ECLI:NL:RBDHA:2024:19630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een man van Algerijnse nationaliteit, had op 10 juli 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 13 juni 2024 was genomen. Dit beroep was geregistreerd onder zaaknummer NL24.27870. Gelijktijdig met het beroep had de verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
De zitting vond plaats op 21 november 2024, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker, mr. W. Spijkstra, als de gemachtigde van de minister, mr. P.A.L.A. van Ittersum, aanwezig waren. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter op 26 november 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.