Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank volgt eiser hierin niet. Uit het proces-verbaal van ophouding blijkt dat eiser zijn paspoort heeft overhandigd aan de verbalisanten en dat duidelijk was dat het verblijfsrecht van eiser was geëindigd. Verweerder heeft daarom terecht artikel 50, derde lid, van de Vw aan de ophouding ten grondslag gelegd.
Eiser voert aan dat het gehoor niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden, omdat er niet dan wel onvoldoende is gevraagd naar eisers privéleven. Hij heeft een vriendin in Nederland.
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Nadat eiser op 25 december 2023 in bewaring is gesteld, heeft op 28 december 2023 een vertrekgesprek met eiser plaatsgevonden en is op diezelfde datum een vlucht voor eiser aangevraagd. Op 29 december 2023 is een vluchtakkoord ontvangen en op 9 januari 2024 zal eiser worden uitgezet naar Polen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.