Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 5 oktober 2023 ingekomen verzoekschrift van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het bericht van 10 oktober 2023 van de man, met bijlage;
- het bericht van 16 oktober 2023 van de man, met bijlagen;
- het bericht van 3 november 2023 van de man;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de vrouw, ingekomen op 18 december 2023, met bijlagen;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken van de man, ingekomen op 15 januari 2024, met bijlagen;
- het bericht van 9 april 2024 van de man, met bijlage;
- het bericht van 3 oktober 2024 van de man, met bijlagen;
- het bericht van 4 oktober 2024 van de vrouw, met bijlagen;
- het e-mailbericht van 14 oktober 2024 van de man, met bijlage;
- het bericht van 14 oktober 2024 van de vrouw, met bijlage;
- het bericht van 15 oktober 2024 van de vrouw, met bijlage.
- de man bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw bijgestaan door haar advocaat;
- [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [trouwdatum] 2006 in [plaatsnaam 1] .
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden voor het eerst gesloten op 17 februari 2006 en gewijzigd op 9 december 2015. Deze laatste huwelijkse voorwaarden houden kort gezegd in dat partijen elke gemeenschap van goederen uitsluiten met een finaal verrekenbeding met vermelding van een aantal niet in de verrekening te betrekken goederen.
- Partijen zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum 1] 2007 in [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 3] (hierna: [minderjarige 3] ), geboren op [geboortedatum 3] 2011 in [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.
- Deze rechtbank heeft op 3 april 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, – welke beschikking is verbeterd op 2 mei 2024 – voor zover van belang, inhoudende dat:
- de vrouw om de week, van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur, bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [plaatsnaam 1] , waarbij de eerste week voor de vrouw ingaat op 8 april 2024;
- de man om de week, van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur, bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres 1] ( [postcode] ) te [plaatsnaam 1] , waarbij de eerste week voor de man ingaat op 15 april 2024;
- partijen voorlopig gerechtigd zijn om de kinderen ieder om de week bij zich te hebben gedurende de tijd dat zij in de echtelijke woning verblijven;
- de man aan de vrouw, met ingang van 3 april 2024, voorlopig een kinderalimentatie voor de kinderen van € 702,- per maand, oftewel € 234,- per kind per maand, zal betalen;
- de man aan de vrouw, met ingang van 3 april 2024, voorlopig een partneralimentatie van € 566,- per maand zal betalen.
Verzoek en verweer
€ 937,- bruto per maand zo lang partijen uitvoering geven aan de birdnestingsregeling en op € 1.485,- bruto per maand vanaf het moment dat de birdnestingsregeling eindigt en de vrouw over zelfstandige woonruimte beschikt, dan wel een zodanig bedrag en/of ingangsdatum als de rechtbank juist acht;
€ 44.500,-;
Beoordeling
- salaris: € 8.534,84 bruto per vier weken;
- WGA premie: € 36,14 bruto per vier weken;
- onkostenvergoeding: € 100,- netto per vier weken;
- vakantietoeslag: 8% per vier weken.
- salaris: € 2.089,80 bruto per maand;
- premie pensioen: € 121,48 bruto per maand;
- premie AOP: € 2,49 bruto per maand;
- eindejaarsuitkering: € 174,08 per maand;
- vakantietoeslag: 8% per maand.
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting.
- salaris: € 2.089,80 bruto per maand;
- premie pensioen: € 121,48 bruto per maand;
- premie AOP: € 2,49 bruto per maand;
- eindejaarsuitkering: € 174,08 per maand;
- vakantietoeslag: 8% per maand.
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting.
- salaris: € 8.534,84 bruto per vier weken;
- WGA premie: € 36,14 bruto per vier weken;
- onkostenvergoeding: € 100,- netto per vier weken;
- vakantietoeslag: 8% per vier weken.
- dat de voormalige echtelijke woning inmiddels is verkocht;
- dat de daaruit resulterende overwaarde, welke gezien de bepalingen van de “oude” huwelijkse voorwaarden gezamenlijk is, is geherinvesteerd in de nieuwe woning [adres 1] ;
- dat zij de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk te rekenen met ingang van de dag na heden willen regelen door de navolgende huwelijksvoorwaarden.
De echtgenoten sluiten elke gemeenschap van goederen uit.’
- Lid 1: ‘
- Lid 2:
- Lid 3:
- Lid 4:
- Lid 5:
- Lid 6:
- Lid 7:
- te verrekenen vermogen;
- eenvoudige gemeenschappen.
- [bankrekening 1] op naam van de man;
- [bankrekening 2] op naam van de vrouw.
- [bankrekening 3] op naam van beide partijen;
- [bankrekening 4] op naam van beide partijen;
- [bankrekening 5] op naam van beide partijen.
- € 30.000,- op 20 december 2007;
- € 20.000,- op 2 januari 2009;
- € 30.000,- op 14 december 2010;
- € 50.000,- op € 14 maart 2011;
- € 82.993,- op 23 april 2011;
- € 5.030,- op 31 december 2012;
- € 5.141,- op 1 januari 2013;
- € 26.836,- op 1 juli 2014;
- € 5.277,- op 31 december 2015;
- € 5.304,- op 1 januari 2016;
- € 5.320,- op 1 januari 2017;
- € 5.363,- op 1 januari 2018;
- € 5.428,- op 1 januari 2019;
- € 1.809,- op 25 november 2019;
- € 5.515,- op 1 januari 2020;
- € 6.604,- op 1 januari 2021;
- € 2.201,- op 15 september 2021;
- € 5.677,- op 1 januari 2022;
- € 6.035,- op 1 januari 2023.
Beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 in [plaatsnaam 1] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [plaatsnaam 1] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2011 in [plaatsnaam 1] ;
- tot uiterlijk 1 mei 2025: dat de kinderen – bij wijze van birdnestingsregeling – in de echtelijke woning aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [plaatsnaam 1] verblijven met één van partijen, waarbij de ene week de vrouw in de woning verblijft van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur en de andere week de man in de woning verblijft van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur;
- vanaf uiterlijk 1 mei 2025: dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de man zullen zijn van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school en dat [minderjarige 3] bij de man zal zijn van vrijdagmiddag uit school tot de daaropvolgende vrijdagochtend naar school en dat partijen de vakanties en feestdagen bij helfte zullen verdelen in onderling overleg;
- de vrouw jegens de man om de week, van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur, bevoegd is de bewoning van de woning aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [plaatsnaam 1] voort te zetten, mits deze woning op het ogenblik van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand door de vrouw wordt bewoond en aan de man uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt;
- de man jegens de vrouw om de week, van maandag 10.00 uur tot de daaropvolgende maandag 10.00 uur, bevoegd is de bewoning van de woning aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [plaatsnaam 1] voort te zetten, mits deze woning op het ogenblik van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand door de man wordt bewoond en aan de vrouw uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt;
- ten aanzien van de bankrekeningen op naam van beide partijen: aan de man wordt toegedeeld de saldi op de bankrekeningen op naam van beide partijen, met verdeling van de helft van de saldi met de vrouw per de datum van ontbinding van het huwelijk;
- ten aanzien van de bankrekening op naam van de man en de bankrekening op naam van de vrouw: bepaalt dat partijen de saldi van de bankrekeningen per peildatum bij helfte met elkaar moeten verrekenen, waarna ieder de op zijn/haar naam staande bankrekening behoudt;
- ten aanzien van de auto: de vrouw moet € 3.000,- aan de man betalen;
- ten aanzien van de inboedelgoederen: partijen moeten de inboedelgoederen in onderling overleg bij helfte met elkaar verdelen en als dit hen niet lukt moeten partijen om en om een inboedelgoed kiezen waarbij de vrouw de eerste keus heeft;