Overwegingen
1. Bij beschikking van 19 maart 2019 zijn de (toekomstige) goederen van eiser onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden.
2. Greenwheels is kentekenhouder van de auto met kenteken [kenteken] (de auto).
3. Op 4 februari 2023 om 20:52 uur stond de auto geparkeerd aan de Jan van der Heijdenstraat te Den Haag. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen als een plaats waar op die datum en dat tijdstip slechts mag worden geparkeerd door middel van een geldige parkeervergunning of tegen betaling van parkeerbelasting. Tijdens een controle op vorengenoemde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan en dat de auto zonder geldige parkeervergunning geparkeerd stond.
4. Naar aanleiding van de constatering is op 13 februari 2023 aan Greenwheels een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
5. Greenwheels heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. In het bezwaarschrift is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…). Wij beroepen ons op het feit dat het voertuig ten tijde van de gedraging verhuurd was. Dit betrof bedrijfsmatige verhuur voor een periode korter dan drie maanden. Zodoende dient de huurder als betrokkene aangemerkt te worden. Bij deze willen we u daarom verzoeken de tenaamstelling van [de naheffingsaanslag] aan te passen van [Greenwheels] naar de onderstaande gegevens.
(…)
Gegevens huurder
Naam huurder: [naam eiser]
(…)
Adres huurder: [adres eiser]
(…).”
6. Tot de stukken van het geding behoort een op 22 februari 2023 gedagtekende factuur van Greenwheels. De factuur is gericht aan eiser en bedraagt in totaal € 4.224,47. De factuur heeft betrekking op de verhuur van verschillende voertuigen in de periode van 20 januari 2023 tot 14 februari 2023, waaronder de auto van 2 februari 2023 tot 6 februari 2023. Tevens zijn administratiekosten in rekening gebracht ten aanzien van een negental in de periode van 27 januari 2023 tot en met 5 februari 2023 opgelegde bekeuringen en/of naheffingsaanslagen parkeerbelasting, waaronder de bovengenoemde naheffingsaanslag. Op de factuur is vermeld dat het bedrag 1-2 werkdagen na factuurdatum van de creditcard van eiser wordt afgeschreven.
7. Eiser heeft op 7 maart 2023 bij de politie aangifte gedaan van identiteitsfraude. In het proces-verbaal van de aangifte is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Er is gebruik gemaakt van mijn gegevens om meerdere auto’s te huren bij Greenwheels. (…) Ik kan u vertellen dat ik nooit een auto heb gehuurd bij Greenwheels. Ik heb niemand toestemming gegeven om op mijn naam een auto te huren.
(…)
Samen met een medewerker van de politie heb ik tijdens het opnemen van de aangifte telefonisch gesproken met een medewerker van Greenwheels.
Doormiddels van persoonsgegevens, creditcard gegevens en een OV chipkaart kan er een account aangemaakt worden.
(…)
De man aan de telefoon vertelde dat er tijdens het aanmaken van een account gebruik is gemaakt van de volgende gegevens:
- [emailadres]
- [telefoonnummer]
- OV chipkaartnummer [nummer], geldig tot 17-03-2027
De creditcard gegevens die gebruikt zijn worden door Greenwheels opgevraagd en naar de politie gestuurd.
Ik kan u vertellen dat ik niet in het bezit ben van een creditcard.
Het gebruikte telefoonnummer en het emailadres wat gebruikt is ken ik niet.”
8. Met dagtekening 30 april is ter zake van bovengenoemde constatering op 4 februari 2023 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrag van € 75,40, bestaande uit € 2,50 aan parkeerbelasting en € 72,90 aan kosten voor de naheffing.
9. Tot de stukken van het geding behoort een e-mail van 16 oktober 2024 van de bewindvoerder van eiser aan de gemachtigde. In deze e-mail verklaart de bewindvoerder dat hem niet bekend is wat de status van de aangifte identiteitsfraude is en dat eiser niet over een creditcard beschikt.
10. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of eiser terecht als belastingplichtige is aangemerkt.
11. Eiser stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan hem is opgelegd. Daartoe voert hij aan dat iemand misbruik heeft gemaakt van zijn gegevens en dat hij de auto niet heeft gehuurd. Ten gevolge daarvan is hij ten onrechte als belastingplichtige aangemerkt.
12. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Daartoe voert hij aan dat uit gegevens van Greenwheels volgt dat de auto door eiser is gehuurd.
Beoordeling van het geschil
13. De parkeerbelasting wordt in beginsel geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. Als de belasting niet is voldaan, wordt de houder van het voertuig aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd (artikel 225, derde lid, van de Gemeentewet (Gw). Als uitzondering op deze regel geldt dat indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huuroverkomst wordt overgelegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd (artikel 225, vijfde lid, Gw).
14. Voor toepassing van de uitzondering moet derhalve door eiser een huurovereenkomst met Greenwheels zijn gesloten. Daarop wijst dat bij Greenwheels een account op zijn naam is aangemaakt, met vermelding van zijn woonadres en het nummer van zijn OV chipkaart, maar deze gegevens sluiten de door eiser gestelde identiteitsfraude niet uit. Mede met het oog op de verklaring van de bewindvoerder dat eiser niet een creditcard bezit, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat eiser krachtens overeenkomst huurder van de auto was.
15. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de naheffingsaanslag vernietigen en dient het beroep gegrond verklaard te worden.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.093,75 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de reactie van 16 oktober 2024 met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,5).