ECLI:NL:RBDHA:2024:19365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
NL24.42227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing op grond van artikel 55 Vw in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, van Turkse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat hem op 6 oktober 2024 de aanwijzing gaf om zich beschikbaar te houden in de gemeente Schagen in verband met de behandeling van zijn asielaanvraag. Eiser betoogde dat deze aanwijzing niet proportioneel was en dat de minister niet voldoende had gemotiveerd waarom hij zich te allen tijde in Schagen diende te bevinden, vooral omdat hij ook al een meldplicht had in Alkmaar. De rechtbank heeft op 15 november 2024 de zaak behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de minister aanwezig was.

De rechtbank overwoog dat de aanwijzing op grond van artikel 55 van de Vreemdelingenwet (Vw) rechtmatig was. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat de minister verplicht was om de noodzaak van de aanwijzing verder te motiveren. De rechtbank concludeerde dat de aanwijzing geen onrechtmatigheden bevatte en dat de belangen van eiser niet zwaarder wogen dan de noodzaak van een goede procesvoering in het kader van zijn asielprocedure. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat hij door de aanwijzing in zijn vrijheid werd beperkt of dat deze buitenproportioneel was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat eiser zich op 9 oktober 2024 moest melden bij het politiebureau in Alkmaar in verband met zijn asielaanvraag. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, en er werd opgemerkt dat indien eiser langer dan 24 uur ontheffing wilde van de beschikbaarheidsverplichting, hij dit vooraf moest aanvragen bij de vreemdelingenpolitie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42227

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K.J. Diender).

Procesverloop

Bij besluit van 6 oktober 2024 heeft de minister aan eiser op grond van artikel 55 van de Vw [1] de aanwijzing gegeven om zich in de gemeente/plaats Schagen beschikbaar te houden in verband met de behandeling van zijn asielaanvraag (bestreden besluit).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2024 op zitting behandeld. Daar is verschenen: de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Turkse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. De minister heeft in het bestreden besluit aan eiser de aanwijzing gegeven om zich beschikbaar te houden in de gemeente/plaats Schagen. De minister heeft hierbij de volgende aanwijzingen gegeven:
  • Indien eiser langer dan 24 uur ontheffing wil van de aan hem opgelegde beschikbaarheidsverplichting, dan dient hij deze ontheffing vooraf te hebben aangevraagd bij (en te hebben verkregen van) de vreemdelingenpolitie;
  • Eiser dient zich op 9 oktober 2024, tussen 10:00 uur en 11:00 uur, te melden bij Politiebureau, James Wattstraat 27 te 1817DC Alkmaar, gemeente Alkmaar, in verband met zijn asielaanvraag.
3. Eiser voert aan dat de aanwijzing op grond van artikel 55 van de Vw niet proportioneel is. Volgens eiser kan uit het bestreden besluit niet worden opgemaakt welk onderzoeksbelang ten grondslag ligt aan de opgelegde beschikbaarheidsverplichting. In de aanwijzing is door de minister niet nader gemotiveerd waarom eiser wordt geacht zich ten alle tijden beschikbaar te houden in de gemeente Schagen, en wat voor concreet belang dit dient voor de behandeling van zijn asielaanvraag. Dit klemt te meer nu eiser zich tevens wekelijks dient te melden ingevolge artikel 54 van de Vw en zich ook aan deze meldplicht houdt. Niet kan worden ingezien waarom daarnaast een beschikbaarheidsverplichting aan eiser is opgelegd. Eiser wijst er verder op dat hij een zwaarwegend belang heeft bij de opheffing van de aanwijzing, omdat hij een dienstverband heeft bij een café binnen de gemeente Alkmaar. Zolang hij is gehouden zich in de gemeente Schagen op te houden, wordt het hem onmogelijk gemaakt zijn werkzaamheden uit te oefenen, en daarmee inkomen te genereren.
4. Eisers beroepsgronden slagen niet. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit geen onrechtmatigheden bevat en overweegt daartoe als volgt. De aanwijzing is gegeven ter uitvoering van het voorschrift zoals neergelegd in artikel 55 van de Vw , hetgeen van belang is in het kader van een behoorlijke procesvoering. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt waarom de minister gehouden zou zijn om de noodzakelijkheid van de aanwijzing nader te motiveren, naast dat van de uitvoering van het wettelijke voorschrift. Dat aan eiser al een meldplicht is opgelegd maakt niet dat in verband met de behandeling van eisers asielaanvraag geen aanwijzing kan worden gegeven. De aanwijzing dat eiser zich op 9 oktober 2024 tussen 10 en 11 uur moet melden op het aangegeven politiebureau in Alkmaar in verband met zijn asielaanvraag, ligt in het doel van de aanwijzing besloten en staat los van de wekelijkse meldplicht in het kader van toezicht. Voorts is niet gebleken dat eiser (onnodig) in zijn vrijheid wordt beperkt of dat de aanwijzing buitenproportioneel zou zijn. Niet is gebleken dat in het kader van een goede procesvoering aangaande eisers asielprocedure de gemeente/plaats Schagen ten onrechte zou zijn aangewezen. De reden die eiser wel aanvoert, dat hij een zwaarwegend belang heeft vanwege zijn dienstverband, treft geen doel. Eiser heeft niet concreet aannemelijk gemaakt dat hij door de melding die in de ochtend plaatsvindt, zijn werkzaamheden in het café in Alkmaar niet kan uitoefenen. Bovendien kan eiser vanwege zijn gestelde werkzaamheden in Alkmaar ontheffing vragen van de aan hem opgelegde beschikbaarheidsverplichting bij de vreemdelingenpolitie.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaargemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.