ECLI:NL:RBDHA:2024:19368
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vernietiging besluit verlenging huisverbod op basis van belangenafweging en evenredigheidsbeginsel
Op 17 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van een huisverbod dat was opgelegd aan verzoeker door de burgemeester van Den Haag. Het huisverbod was oorspronkelijk opgelegd op 30 augustus 2024 en verlengd op 6 september 2024. Verzoeker, die werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.P. van Rossum, voerde aan dat de verlenging onterecht was, omdat hij zijn medewerking aan de hulpverlening had verleend en de situatie niet aan hem te wijten was. De burgemeester stelde dat zowel verzoeker als zijn zus agressief waren en dat de verlenging noodzakelijk was voor de veiligheid van alle betrokkenen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er op het moment van verlenging nog steeds sprake was van een dreiging van gevaar, maar dat de belangenafweging die de burgemeester had gemaakt in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De rechter concludeerde dat de weigerachtige houding van de zus van verzoeker niet voor rekening van verzoeker mocht komen. Hierdoor kon de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik maken om het huisverbod te verlengen. Het verlengingsbesluit werd vernietigd, en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Tevens werd de gemeente Den Haag veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.750,-.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de verlenging van huisverboden en de noodzaak om rekening te houden met de omstandigheden van de betrokken partijen.