ECLI:NL:RBDHA:2024:19316

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
11065406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekkingsgeschil opstalverzekering: uitleg polisvoorwaarden en schadeoorzaken

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een woning, betaling van schadevergoeding van Nationale Nederlanden op basis van een opstalverzekering. Eiser heeft schade aan de vloer en scheuren in het metselwerk van zijn woning gemeld, maar Nationale Nederlanden weigert dekking te bieden, stellende dat de schade niet is veroorzaakt door een plotselinge en onvoorziene gebeurtenis, maar door bouwkundige gebreken die al bij de constructie in 2016 aanwezig waren. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de polisvoorwaarden, waarbij de uitleg van de bepalingen centraal stond. De rechter concludeert dat de schade geleidelijk is ontstaan en niet onder de dekking van de verzekering valt, omdat deze niet voldoet aan de vereisten van een plotselinge gebeurtenis. Daarnaast wordt de uitsluitingsclausule van de polis ingeroepen, die schade door constructiefouten uitsluit. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
br/c
Zaaknummer: 11065406 \ RL EXPL 24-8144
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.,
tegen
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
te 's-Gravenhage,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nationale Nederlanden,
gemachtigde: mr. S. Stap.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 april 2024, met productie 1 tot en met 11,
- de conclusie van antwoord, met productie 1 tot en met 4,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 21 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van de woning aan het adres [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de woning).
2.2.
Met ingang van 27 oktober 2021 is door tussenkomst van Heinenoord Assuradeuren B.V. tussen [eiser] en Nationale Nederlanden een opstalverzekering tot stand gekomen met betrekking tot de woning.
2.3.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de “Bijzondere Voorwaarden Woonhuisverzekering, VEH05” van toepassing (hierna: de polisvoorwaarden). In de polisvoorwaarden zijn – voor zover hier relevant – de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
2.2
Welke schade is verzekerd?
Met de Opstalverzekering Super Uitgebreid is schade aan of verlies van uw woning verzekerd. U bent verzekerd als de schade is veroorzaakt door een plotselinge of onvoorziene gebeurtenis. Deze gebeurtenis moet plaatsvinden tijdens de looptijd van deze verzekering. (…)
4.1
Algemene uitsluitingen
Wij betalen niet en/of verlenen geen hulp bij schade die ontstaan:
(…)
 Door het (gedeeltelijk) verzakken of instorten van uw woning of bijgebouwen.
 Door fouten in de constructie van uw woning, montagefouten of installatiefouten. (…)
Eigen gebrek
Ontstaat er door een eigen gebrek schade aan uw woning of aan de bijgebouwen? Dan vergoeden wij die schade. De kosten voor het herstellen van een eigen gebrek aan de woning of het bijgebouw zelf betalen wij niet.
(…)”
2.4.
Op 12 mei 2023 heeft [eiser] aan Nationale Nederlanden melding gemaakt van schade aan de vloer op de begane grond en scheuren in het metselwerk van zijn woning. Nationale Nederlanden heeft [eiser] op 15 mei 2023 bericht dat zij de schademelding in behandeling neemt.
2.5.
Op 21 juni 2023 heeft Constructief Advies [naam] (hierna: [naam] ) in opdracht van [eiser] een visuele inspectie aan de woning uitgevoerd. In het bouwtechnisch onderzoek heeft [naam] – voor zover hier relevant – het volgende geconstateerd:
“(…)
2. Opgenomen schade
(1). De begane grondvloer lijkt te zijn verzakt. De kitvoeg tussen de stenen plint en het tegelwerk van de vloer vertoont bijna overval een opening daar waar de kitvulling is onthecht. De verzakking varieert van 1 mm tot maximaal 2 mm. [zie foto 1 t/m 7]
(2). Enkele tegels zijn gescheurd nabij de pui [merk G] in de rechter zijgevel ter plaatse van de woonkamer. [zie foto 8 en 9]
(3). Tegels zijn gebroken ter plaatse van de deursparing tussen de entree en slaapkamer 1. [zie foto 10 en 11]
(4). De vloerrand van de verdiepingsvloer tekent zich af in het metselwerk langs de trap in beide wanden als een horizontale scheur. [zie foto 12]
(5). De vloerrand van de verdiepingsvloer tekent zich af in het metselwerk van de vide en slaapkamer 3. [zie foto 13 en 14]
(6). De kunststof strippen in de neggen van de kozijnen in de linker zijgevel zijn merendeels onthecht en staan bol. [zie foto 15 en 16]
(…)

5.Conclusies

Door ondergetekende is geconstateerd dat de scheurvorming niet constructief van aard is. Van een gebrekkige fundering of van andere constructieve gebreken lijkt hier geen sprake te zijn, de waargenomen gebreken zijn allen ‘bouwkundig’ van aard.
(…)”
2.6.
Op 16 augustus 2023 heeft EMN in opdracht van Nationale Nederlanden een voorlopig expertiserapport afgegeven. In dit rapport staat – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
Evenement I
In januari/februari 2022 constateerde verzekerde en haarscheur in de tegelvloer ter plaatse van de pui in de woonkamer. In de loop der tijd is de scheur groter geworden.
Evenement II
In het voorjaar van 2022 constateerde verzekerde, dat de kitvulling tussen de tegelvloer en de plinten op diverse plaatsen is onthecht en openstaat. De begane grondvloer vertoont op deze plaatsen verzakkingen van circa 1 tot 2 mm.
Evenement III
Verder constateerde verzekerde in 2022 scheurvorming in de vloertegels ter plaatse van de deur tussen de hal en de slaapkamer op de begane grond.
Evenement IV
Tevens constateerde verzekerde in 2022 scheurvorming in het stucwerk ter plaatse van de vide in de woonkamer en het trappenhuis. Ter plaatse van het trappenhuis is het stucwerk plaatselijk onthecht en opgebold.
Schadeoorzaak evenement I
Vermoedelijk is de cementdekvloer over het funderingsmetselwerk onder de pui aangebracht. Doordat de pui in combinatie met het funderingsmetselwerk onder de pui de thermische werking van de cementdekvloer verhindert en/of de werking van verschillende materialen en mogelijke temperatuurverschillen ontstaat scheurvorming in de vloertegel voor de pui in de lijn boven het funderingsmetselwerk. Ter plaatse van de breuklijnen is in de tegels een niveauverschil aanwezig. Om scheurvorming te voorkomen, dient een dilatatie-voeg aangebracht te worden op de lijn van het funderingsmetselwerk.
Schadeoorzaken evenement II
Tussen de cementdekvloer en de constructieve betonvloer is EPS isolatie aangebracht. Mogelijk kan de EPS isolatie vervormd (samengedrukt) zijn door een te hoge veranderlijke belasting op de vloer. Verder is het mogelijk, dat de EPS isolatie op een onregelmatige betonvloer is aangebracht, waardoor holle ruimtes tussen de isolatie en de betonvloer aanwezig kunnen zijn. Omdat de vloer ter plaatse van de gehele begane grond is verzakt, lijkt dit niet de (hoofd)oorzaak te zijn. In de cementdekvloer is vloerverwarming aangebracht. Door temperatuurverschillen kan de vloerconstructie uitzetten of krimpen.
Schadeoorzaak evenement III
Ter plaatse van de hal en de slaapkamer is de tegelvloer doorgelegd. Bij de overgang van de entree naar de slaapkamer is in de vloer geen zogenaamde dilatatievoeg aangebracht, waardoor spanningen in de tegelvloer ontstaan tussen de tegelvloer van de entree en de tegelvloer in de slaapkamer, met scheurvorming tot gevolg. Normaliter dienen in tegelvloeren met dergelijke oppervlakten diverse dilatatievoegen aangebracht te worden. Ter plaatse van de tegelvloer tussen de woonkamer en de hal is slechts een minimale dilatatievoeg aangebracht, hetgeen onvoldoende is voor de totale begane grondvloer.
Schadeoorzaak evenement IV
De scheurvorming in de vide in de woonkamer en ter plaatse van het trappenhuis is ontstaan bij de aansluiting van de verdiepingsvloer en het kalkzandsteenmetselwerk dat op de verdiepingsvloer is aangebracht. De betonvloer heeft een andere elasticiteitsmodulus dan het kalkzandsteenmetselwerk op de vloer. Als gevolg van krimp in de betonvloer ontstaat scheurvorming in het kalkzandsteenmetselwerk boven en onder de verdiepingsvloer. Dergelijke scheurvorming komt vaak voor bij nieuwe woningen. (…)
Schadeomvang evenementen
Voor de pui in de woonkamer en ter plaatse van de slaapkamer op de begane grond is scheurvorming in de tegelvloer ontstaan. De tegelvloer is op de begane grond in alle ruimten doorgelegd zonder dorpels. Verzekerde wenst een klik PVC-vloer op de tegelvloer ter plaatse van de begane grond te laten aanbrengen, zodat de scheurvorming in de tegelvloer niet meer zichtbaar is. Om de klik PVC-vloer aan te kunnen brengen, dient het meubilair in- en uitgeruimd te worden. De kit tussen de vloer en de plinten dient verwijderd te worden, waarna nieuwe kit aangebracht kan worden. Het gescheurde stucwerk dient plaatselijk uitgekapt te worden, waarna een stucgaas aangebracht kan worden op de overgang van de verdiepingsvloer en het kalkzandsteenmetselwerk. Vervolgens dient het stucwerk hersteld te worden, waarna de wanden geschilderd kunnen worden.
Schaderaming
Op grond van onze voorlopige indrukken en bevindingen ramen wij de schade op een bedrag van € 20.000,-.
(…)”
2.7.
Bij brief van 10 oktober 2023 heeft Nationale Nederlanden [eiser] bericht dat zij de schade aan de woning niet vergoedt, omdat schade veroorzaakt door het (gedeeltelijk) verzakken of instorten van de woning of door constructie-, montage- of installatiefouten op grond van de polis is uitgesloten van dekking.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Nationale Nederlanden om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 24.911,70, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van Nationale Nederlanden in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Nationale Nederlanden is op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden de gevolgschade die is ontstaan door een gebrek in de vloeropbouw in zijn woning aan hem te vergoeden. De gevolgschade van [eiser] bestaat uit scheuren in de vloer en muur van zijn woning. Voor het herstel daarvan moet het meubilair in de woning in- en uitgeruimd worden, een nieuwe vloer worden gelegd en het gescheurde stucwerk opnieuw worden gedaan. Uit de door [eiser] opgevraagde offertes volgt dat de totale kosten van de herstelwerkzaamheden op een bedrag van € 24.911,70 inclusief btw worden begroot.
3.3.
Nationale Nederlanden concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Nationale Nederlanden betwist dat zij enig bedrag aan [eiser] is verschuldigd. Zij voert daartoe aan dat de schade niet onder de dekking van de opstalverzekering valt, omdat geen sprake is van een plotselinge en onvoorziene gebeurtenis en alle mogelijke oorzaken van de schade van dekking zijn uitgesloten.

4.De beoordeling

De schade in de woning van [eiser] valt niet onder de dekking van de verzekering
4.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of Nationale Nederlanden onder de opstalverzekering is gehouden om dekking te verlenen voor de schade die [eiser] heeft geleden. Bij de beantwoording van deze vraag komt het aan op de uitleg van de toepasselijke polisvoorwaarden.
4.2.
Met betrekking tot die uitleg geldt het volgende. Omdat vaststaat dat partijen niet over de bepalingen in de polisvoorwaarden hebben onderhandeld, is de uitleg daarvan vooraf afhankelijk van objectieve factoren, zoals de gebruikte bewoordingen in de bepalingen, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel, de bij de polis behorende toelichting, alsook het beoogde doel en de functie van de verzekering, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Bij de uitleg weegt ook mee dat [eiser] een consument is, wat als gevolg heeft dat bij redelijke twijfel over de betekenis van een beding de voor hem meest gunstige uitleg prevaleert. Daarvoor is echter wel vereist dat in redelijkheid twijfel mogelijk is over de betekenis van het beding.
Plotselinge en onvoorziene gebeurtenis
4.3.
Uit artikel 2.2 van de polisvoorwaarden volgt dat schade aan of verlies van de woning onder de dekking van de opstalverzekering valt als de schade is veroorzaakt door een plotselinge en onvoorziene gebeurtenis en die gebeurtenis plaatsvindt tijdens de looptijd van de verzekering. Volgens de definitie in de polisvoorwaarden gaat het bij een gebeurtenis om een onzeker voorval of reeks van voorvallen die leiden tot een schade.
4.4.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een plotselinge en onvoorziene gebeurtenis, wordt in de rechtspraak uitgegaan van het criterium of al dan niet sprake is geweest van een (oorzaak van) beschadiging die zich gedurende een langere tijd heeft ontwikkeld en zichtbaar is geweest. Van belang is dus wat de oorzaak van de schade is. [eiser] stelt dat alle schade zijn oorzaak vindt in een bouwkundig gebrek in de vloeropbouw. Nationale Nederlanden betwist dit. Volgens Nationale Nederlanden is elke mogelijke schadeoorzaak te herleiden tot de constructie van de woning in 2016. De kantonrechter zal aan de hand van de verrichte onderzoeken per geconstateerde schade nagaan wat de vermoedelijke oorzaak van die schade is.
4.5.
Ten aanzien van de scheurvorming ontstaan in de tegelvloer ter plaatse van de pui in de woonkamer volgt uit zowel het bouwtechnisch onderzoek van [naam] als het voorlopig expertiserapport van EMN, dat de scheurvorming in de tegelvloer waarschijnlijk is ontstaan door de cementdekvloer die vermoedelijk over het funderingsmetselwerk onder de pui is aangebracht, waardoor de pui in combinatie met het funderingsmetselwerk het thermisch werken van de afwerkvloer verhindert.
Ten aanzien van de verzakking van de begane grondvloer en de onthechte en openstaande kitvulling tussen de tegelvloer en plinten worden in het bouwtechnisch onderzoek van [naam] drie mogelijke oorzaken gegeven. Volgens [naam] lijkt het er in eerste instantie op dat de isolatie een te hoge vervorming (samendrukbaarheid) heeft en dat de vloer daarmee te veel wordt belast. Als tweede mogelijkheid noemt [naam] dat de EPS-platen op een onregelmatige ondergrond zijn aangebracht, waardoor er speling tussen de isolatieplaten, de plaatfundering en tussen de platen onderling is ontstaan. Als derde mogelijkheid oorzaak voor de schade noemt [naam] dat de vloerverwarming is opgenomen in de cementdekvloer en dat de vloerconstructie door de temperatuurwisselingen kan uitzetten en krimpen. Deze bevindingen worden in het voorlopig expertiserapport van EMN bevestigd.
Ten aanzien van de scheurvorming ontstaan in de vloertegels ter plaatse van de deur tussen de hal en de slaapkamer op de begane volgt uit het bouwtechnisch onderzoek van [naam] dat de tegelvloer onder de deursparing is doorgezet zonder dat daarbij een dorpel is toegepast. Door de geringe vloerdoorsnede en de verhinderde vervorming tussen de vloerdelen in de entree en de slaapkamer is de afwerkvloer op deze overgang als gevolg van verhinderde thermische vervorming gescheurd. Uit het voorlopige expertiserapport van EMN volgt vervolgens dat bij de overgang van de entree naar de slaapkamer geen dilatatievoeg is aangebracht, waardoor spanningen in de tegelvloer ontstaan die scheurvorming tot gevolg hebben.
Ten aanzien van de scheurvorming ontstaan in het stucwerk ter plaatse van de vide volgt uit het bouwtechnisch onderzoek van [naam] dat deze vergelijkbaar is met de scheurvorming in de vloertegels ter plaatse van de deur tussen de hal en de slaapkamer op de begane grond. Door (kruip)vervorming van vloer is op de overgang tussen het metselwerk en beton horizontale scheurvorming ontstaan. Het voorgaande heeft volgens het voorlopige expertiserapport van EMN te maken het verschil in elasticiteitsmodulus tussen de betonvloer en kalkzandsteenmetselwerk op de vloer.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat uit hetgeen hierboven is besproken kan worden geconcludeerd, dat de scheurvorming en de verzakking van de begane grondvloer terug te voeren zijn op de wijze waarop de vloer in de woning van [eiser] in 2016 is opgebouwd. Uit het bouwtechnisch onderzoek van [naam] en het voorlopig expertiserapport van EMN volgt immers dat bij de vloeropbouw in 2016 geen rekening is gehouden met verschillende bouwkundige aspecten, zoals materiaalsamenstelling, het inkrimpings-en uitzettingseffect van de vloerverwarming en het (natuurlijke) vervormingsproces van de vloer door onvoldoende gebruik van dorpels en dilatatievoegen. Daarnaast is het isolatiemateriaal te zwaar belast, mogelijk op een onregelmatige betonvloer is aangebracht en is de cementdekvloer mogelijk over het metselwerk onder de pui aangebracht. Hieruit kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een geleidelijk proces van beschadiging, dat zich vanaf 2016 heeft ontwikkeld en uiteindelijk heeft geleid tot de in 2022 geconstateerde scheurvorming en verzakking van de begane grondvloer. Van een plotselinge gebeurtenis is daarom geen sprake. Van een onvoorziene gebeurtenis is ook geen sprake. Met Nationale Nederlanden is de kantonrechter van oordeel dat deze fouten bij een bouwkundige keuring aan het licht hadden kunnen komen en dat de omstandigheid dat [eiser] bij de aankoop van de woning in 2021 geen bouwkundige keuring heeft laten verrichten voor zijn rekening en risico komt.
4.7.
De conclusie is dat de schade geleidelijk gedurende een langere tijd is ontstaan. Hiermee is niet voldaan aan de dekkingsvereisten van artikel 2.2. van de polisvoorwaarden, namelijk dat de schade is veroorzaakt door een plotselinge en onvoorziene gebeurtenis en dat die gebeurtenis plaatsvindt tijdens de looptijd van de verzekering. Op grond hiervan dient de vordering van [eiser] dan ook te worden afgewezen.
Algemene uitsluitingen en eigen gebrek
4.8.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter als volgt. Nationale Nederlanden heeft terecht een beroep gedaan op de uitsluitingsclausule van artikel 4.1. van de polisvoorwaarden. Door te verwijzen naar de bevindingen uit het bouwtechnisch onderzoek van [naam] en het voorlopig expertiserapport van EMN, heeft Nationale Nederlanden haar stelling dat bij de constructie van de vloer in 2016 bouwkundige fouten zijn gemaakt en dat de woning van [eiser] is verzakt, voldoende onderbouwd. [eiser] betwist dat zijn woning zelf is verzakt. Volgens hem is alleen de begane grondvloer verzakt. De kantonrechter volgt [eiser] niet in deze betwisting. Het begrip woning kent in de polis een ruime uitleg. Omdat uit de polisvoorwaarden volgt dat onder andere de fundering van, de zonnepanelen bevestigd aan en het glas en de ramen in de woning ook onder de definitie van woning vallen, kan uit de polis als geheel worden afgeleid dat de begane grondvloer ook onder de definitie van woning valt.
4.9.
Volgens [eiser] dient de fout in de vloeropbouw echter aangemerkt te worden als een eigen gebrek van zijn woning en valt de gevolgschade daarvan, te weten de herstelkosten van de scheurvorming, op grond van de in artikel 4.1 van de polisvoorwaarden opgenomen bepaling over het eigen gebrek alsnog onder de dekking van de opstalverzekering. Nationale Nederlanden betwist dit. Zij voert aan dat er meerdere schadeoorzaken zijn en dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat alle schadeoorzaken kunnen worden aangemerkt als een eigen gebrek van de woning. Volgens Nationale Nederlanden ziet de bepaling over het eigen gebrek daarnaast enkel op eigen gebreken in ruime zin en prevaleren de uitsluitingsclausules boven de bepaling over eigen gebreken.
4.10.
De kantonrechter stelt voorop dat nu niet van een gemeenschappelijke bedoeling van partijen blijkt, het bij de uitleg van de bepaling over eigen gebreken aankomt op een redelijke uitleg daarvan, waarbij bij redelijke twijfel over de betekenis van een bepaling de voor [eiser] meest gunstige uitleg prevaleert. De kantonrechter is met Nationale Nederlanden van oordeel dat de omstandigheid dat schade ontstaan door constructie-, montage- of installatiefouten expliciet is uitgesloten van dekking onder de verzekering, een indicatie is dat met de bepaling over het eigen gebrek niet is beoogd om de gevolgschade van een dergelijke fout alsnog onder de dekking te laten vallen. Bij deze uitsluitingsclausule is ook geen voorbehoud gemaakt in welk geval de schade alsnog gedekt wordt, zoals bij enkele andere uitsluitingsclausules wel is gedaan. Het voorgaande maakt dat een redelijke uitleg van de in artikel 4.1. van de polisvoorwaarden opgenomen bepaling over het eigen gebrek niet meebrengt dat deze bepaling ten gunste van [eiser] dient te worden uitgelegd en prevaleert boven de toepasselijke uitsluitingsclausules.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dan ook dat de door [eiser] gevorderde gevolgschade ook op grond van de in artikel 4.1. van de polisvoorwaarden opgenomen bepaling over eigen gebreken niet voor vergoeding in aanmerking komt.
[eiser] moet de proceskosten en de wettelijke rente daarover betalen
4.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Nationale Nederlanden worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.221,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Jongsma en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.