Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 februari 2024 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder
Inleiding
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
Wat is er gebeurd en waarover gaat deze zaak?
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Is sprake van strijd met het bestemmingsplan?
Op het pand rust de bestemming ‘horeca’, met de functieaanduiding ‘horeca van categorie 6’. In artikel 7.1 van de planregels van het bestemmingsplan staat het volgende:
Verzoekster voert op zichzelf terecht aan dat de duur van “nachtverblijf” in het bestemmingsplan niet is gelimiteerd tot een bepaald aantal dagen, weken of maanden. Dit laat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter echter onverlet dat bij de beoordeling of sprake is van horeca in de vorm van een hotel de periode waarvoor het nachtverblijf wordt verstrekt een rol speelt. Zoals eerder is overwogen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), verstrekt een hotelbedrijf in het algemeen nachtverblijf voor beperktere duur. Dat in voorkomende gevallen personen langdurig in een hotel verblijven, doet hieraan niet af. Dat betreft uitzonderingsgevallen, aldus de Afdeling. [1] Daarbij weegt mee dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, een nachtverblijf waar voor langere tijd kan worden overnacht wat aard en vorm betreft een andere ruimtelijke uitstraling heeft dan een regulier hotel. [2] In dit geval heeft verweerder zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat met een verblijf van meerdere maanden geen sprake is van een verblijf voor een beperktere duur. Verweerder heeft bij zijn beoordeling of sprake is van een hotel dan ook terecht rekening gehouden met de duur van het verblijf.
Verweerder heeft – bij zijn beoordeling of sprake is van strijd met het bestemmingsplan – echter niet alleen gekeken naar de duur van het verblijf. Verweerder heeft– naast de duur van het verblijf – terecht bij zijn beoordeling betrokken dat bij de controle is vastgesteld dat in het pand werknemers van het uitzendbureau worden gehuisvest, dat het aantal werknemers per kamer varieert van één tot vier personen, dat er een gemeenschappelijke ruimte is, dat er een gemeenschappelijke keuken is waar de werknemers zelf hun maaltijd kunnen bereiden en dat bij een hotelbedrijf passende voorzieningen als roomservice, een dagelijkse schoonmaak en beddenopmaak ontbreken. Ook ontbreekt de mogelijkheid om ter plaatse een kamer te boeken.
Heeft verweerder het bestreden besluit goed voorbereid (en gemotiveerd)?
1 januari 2023 zou hebben doorgevoerd:
Is sprake van strijd met Unierecht?
Verzoekster betoogt dat de rechter bij zijn beoordeling geen toepassing behoort te geven aan het evidentiecriterium, omdat het Unierecht hieraan in de weg staat. Zij wijst er hierbij op dat strikte toepassing van het evidentiecriterium tot onnodige procedures leidt, hetgeen onnodig belastend is voor zowel de burger als de overheid.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt de planregel geschikt is en dat verweerder terecht geen reden heeft gezien om aan te nemen dat de planregel, die in de weg staat aan het huidige gebruik van het pand, in dit geval verder gaat dan nodig is. Verzoekster heeft ook niet aangegeven hoe hetzelfde doel met een minder verstrekkende maatregel kan worden bereikt. Verweerder heeft verder terecht bij zijn evenredigheidsbeoordeling betrokken dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat de nadelige gevolgen van de planregel onevenredigzijn in verhouding tot de met de planregel te dienen doelen. Hoewel dit – zoals verzoekster op zitting heeft toegelicht – niet makkelijk zal zijn, is het voor haar niet onmogelijk om het pand in overeenstemming met de planregels te exploiteren. Anders dan verzoekster op zitting heeft betoogd, is ook dit een omstandigheid die in de beoordeling van de evenredigheid kan worden meegenomen. [6]
Is sprake van strijd met het vertrouwensbeginsel?
18 juni 2023 te kennen gegeven dat de geconstateerde overtredingen (op het gebied van de brandveiligheid) zijn hersteld.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
19 februari 2024.