ECLI:NL:RBDHA:2024:19695

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
C/09/671067 / JE RK 24-1505
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 november 2024 een beschikking gegeven over een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden als gecertificeerde instelling aangewezen, die het verzoek heeft ingediend. De minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], verblijft sinds juli 2024 bij [instelling] maar heeft meerdere keren weglopen vertoond, wat grote zorgen oproept over haar veiligheid en ontwikkeling.

De kinderrechter heeft eerder op 23 augustus 2024 al een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie tot 25 november 2024. De huidige beschikking betreft een verlenging van deze machtiging voor een periode van drie maanden, omdat de zorgen over het gedrag van [minderjarige] en haar onveilige situatie aanhouden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [minderjarige] aan te pakken, en dat een gesloten setting noodzakelijk is om haar veiligheid te waarborgen.

Tijdens de zitting op 19 september 2024 was [minderjarige] niet aanwezig, en haar advocaat heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De behandelcoördinatoren van [minderjarige] hebben aangegeven dat zij de zorgen niet erkent en geen behandeling wil ondergaan. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de acute veiligheid van [minderjarige] niet langer gewaarborgd kan worden in een open setting, en heeft daarom de machtiging verleend voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 25 november 2024 tot 25 februari 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/671067 / JE RK 24-1505
Datum uitspraak: 19 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. C.J. Berghout te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[pleegvader]en
[pleegmoeder],
hierna te noemen: de pleegouders,
beiden wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam 1]en
[naam 2],
hierna te noemen: de behandelcoördinatoren van [minderjarige] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 23 augustus 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven tot 25 november 2024. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt nu ook de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van 23 augustus 2024;
- de brief van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 6 november 2024.
1.3.
Op 19 september 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
  • [naam 3] en [naam 4] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 1] en [naam 2] , de behandelcoördinatoren van [minderjarige] bij [instelling] .
[minderjarige] is niet verschenen. De pleegouders zijn eveneens niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
Het is onbekend waar [minderjarige] feitelijk verblijft, omdat zij is weggelopen van [instelling] .
2.2.
Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 23 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Het aangehouden deel van het verzoek strekt tot een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] verblijft sinds juli 2024 bij [instelling] vanwege haar fors zelfbepalend gedrag. Zij heeft nog nauwelijks voortgang gemaakt. Zij is meerdere keren weggelopen en de geplande gesprekken komen niet van de grond, waardoor nog geen goede diagnostiek heeft kunnen plaatsvinden. Ook zijn er zorgen over de schoolgang van [minderjarige] . Er is verder sprake van een obsessieve en onveilige relatie met haar vriendje. Sinds de pleegouders als voorwaarde voor thuisplaatsing hebben gesteld dat [minderjarige] deze relatie verbreekt, lijkt er een gedragsverandering bij haar waar te nemen, waardoor de frequentie van het weglopen is toegenomen. Zij zoekt haar vriendje op wanneer zij wegloopt. Zij zwerven dan samen over straat, waardoor grote zorgen bestaan over de acute veiligheid van [minderjarige] . Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling toegelicht dat [minderjarige] wederom is weggelopen uit [instelling] . De gecertificeerde instelling vreest dat [instelling] [minderjarige] te weinig kaders kan bieden, omdat zij keer op keer wegloopt, en er geen consequenties worden gesteld aan het weglopen. De gecertificeerde instelling is daarom op zoek naar een andere plek waar [minderjarige] meer begrenst kan worden en waar goede diagnostiek en behandeling plaats kan vinden. Gelet op bovengenoemde zorgen is een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk.

4.Standpunten

4.1.
Door de advocaat van [minderjarige] is geen uitdrukkelijk verweer gevoerd tegen het verzoek. De advocaat van [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat zij [minderjarige] drie weken geleden voor het laatst heeft gesproken. Toen leek er bij haar sprake te zijn van een vorm van berusting.
4.2.
De behandelcoördinatoren van [minderjarige] bij [instelling] hebben desgevraagd naar voren gebracht dat [minderjarige] de zorgen niet erkent en zij behandeling daarom niet nodig vindt. Bij [instelling] proberen de behandelcoördinatoren [minderjarige] te laten inzien dat zij zèlf de keuze moet maken om voor zichzelf en haar behandeling te kiezen. Als de vrijheden van [minderjarige] te zeer beperkt worden, zal zij deze stap niet maken. Daarom wordt binnen [instelling] gekozen voor een zo open mogelijke setting, ondanks de risico’s die daarbij ontstaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De gecertificeerde instelling heeft voldoende onderbouwd dat er grote zorgen zijn over het (wegloop)gedrag van [minderjarige] en de risico’s waaraan zij zich blootstelt, waardoor er geen zicht op haar is en als gevolg waarvan de acute veiligheid van [minderjarige] niet langer gewaarborgd kan worden. [minderjarige] is recent weer weggelopen en is nog steeds vermist. De zorgen kunnen in een open setting niet worden weggenomen, omdat [minderjarige] blijft weglopen en de noodzaak van behandeling of begeleiding niet inziet. De komende periode zal onderzocht moeten worden of een overplaatsing van [minderjarige] naar een andere gesloten accommodatie, met strenger toezicht en/ of meer consequentie aan wegloopgedrag nodig is om de veiligheid van [minderjarige] en de voortzetting van haar behandeling te waarborgen. De visie van de gecertificeerde instelling hierover, verschilt van die van de gedragsdeskundigen bij [instelling] . Gelet op de ernstige en acute zorgen over haar fysieke veiligheid dient de besluitvorming hieromtrent vanuit de bescherming van de gesloten setting plaats te vinden. De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden.
5.3.
Omdat de voogdij over [minderjarige] bij de gecertificeerde instelling berust, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist (artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jeugdwet).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 november 2024 tot 25 februari 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van M.J.W. Straatsma als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.