In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die op 17 december 2022 zijn auto parkeerde in Delft, ontving een naheffingsaanslag omdat hij zijn bezoekersvergunning pas 17 minuten na het parkeren had aangemeld. De rechtbank heeft onderzocht of deze aanmeldingsduur redelijk was. Eiser voerde aan dat hij op bezoek was bij een persoon die ondersteuning nodig had, wat de aanmeldtijd beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de aanmeldingsduur van 17 minuten in dit specifieke geval niet onredelijk was en dat eiser onverwijld en ononderbroken uitvoeringshandelingen had verricht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en droeg de verweerder op het griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van het geval bij het bepalen van de redelijke termijn voor het aanmelden van een vergunning.