ECLI:NL:RBDHA:2024:19395
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgangsrecht aan de vader wegens agressieproblematiek en huiselijk geweld
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 november 2024 een beschikking gegeven waarin de vader voor de duur van één jaar het recht op omgang met zijn zoon wordt ontzegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij de vader sprake is van agressieproblematiek, wat leidt tot ernstige zorgen over de veiligheid van de moeder en de kinderen. De moeder heeft in het verleden EMDR-behandeling ondergaan en heeft angst voor de vader, waardoor zij niet in staat is om deel te nemen aan ouderschapsbemiddeling of omgangsbegeleiding. De vader heeft tot nu toe geen hulp gezocht voor zijn agressieproblematiek en erkent zijn aandeel in de problematiek niet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kans op recidive van de vader niet onderschat mag worden, gezien zijn verleden van huiselijk geweld en stalking. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om de omgang met de vader te ontzeggen totdat hij gespecialiseerde hulpverlening accepteert en succesvol afrondt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat er pas contact kan zijn als de moeder haar EMDR-behandeling heeft afgerond en de vader hulp heeft gezocht. De rechtbank heeft de vader de omgang met zijn zoon ontzegd voor de duur van één jaar en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.