Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
- vier keer 3,5 uur bij en onder begeleiding van het [instelling] ;
- twee keer een halve dag bij de vader thuis, geheel of gedeeltelijk begeleid door het [instelling] te bepalen door het [instelling] ;
- minstens zes keer 8 uur bij de vader thuis, geheel of gedeeltelijk begeleid door het [instelling] te bepalen door het [instelling] , waarbij wordt toegewerkt naar een eerste overnachting voor afloop van de zomer van 2024 en
- met ingang van 1 januari 2025 (of zoveel later als het [instelling] meent dat het belang van [minderjarige] dat vergt): van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur, bij de vader thuis, onder de voorwaarde dat de vader zich aan de afspraken houdt die met het [instelling] zijn gemaakt.
3.Het geschil
- de moeder uitvoering geeft aan de beschikking van 29 februari 2024, inhoudende dat met ingang van het eerste weekend na het te wijzen vonnis de vader wekelijks omgang met [minderjarige] heeft van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat de moeder hieraan geen uitvoering geeft;
- de moeder wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling van het geschil
vóór 7 november 2024een bodemprocedure is gestart, dan
vervaltdit verzoek aan de Raad. De ouders wordt, gelet op het voorgaande, opgedragen een kopie van dit vonnis in te brengen in de bodemprocedure. De ouders en/of hun advocaten moeten het kenmerk van de bodemprocedure zodra bekend aan de Raad doorgeven.