ECLI:NL:RBDHA:2024:19745

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.37625
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een voorlopige voorziening gevraagd naar aanleiding van een besluit van 26 september 2024, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen. In een eerdere mondelinge uitspraak op 21 november 2024, met zaaknummer NL24.37624, had de rechtbank al beslist op het beroep dat verband houdt met dit verzoek om een voorlopige voorziening. Aangezien er al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37625

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen omdat Polen daarvoor verantwoordelijk is.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. In de mondelinge uitspraak van 21 november 2024, zaaknummer NL24.37624, heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2024 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.