uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.32659
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer),
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Verheugd).
Inleiding
1. Eiser heeft op 20 maart 2022 een verblijfsvergunning asiel gevraagd. In dit kader heeft een aanmeldgehoor en nader gehoor plaatsgevonden. In reactie op het verslag van het nader gehoor heeft eiser correcties en aanvullingen ingediend.
2. Verweerder heeft op 8 augustus 2023 een voornemen uitgebracht. Hier heeft eiser op gereageerd met de zienswijze van 5 september 2023.
3. Vervolgens heeft verweerder met het besluit van 21 september 2023 (het bestreden besluit) de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.1 Daarnaast heeft verweerder geen reguliere vergunning voor bepaalde tijd verleend.2 Ook heeft verweerder geen uitstel van vertrek verleend3 en beslist dat eiser Nederland binnen vier weken moet verlaten.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig samen met zijn gemachtigde, evenals de heer M.N. Diallo als tolk. Ook de gemachtigde van verweerder was aanwezig.
Asielrelaas van eiser (in essentie)
5. Eiser stelt dat hij de Liberiaanse nationaliteit heeft en is geboren op [geboortedatum] 2000. Eiser voert aan dat zijn vriendin in Liberia zwanger is geraakt van hem. Haar vader zei dat eiser de relatie alleen kon voortzetten als hij zich zou bekeren tot het christendom. Eiser is toen bekeerd tot het christendom. De streng islamitische familie van eiser is achter deze bekering gekomen. Zij hebben eiser tot twee keer toe vastgehouden op een compound en mishandeld.
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw).
2 Als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw j.o. artikel 3.6a, eerste lid van het Vreemdelingenbesluit 2000 (het Vb) j.o artikel 3.6ba, eerste lid, van het Vb.
3 Op grond van artikel 64 van het Vw.
Daarna heeft de familie de kerk aangevallen waar eiser op dat moment verbleef. Vervolgens heeft eiser Liberia verlaten.
6. Verweerder heeft de volgende elementen uit eisers asielrelaas relevant geacht: identiteit, nationaliteit en herkomst (1), bekering tot het christendom (2) en problemen met eisers familie vanwege zijn bekering tot het christendom (3). Van deze relevante elementen heeft verweerder alleen eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De andere twee relevante elementen heeft verweerder niet geloofwaardig geacht.
Bestreden besluit en voornemen (in essentie)
7. Verweerder vindt de gestelde bekering van eiser tot het christendom niet geloofwaardig. Eiser heeft namelijk tegenstrijdig verklaard over het geloof dat hij aanhangt. Daarnaast blijkt uit eisers verklaringen dat hij weinig kennis heeft over het christelijk geloof. Zo mist eiser kennis over belangrijke rituelen en feestdagen en heeft hij geloofsinhoudelijke vragen vaag beantwoord. Ook heeft eiser weinig activiteiten ontplooid met betrekking tot het christendom. In de eerste vier jaar dat eiser in Nederland was heeft hij bijvoorbeeld geen enkele kerkdienst bezocht.
8. Verweerder vindt eisers verklaringen over de gestelde problemen met zijn familie vanwege de gestelde bekering ongeloofwaardig. Eiser heeft namelijk over de gestelde problemen, de aangifte en de rechtszaak vaag en inconsistent verklaard.4 Met de röntgenfoto en het medisch dossier kan eiser aantonen dat hij letsel heeft, maar niet waar of wanneer dit is toegebracht. Het gestelde verband tussen het lichamelijk letsel en de vermeende mishandeling is hiermee niet aangetoond.