ECLI:NL:RBDHA:2024:19376
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een huisverbod opgelegd door de burgemeester wegens onvoldoende belangenafweging
Op 15 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de oplegging van een huisverbod aan verzoeker door de burgemeester van de gemeente Zoetermeer. Het huisverbod was opgelegd op 9 oktober 2024 en gold voor een periode van tien dagen. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. L.A. Versteegh, betwistte de rechtmatigheid van het huisverbod en stelde dat de burgemeester onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van verzoeker en de omstandigheden van de zaak. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen, maar dat de belangenafweging die aan de beslissing ten grondslag lag, onvoldoende was onderbouwd. De voorzieningenrechter merkte op dat er geen duidelijke noodzaak was aangetoond voor de hulpverlening van de reclassering en dat de stelling van de burgemeester dat de partner van verzoeker geen andere verblijfplaats had, niet overtuigend was. Gelet op deze tekortkomingen verklaarde de voorzieningenrechter het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Tevens wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoeker geen belang meer had bij een dergelijke voorziening. De gemeente Zoetermeer werd veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750,-.