ECLI:NL:RBDHA:2024:19632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
SGR 24/3109
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering wegens gebrek aan medische onderbouwing in de Amber-periode

In deze zaak heeft eiser op 14 december 2021 voor het eerst een Wajong-uitkering aangevraagd, maar zijn aanvraag is door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen. De rechtbank heeft op 22 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij in de Amber-periode, die loopt van 7 oktober 2003 tot 7 oktober 2008, beperkingen had door ziekte of gebrek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen medisch bewijs is dat aantoont dat eiser op zijn 18e verjaardag of in de daaropvolgende jaren beperkingen ondervond. De verzekeringsarts heeft aangegeven dat er pas vanaf 2015 sprake was van beperkingen, maar dit voldeed niet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Eiser heeft weliswaar medische informatie overgelegd, maar deze ondersteunt niet zijn claim dat hij in de Amber-periode ziek was. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor de Wajong-uitkering en dat de beslissing van de verweerder terecht is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/3109

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff.

Inleiding

Eiser heeft op 14 december 2021 voor het eerst een Wajong-uitkering aangevraagd. In het besluit van 2 september 2022 heeft verweerder bepaald dat hij geen Wajong-uitkering kan krijgen. Vanwege nieuwe informatie heeft verweerder de Wajong-aanvraag opnieuw in behandeling genomen.
In het besluit van 5 juli 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiser geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Dit besluit is gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts.
In het besluit van 21 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten. Dit besluit is gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft een stuk van de huisarts met journaalregels van 2010 en 2015 in het geding gebracht. De verzekeringsarts b&b heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Overwegingen

Gronden van eiser
1. Eiser voert aan dat hij vanwege de combinatie van psychische en lichamelijke klachten niet in staat is om vier uur per dag en vijf dagen in de week te werken. Hij is al sinds 2010, rond zijn 25e levensjaar, ziek. Op dat moment studeerde hij nog en kreeg hij studiefinanciering. Dat eisers huidproblematiek in 2010 is begonnen is ook bevestigd door de reumatoloog in de brief van 31 augustus 2023. Ook volgt uit het huisartsenjournaal dat eiser in 2010 bij de huisarts is geweest met rugklachten na zich vertild te hebben. Dit is volgens eiser het begin geweest van de rugklachten. Op de zitting heeft eiser verteld dat hij sinds 2010 verschillende soorten medicijnen heeft gebruikt, maar dat niets hielp. Pas toen hij in 2015 nauwelijks zijn bed uit kon komen, heeft de huisarts hem doorverwezen naar de reumatoloog. Dat de verzekeringsarts in 2015 geen lichamelijke beperkingen heeft benoemd komt omdat de nadruk destijds lag op de psychische klachten. Lichamelijke beperkingen waren echter wel aanwezig. In het kader van een bijstandsuitkering heeft de gemeente Gouda op verschillende momenten het arbeidsvermogen van eiser getoetst. Ondanks dat dit een ander toetsingskader is, wil het wel iets zeggen over eisers toestand. Omdat eisers klachten al meer dan tien jaar bestaan, is zijn medische situatie duurzaam. Ten slotte ontbreekt de toets van de arbeidsdeskundige of eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden en of hij een taak in een organisatie zou kunnen uitvoeren.
Standpunt van verweerder
2.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat niet is vast te stellen dat bij eiser sprake was van beperkingen door ziekte en/of gebrek op zijn 18e verjaardag. Er is verder ook geen medisch bewijs voor de aanwezigheid van beperkingen door ziekte of gebrek in de periode vóór 2015. Op basis van informatie van behandelaars neemt de verzekeringsarts b&b beperkingen aan vanaf 2015, maar daarmee wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor het recht op een Wajong-uitkering.
2.2
De verzekeringsarts b&b heeft gereageerd op het door eiser in beroep ingediende huisartsenjournaal en geeft aan dat eiser in 2010 eenmalig de huisarts heeft bezocht met rugklachten na zich vertild te hebben. Volgens de verzekeringsarts b&b komen dergelijke rugklachten veel voor en is het doorgaans iets dat met enkele dagen tot enkele weken weer verdwijnt. Dat lijkt hier ook het geval te zijn geweest, omdat hij zich daarna pas in 2015 weer bij de huisarts heeft gemeld met rugklachten. De verzekeringsarts b&b geeft voor de volledigheid aan dat het zich vertillen niets te maken heeft met de reumatologische diagnose die pas veel later gesteld is.
Beoordeling door de rechtbank
3.1
In artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong staat:
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
3.2
In artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong staat:
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Dit is de zogenoemde Amber-periode.
4.1
Eiser is geboren op 7 oktober 1985 en werd 18 jaar oud op 7 oktober 2003. De rechtbank stelt vast dat de Amber-periode op grond van artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong liep van 7 oktober 2003 tot 7 oktober 2008 (18-23 jaar). Dat eiser van 1 augustus 2009 tot 30 mei 2010 een opleiding heeft gevolgd heeft geen gevolgen voor de Amber-periode.
4.2
De rechtbank overweegt dat in de brief van de reumatoloog van 31 augustus 2023 wordt genoemd dat de huiduitslag/psoriasis rond 2010 begon, maar dat de reumatoloog eiser pas voor het eerst in januari 2016 heeft gezien. Uit deze brief volgt niet dat eisers klachten zijn ontstaan in de Amber-periode. Naar het oordeel van de rechtbank volgt dit ook niet uit het huisartsenjournaal waaruit enkel volgt dat eiser in 2010 en 2015 bij de huisarts is geweest vanwege rugklachten. Vanaf 2015 hebben meerdere malen beoordelingen van het arbeidsvermogen plaatsgevonden in het kader van een indicatie banenafspraak. In het rapport van Promen van 9 december 2021 wordt meerdere malen verwezen naar de medische beoordelingen uit 2019, maar ook uit dit rapport blijkt niet dat bij eiser sprake was van ziekte of beperkingen in de Amber-periode. De rechtbank is dan ook, evenals verweerder, van oordeel dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op een Wajong-uitkering.
4.3
Omdat eiser niet met medische informatie heeft onderbouwd dat bij hem sprake is van ziekte of beperkingen in de Amber-periode en eiser gelet daarop al geen recht heeft op een Wajong-uitkering, hoeft de arbeidsdeskundige de overige voorwaarden voor het recht op een Wajong-uitkering dan ook niet meer te beoordelen.
Conclusie
5. Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht heeft bepaald dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.