ECLI:NL:RBDHA:2024:19530

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
NL24.37740 en NL24.37741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen door prematuur ingediende ingebrekestellingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zijn de beroepen van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eisers hebben beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij geen zitting nodig achtte en de onderzoeken heeft gesloten zonder verdere behandeling op een zitting. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog op de aanvraag moet worden beslist, voordat beroep kan worden ingesteld. Aangezien de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 zijn verlengd met negen maanden, waren de ingebrekestellingen van eisers prematuur. Hierdoor zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en griffier A.W. van Eerden, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.37740 en NL24.37741
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], met V-nummer: [V-nummer 1] ,
[eiseres], met V-nummer: [V-nummer 2] . hierna gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij) en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen die eisers hebben ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank de onderzoeken gesloten en de zaken niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De asielaanvragen van eisers van 29 augustus 2023 vallen onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in hun zaken is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
op hun aanvragen was daarom nog niet verstreken toen zij de ingebrekestellingen indienden bij verweerder. De ingebrekestellingen zijn daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 november 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.