ECLI:NL:RBDHA:2024:19317

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
09-026926-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met gedragsproblemen en verstandelijke beperking

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren op 25 [geboortedatum] 2006, die verblijft in [jeugdinrichting]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen, toegewezen. De jeugdige was eerder veroordeeld tot de PIJ-maatregel op 11 oktober 2022, onherroepelijk geworden op 25 oktober 2022, en heeft sindsdien interventies ondergaan gericht op het verminderen van criminogene factoren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten, waaronder een advies van mw. S. Derks, behandelcoördinator bij [jeugdinrichting].

De rechtbank heeft vastgesteld dat de jeugdige lijdt aan een licht verstandelijke beperking en sterke aanwijzingen heeft voor een stoornis in het autismespectrum, evenals gedragsproblemen die passen bij een normoverschrijdende-gedragsstoornis. De behandeling binnen de PIJ-maatregel is gericht op het verbeteren van de zelfregulatie, identiteit en sociale vaardigheden van de jeugdige. De deskundigen hebben geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen, omdat zonder verdere behandeling en begeleiding de kans op recidive hoog wordt ingeschat.

Tijdens de zitting heeft de raadsvrouw van de jeugdige betoogd dat de gevorderde verlenging van 18 maanden onvoldoende is onderbouwd en heeft zij gepleit voor een kortere periode van 12 maanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een langere verlenging noodzakelijk is voor een goede behandeling en ontwikkeling van de jeugdige. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige, en heeft de PIJ-maatregel met 18 maanden verlengd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-026926-22
Datum uitspraak: 7 november 2024
Beslissing op de op 16 oktober 2024 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen:

[de veroordeelde]

geboren op 25 [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [jeugdinrichting]
die bij vonnis van 11 oktober 2022 is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel), onherroepelijk geworden op 25 oktober 2022.

De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de (termijn van de) PIJ-maatregel wordt verlengd met 18 maanden.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- het op 7 oktober 2024 uitgebrachte advies, opgesteld door mw. S. Derks, behandelcoördinator bij [jeugdinrichting] , met de daarbij overgelegde aantekeningen;
- perspectiefplannen, het 8e als meest recente over de periode 14 april 2024 tot 14 september 2024;
- de brieven van [jeugdinrichting] van 10 juli 2024, 18 juli 2024 en 22 juli 2024 betreffende verzoeken (verlenging) tijdelijk verblijf elders (TVE).
De rechtbank heeft op 7 november 2024 de vordering in raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.R.L.V.M. Kruik;
- de moeder van de veroordeelde;
- de deskundige S. Derks, behandelcoördinator [jeugdinrichting] ,
- de deskundige L. Hehenkamp, behandelcoördinator [jeugdinrichting] .

Het advies

Uit het advies van [jeugdinrichting] komt het volgende naar voren.
Bij de veroordeelde is sprake van een licht verstandelijke beperking met sterke aanwijzingen voor een stoornis in het autismespectrum (een neurobiologische ontwikkelingsstoornis; uitgestelde diagnose). Ook zijn gedragsproblemen beschreven, die bij een normoverschrijdende-gedragsstoornis (uitgestelde diagnose) passen. Daarbij komt dat de veroordeelde een gebrek aan weerbaarheid en eigen identiteit heeft, waardoor hij negatief gedrag kan tonen. Op de groep worden steeds vaker de gedragsmatige problemen gezien die de veroordeelde al sinds jonge leeftijd had. Binnen de PIJ-maatregel zijn interventies ingezet gericht op het verminderen van criminogene factoren. De veroordeelde heeft baat bij het leefklimaat op de LVB-VIC groep en heeft vorderingen gemaakt. Gezien wordt dat indien een goede band is opgebouwd de veroordeelde meer inzicht kan geven in zijn gevoelsleven. Hoewel de veroordeelde kan profiteren van een interventie of aanwijzing door de begeleiding, is het effect ervan maar kort. De veroordeelde blijft afhankelijk van externe sturing en begeleiding. Hij zal in de komende periode moeten tonen dat hij wat hij heeft geleerd en begrepen, kan omzetten in ander gedrag. Zonder verdere behandeling en begeleiding wordt de kans op recidive beschouwd als hoog. Verwacht wordt dat dit kan afnemen tot matig, met verdere behandeling.
Gezien de relatie tussen het indexdelict en de aangetoonde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens wordt de voortzetting van de behandeling in het kader van een PIJ-maatregel nodig geacht voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling. De komende periode zal de focus liggen op het thema seksualiteit, emotieregulatie, versterken van het zelfbeeld en de eigen identiteit, het ontdekken van interesses en motivatie en het zorgen voor positief contact met het systeem. Dit wordt gedaan door de inzet van therapieën en door de gesprekken met het behandelteam. Indien de begeleide verloven goed verlopen, zullen deze worden uitgebreid naar onbegeleide verloven en dagbesteding. Op die manier kan de veroordeelde geleidelijk in een andere setting zijn geleerde vaardigheden gaan toepassen. Met verantwoorde stappen zal gekeken worden of er steeds meer vrijheid kan worden toegekend, mits de behandeldoelen dit toelaten.
Geadviseerd wordt om de PIJ-maatregel te verlengen met een periode van 18 maanden. De deskundigen hebben in raadkamer toegelicht, dat in de afgelopen periode is ingezet op meer zicht krijgen op de veroordeelde en zijn problematiek en op de risicofactoren. Intussen heeft een incident plaatsgevonden dat veel effect heeft gehad, maar ook meer inzicht heeft gegeven in de beleving van veroordeelde van seksualiteit. Gezien het index-delict is dat belangrijk. De behandeling is daarop aangescherpt en de veroordeelde werkt hier ook aan mee. Hij staat nu aan de start van het verminderen van het recidiverisico. De verwachting is dat hij hier de komende 18 maanden stappen in gaat maken. De veroordeelde is ook aan het ontdekken dat hij meer kwaliteiten en vaardigheden heeft dan hij zelf denkt, zoals digitale vaardigheden. Dit inzicht en het verder ontwikkelen van deze vaardigheden kan een beschermende factor zijn.

De standpunten

De officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd. De veroordeelde staat aan het begin van de behandeling van zijn problematiek en het verminderen van de risicofactoren. Het is belangrijk dat de behandeling goed gestructureerd plaatsvindt en dat daarvoor de tijd wordt genomen zodat de veroordeelde ook niet overvraagd wordt. Een periode van 18 maanden zal nodig zijn om ervoor te zorgen dat de veroordeelde op een goede manier weer in de samenleving terug kan komen. Aan de criteria voor verlenging is voldaan.
De raadsvrouw van de veroordeelde heeft betoogd dat de veroordeelde weet dat hij nog niet naar huis kan en gemotiveerd is om te leren. De raadsvrouw is echter van mening dat de gevorderde duur van 18 maanden onvoldoende is onderbouwd en heeft bepleit de verlenging te beperken tot een periode van 12 maanden. Er is een uitgestelde diagnose. Daardoor is het nog niet precies duidelijk aan welke stoornis(sen) de veroordeelde lijdt en dus ook niet welke behandelingen ingezet moeten worden. Mogelijk is een kortere periode voldoende voor de benodigde behandelingen en zo kan vinger aan de pols worden gehouden. De raadsvrouw verzoekt het incident, dat op 2 juli 2024 zou hebben plaatsgevonden, niet mee te wegen bij de inschatting van het recidivegevaar, nu niet duidelijk is wat er is gebeurd.
De veroordeelde heeft onder meer opgemerkt dat hij leert hoe hij dingen anders aan kan pakken en leert wat gedrag kan veroorzaken. Hij wil graag naar huis en begrijpt ook dat hij nog dingen moet leren en oefenen voordat hij naar buiten kan.
De moeder staat achter een verlenging van de duur van de maatregel. Zij heeft naar voren gebracht dat ze ziet dat de veroordeelde zich ontwikkelt en dat hij open staat voor wat nodig is voor een goede ontwikkeling.

De beoordeling

De PIJ-maatregel is opgelegd voor, naast diefstal in vereniging, medeplegen van verkrachting, te weten een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De maatregel kan daarom worden verlengd.
Gelet op het hiervoor genoemde advies, hetgeen op de zitting is besproken en artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden wordt verlengd.
De rechtbank overweegt hierbij als volgt. Hoewel in het verlengingsadvies wordt gesproken van uitgestelde diagnoses, is voor de rechtbank voldoende duidelijk dat sprake is van een of meerdere stoornissen waarvoor de veroordeelde behandeling nodig heeft. Ook acht de rechtbank het niet aannemelijk dat er bij nader onderzoek een zodanige diagnose wordt gesteld dat een behandeling ingezet kan worden die substantieel sneller zal verlopen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verlenging met een kortere periode geen recht zou doen aan de fase van behandeling en ontwikkeling waarin de veroordeelde zich, blijkens hetgeen in raadkamer naar voren is gebracht, bevindt. De rechtbank ziet en heeft gehoord dat de veroordeelde gemotiveerd is om aan alles mee te werken. Tegelijkertijd staat hij nog aan het begin van behandeltrajecten die recent nog zijn bijgesteld nadat een incident heeft plaatsgevonden. De verloven die nu nog begeleid plaatsvinden, moeten nog uitgebreid worden. Om dit geleidelijk en verantwoord plaats te laten vinden, is het van belang dat dit stapsgewijs gebeurt en rustig opgebouwd kan worden, waarbij ruimte is voor vallen en opstaan. De veroordeelde moet de tijd krijgen om de komende periode verder te gaan met de behandelingen en het verder ontdekken van zijn vaardigheden. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met een kortere verlengingsperiode te veel druk gelegd op de veroordeelde, waarbij het risico is dat dit een tegengesteld effect heeft.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de PIJ-maatregel, zoals hierboven omschreven,
met 18 maanden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. C.M. Koole kinderrechter, voorzitter,
mr. R van Zeijst-Repelaer van Driel kinderrechter,
en mr. N.I.C. Boers kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 7 november 2024.