Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: H. Toonders).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische vreemdeling. De minister van Asiel en Migratie had op 4 september 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt van Tunesische nationaliteit te zijn, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Tunesië bestaat, maar dat de nationaliteit van eiser niet kan worden vastgesteld op basis van de huidige gegevens. Eiser heeft wisselend verklaard over de aanwezigheid van documenten die zijn identiteit en nationaliteit kunnen onderbouwen. Tijdens het laatste vertrekgesprek heeft eiser verklaard dat de documenten bij zijn broer liggen, maar dat hij geen contact meer heeft met hem. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit, wat van invloed is op zijn vreemdelingenrechtelijke detentie.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er nog steeds zicht op uitzetting bestaat. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 november 2024.