Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie1, (gemachtigde: R. Hopman).
Procesverloop
Overwegingen
Lichter middel
Ambtshalve toetsing
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse asielzoeker. De minister van Asiel en Migratie had op 1 oktober 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak van 24 oktober 2024 ten grondslag ligt. Eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting is en dat de minister onvoldoende voortvarend handelt. De rechtbank concludeert echter dat de minister voldoende voortvarend handelt en dat er geen aanleiding is om de maatregel van bewaring op te heffen. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
De rechtbank wijst ook op de belangenafweging en concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de voortduring van de maatregel disproportioneel is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.