ECLI:NL:RBDHA:2024:19560

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/09/674478 / FA RK 24-7558
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had op 22 oktober 2024 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging, gebaseerd op een medische verklaring van psychiater M. Neeter-Braaksma en andere relevante documenten. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. P. J. W. de Water, en verschillende zorgprofessionals. Betrokkene was het niet eens met de zorgmachtiging, hoewel hij ondersteuning nodig had. De rechtbank oordeelde dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor anderen bestond, ondanks de wilsbekwaamheid van betrokkene zoals beoordeeld door de psychiater. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, tot en met 12 november 2025, en bepaalde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg effectief en evenredig was. De beschikking werd uitgesproken ter openbare zitting en de schriftelijke uitwerking volgde op 21 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/674478 / FA RK 24-7558
Datum beschikking: 12 november 2024

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P. J. W. de Water te Leiderdorp.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 oktober 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 21 oktober 2024 ondertekende medische verklaring van M. Neeter- Braaksma, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 15 oktober 2024;
- een zorgplan van 17 oktober 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 oktober 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een brief van de officier van justitie van 8 oktober 2024, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de casemanager, mevrouw [naam 1] ;
- de casemanager, mevrouw [naam 2] ;
- de gedragsdeskundige van [instelling] , W. Langhouten.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat hij wel wat ondersteuning nodig heeft, maar dat een zorgmachtiging niet nodig is. Betrokkene is het daarom niet eens met een verlenging. Betrokkene merkt nog weinig van het afbouwen van de medicatie. De advocaat voert aan dat betrokkene door de onafhankelijke psychiater wilsbekwaam is beoordeeld en dat onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van acuut levensgevaar of een aanzienlijk risico voor ernstig nadeel voor een ander. De informatie in de stukken is niet actueel en betrokkene is niet suïcidaal. De advocaat verzoekt daarom primair om het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen omdat er geen sprake is van verzet bij betrokkene. Hij houdt zich aan de afspraken en voorwaarden en accepteert de zorg.
De casemanager mevrouw [naam 1] heeft ter zitting onder meer meegedeeld dat betrokkene in juni jl. opgenomen is geweest. In overleg en samenwerking met betrokkene wordt momenteel de medicatie afgebouwd. Een zorgmachtiging is nodig om dit te kunnen monitoren en snel in te kunnen grijpen mocht betrokkene decompenseren. De vormen van de verplichte zorg die zien op drugsgebruik zijn bij een opname nodig omdat betrokkene cannabis gebruikt. De vormen ‘insluiten en uitoefenen van toezicht’ zijn bij de recente opname in juli jl. nog nodig geweest. De vorm ‘andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ is niet nodig.
De casemanager mevrouw [naam 2] heeft ter zitting onder meer meegedeeld dat betrokkene inderdaad goed in contact is met de zorg, maar dat hij ook wisselend is in zijn houding om mee te werken en medicatie in te nemen. Betrokkene is bovendien in juni jl. nog opgenomen geweest vanwege forse incidenten op zijn woonvorm waarbij betrokkene agressie heeft getoond jegens een medewerker die tot op heden nog ziek thuis zit zodat derhalve sprake is van risico op ernstig nadeel voor een ander.

Beoordeling

Op 12 november 2024 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van12 maanden, tot en met 12 november 2025.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten persoonlijkheidsstoornis genderdysforie, autismespectrumstoornis en een stoornis in het gebruik van een cannabis. Betrokkene heeft ook een verstandelijke beperking.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is niet in staat om het leven zelfstandig op een adequate manier in te richten en te functioneren zonder 24-uurs- begeleiding. Het ziektebesef en -inzicht ontbreekt, voornamelijk over zijn eigen draagkracht waarbij sprake is van zelfoverschatting. Er is sprake van snelle spanningsopbouw en het ontbreken van copingvaardigheden om deze spanningen adequaat te kunnen reguleren. Dit uit zich terugkerend in zowel fysieke als verbale agressie naar zichzelf en anderen. In juni is er een agressie incident jegens een medewerker geweest wat tot een opname van betrokkene heeft geleid. Betrokkene is weliswaar door de onafhankelijk psychiater als wilsbekwaam beoordeeld, maar er is gelet op voornoemd incident sprake van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor een ander. De rechtbank gaat om die reden aan het wilsbekwaam verzet voorbij.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is goed in contact en samenwerking met de behandelaren maar kan ambivalent zijn in het accepteren van de zorg, met name ten aanzien van het innemen van de medicatie. Recent is gestart met het afbouwen van de medicatie en een zorgmachtiging is nodig om dit te kunnen monitoren en snel in te kunnen grijpen als betrokkene decompenseert en het ernstig nadeel toeneemt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 november 2025;

wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, bijgestaan door M. Gosses als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.