ECLI:NL:RBDHA:2024:19393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
AWB 23/5246
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 22 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 23/5246. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.B. Swart, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen na een aanzegging van de minister van Asiel en Migratie om de VBL-locatie te verlaten. De aanzegging vond plaats op 20 april 2023, waarna verzoekster uitgeschreven werd uit de VBL. Tegen deze uitschrijving heeft zij beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer AWB 23/5245, heeft de rechtbank het beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Hierdoor was het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/5246

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 november 2024 in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister

Inleiding

1. De minister heeft aan verzoekster de (mondelinge) aanzegging gedaan om de
VBL [2] -locatie te verlaten op 20 april 2023 en haar op die datum uitgeschreven uit de VBL.
1.1.
Verzoekster heeft tegen de uitschrijving uit de VBL beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/5245, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, op 22 november 2024, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.Vrijheidsbeperkende locatie.