man en de kinderen zo spoedig mogelijk te herstellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,-- per keer dat de vrouw in gebreke blijft aan het in deze te wijzen beschikking, uitvoerbaar bij voorraad;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform
het voorstel van de man;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer tegen hetgeen de man verzoekt ter zake van de zorgregeling (de opbouw en de dwangsom) en de verdeling, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Beoordeling
Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.

Echtscheiding

Beide partijen stellen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, zodat de daarop steunende, over en weer gedane verzoeken tot echtscheiding als op de wet gegrond kunnen worden toegewezen.

Ouderschapsplan

Partijen hebben beiden verzocht de door hen getroffen onderlinge regeling, vastgelegd in het door partijen op 7 december 2022 ondertekende ouderschapsplan, in de beschikking op te nemen. Het verzoek kan als op de wet gegrond worden toegewezen.

Hoofdverblijfplaats minderjarige

Deze door de man verzochte nevenvoorziening kan – nu [naam] de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, uitsluitend ten aanzien van [de minderjarige] – als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.

Zorgregeling

In het in december 2022 ondertekende ouderschapsplan is een zorgregeling opgenomen waarbij [naam] , die inmiddels meerderjarig is, en [de minderjarige] de ene week van donderdag uit school tot vrijdagochtend naar school bij de man zijn en de andere week van dinsdag uit school tot woensdag naar school en van vrijdag uit school tot maandag naar school.
Uit het gesprek van de rechtbank met [de minderjarige] is de rechtbank gebleken dat geen uitvoering wordt gegeven aan de in het ouderschapsplan opgenomen regeling. Er is een tijd alleen via telefoon of app contact van de man met de beide dochters geweest. Vanaf september 2024 gaan [naam] en [de minderjarige] , nadat zij een week met de man op vakantie in Frankrijk zijn geweest, eenmaal per maand een weekend van vrijdag tot en met zondag naar de man toe. [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij dat fijn vindt en dat zij wenst dat dat zo blijft.
Ter zitting heeft de moeder verklaard dat de omgang sinds september inderdaad op een leuke manier verloopt. Zij vindt het belangrijk dat er contact is tussen de kinderen en de man op reguliere basis zodat de man en de kinderen weer een band met elkaar kunnen opbouwen. Voor een uitbreiding van de regeling, zoals de man wenst, acht de vrouw het nu nog te vroeg.
De man heeft bevestigd dat het contact op dit moment prettig verloopt. Echter, nu er veel is gebeurd in het verleden, is de situatie tussen hem en de kinderen nog erg fragiel. De man vindt het om die reden belangrijk dat door partijen wordt gewerkt aan verbetering van hun onderlinge verstandhouding en communicatie, zodat overleg kan worden gevoerd over de opbouw en uitbreiding van de contacten en er goede afspraken kunnen worden gemaakt waarin een ieder zich kan vinden. De man wil om dat te realiseren –samen met de vrouw – naar een hulpverlenende instantie.
De vrouw heeft hierop aangegeven dat zij beter over de zorgregeling met de man zou willen overleggen. Zij is bereid om voor de verbetering van de communicatie tussen partijen een hulpverleningstraject in te gaan.
De rechtbank heeft ter zitting met partijen de mogelijkheden van aanmelding voor een hulpverleningstraject besproken. Partijen hebben er voor gekozen om door de rechtbank te worden doorverwezen, zodat zij kunnen gaan deelnemen aan het traject ouderschapsbemiddeling. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Enver voor deelname aan voornoemd traject en/of training en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Enver.
Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij naast deze doorverwijzing ook zelf stappen zullen zetten om te kijken of wellicht elders sneller hulp voor verbetering van hun onderlinge verstandhouding en communicatie geboden kan worden.
Partijen zijn het er voorts over eens geworden dat in de tussentijd uitvoering zal worden gegeven aan de huidige zorgregeling, waarbij [de minderjarige] , samen met [naam] , eenmaal per maand een weekend van vrijdag tot en met zondag bij haar vader is.
De rechtbank zal naast de aanmelding bij Enver de door partijen overeengekomen zorgregeling van eenmaal per maand een weekend in deze beschikking opnemen. Natuurlijk kunnen partijen in overleg met elkaar en met [de minderjarige] , op termijn en vooral wanneer [de minderjarige] aangeeft daaraan toe te zijn, komen tot een uitbreiding van de regeling. Het door partijen meer of anders verzochte wijst de rechtbank derhalve af. Wellicht ten overvloede wijst de rechtbank partijen er op dat aan de regeling zoals in het ouderschapsplan van december 2022 is opgenomen, gelet op het voorgaande, geen uitvoering dient te worden gegeven.

Vaststellingsovereenkomst

Partijen hebben ter zitting ter zake van de kinder- en partneralimentatie en de alimentatie ten behoeve van de jong-meerderjarige, alsook ter zake van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, volledige overeenstemming bereikt die is neergelegd op een ter zitting ondertekende vaststellingsovereenkomst. Zij hebben beiden verzocht deze overeenkomst aan de beschikking te hechten en de bepalingen met betrekking tot de alimentatie in het petitum op te nemen. Partijen hebben ter zitting het meer of anders verzochte ten aanzien van de kinder- en partneralimentatie en de alimentatie ten behoeve van de jong-meerderjarige, alsook ter zake van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, ingetrokken. De rechtbank zal overeenkomend beslissen.
Door de man is bij F9-formulier van 28 oktober gevraagd om de door de rechtbank ter zitting gemaakte berekeningen aan deze beschikking te hechten. De rechtbank geeft geen gevolg aan dat verzoek. Wat de rechtbank in deze beschikking bepaalt is de uitkomst van hetgeen partijen zijn overeengekomen en niet van een door de rechtbank uitgesproken oordeel. Daarmee maken die berekeningen geen deel uit van deze beslissing.
Beslissing
De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op 30 september 2003 te Moordrecht;
*
neemt op de door partijen getroffen onderlinge regelingen, zoals neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking gehechte ouderschapsplan;
*
bepaalt dat de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedag 3] 2010 te [geboorteplaats] ,
de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vrouw;
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de man] ,
wonende te [postcode 1] [plaats 2] , [adres 1] ,
en
[de vrouw] ,
wonende te [postcode 2] [plaats 3] , [adres 2] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Enver voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
Enver, Omgangsbegeleiding, [adres 3] , [postcode 3] [plaats 3] ;
*
bepaalt dat de tussen partijen gemaakte afspraken, neergelegd in de (in kopie) aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst, deel uitmaken van deze beschikking;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van 1 november 2024 een kinderalimentatie ten behoeve van voornoemde minderjarige van € 306,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
bepaalt dat de man aan de jong-meerderjarige, met ingang van 1 november 2024 een alimentatie ten behoeve van de jong-meerderjarige:
- [naam] , geboren op [geboortedag 2] 2006 te [geboorteplaats] ,
van € 360,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van 1 januari 2025 tot 16 februari 2028 een partneralimentatie van € 1.940,- bruto per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, zulks met bepaling dat deze bijdrage voor het eerst wordt geïndexeerd per 1 januari 2026;
*
verklaart deze beschikking –met uitzondering van hetgeen is beslist ten aanzien van de echtscheiding – tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M Brakel, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van
27 november 2024.