ECLI:NL:RBDHA:2024:19457

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
11367205 CV EXPL 24-3542
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van dwangsommen en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, is op 14 november 2024 een vonnis gewezen in de zaak tussen een eisende partij, handelende onder de naam [handelsnaam] te [plaats], en de Gemeente Alphen aan den Rijn als gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M.J.S. Spanjersberg, vorderde een verbod voor de gedaagde partij om executiemaatregelen te treffen op basis van eerder gegeven lasten onder dwangsom. De gedaagde partij heeft de vordering erkend, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen voldoende belang was voor de eisende partij om de vordering te handhaven, aangezien de dwangsommen die op 21 juli 2017 en 4 augustus 2017 waren opgelegd, inmiddels waren verjaard.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de feiten die door de eisende partij zijn aangevoerd, voldoende grondslag bieden voor de vordering, maar heeft deze afgewezen op basis van de verjaring. De gedaagde partij, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de eisende partij. De eisende partij heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, wat betekent dat zij recht heeft op een lager griffierecht en vergoeding van deurwaarderskosten.

In de beslissing heeft de kantonrechter verklaard dat de rechtsvordering van de gemeente Alphen aan den Rijn tot betaling van de verbeurde dwangsommen is verjaard en heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief het salaris van de gemachtigde. De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Zittingsplaats Gouda
RM(DH / A
Rolnr.: 11367205 CV EXPL 24-3542
Extern kenmerk: L2401517

Vonnis van de kantonrechter d.d. 14 november 2024 in de zaak van:

[eisende partij], handelende onder de naam [handelsnaam]te [plaats],
eisende partij,
gemachtigde mr. M.J.S. Spanjersberg,
tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Alphen aan den Rijnte Alphen aan den Rijn,gedaagde partij,

procederende in persoon.

Procedure en beoordeling

Voor de omschrijving van de vordering van eisende partij en de daartoe aangevoerde gronden wordt verwezen naar de dagvaarding waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Gedaagde partij heeft geantwoord op de vordering van eisende partij. In dit antwoord heeft gedaagde partij de vordering erkend, althans niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken.
Het bovenstaande brengt met zich mee dat moet worden uitgegaan van de juistheid van de feiten die eisende partij aan de vordering ten grondslag heeft gelegd. Deze feiten vormen naar het oordeel van de kantonrechter een toereikende grondslag voor de vordering, zodat deze kan worden toegewezen op na te melden wijze.
Eisende partij vordert gedaagde partij te verbieden om op grond van de op 21 juli 2017 en op 4 augustus 2017 gegeven last onder dwangsom executiemaatregelen te treffen, op straffe van een dwangsom van € 15.000,00, ineens. Niet gesteld of gebleken is welk belang eisende partij heeft bij deze vordering naast de erkentenis van gedaagde partij dat de op 21 juli 2017 en op 4 augustus 2017 gegeven last onder dwangsom is verjaard. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Gedaagde partij zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eisende partij. Eisende partij heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Eisers met een toevoeging betalen een lager griffierecht. Verder worden in dat geval de kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van de eisende partij. Deze partij heeft aan de deurwaarder slechts de in het exploot opgenomen kosten voor verschotten hoeven voldoen (artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000). Gelet op het voorgaande wordt de gedaagde partij slechts veroordeeld tot betaling van het lagere griffierecht, de verschotten en ten slotte tot vergoeding van het – hierna in het dictum vast te stellen – salaris van de gemachtigde. Deze vergoeding voor het salaris moet door de gemachtigde worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar ingaande de vijftiende dag na de datum van betekening en bevel van dit vonnis.

De beslissing

De kantonrechter:
1. verklaart voor recht dat de rechtsvordering van de gemeente Alphen aan den Rijn tot betaling van de krachtens de op 21 juli 2017 en op 4 augustus 2017 gegeven last onder dwangsom verbeurde dwangsommen ad € 10.000,00,- respectievelijk € 500,00,- is verjaard;
2 veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 171,85, waaronder begrepen een bedrag van € 82,00 als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris, onverminderd de eventueel over de verschotten verschuldigde btw en vermeerderd met de wettelijke rente, ingaande de vijftiende dag na de datum van betekening en bevel van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2024.