ECLI:NL:RBDHA:2024:19402
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak ter voorkoming van uitzetting
Op 21 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier werd afgewezen. Dit besluit, gedateerd op 2 maart 2023, hield in dat verzoekster niet in Nederland mocht zijn en dus zou kunnen worden uitgezet. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet totdat er op haar bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien verzoekster het risico liep te worden uitgezet. In een brief van 14 november 2024 had de verweerder aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek om een voorlopige voorziening. Beide partijen gaven toestemming om buiten zitting te beslissen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek kennelijk gegrond was en heeft het toegewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.