ECLI:NL:RBDHA:2024:19314

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 5070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag BIZ-bijdrage door heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. drs. G.O. Hoeksma, en de heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de aanslagen BIZ-bijdrage voor de belastingjaren 2023 en 2024, opgelegd op basis van de Verordening Bedrijveninvesteringszone Noordwijkerhout Centrum 2023. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft de zaken met de zaaknummers SGR 23/5070 en SGR 24/5292 gelijktijdig behandeld. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van de aanslagen, onder andere omdat zij stelde dat de Verordening niet in werking was getreden. De rechtbank oordeelde dat de Verordening op 1 januari 2023 in werking is getreden, en dat de draagvlakmeting conform de Wet BIZ heeft plaatsgevonden. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 23/5070 en SGR 24/5292

uitspraak van de meervoudige kamer van 7 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres], h.o.d.n. [handelsnaam], te [plaats], eiseres
(gemachtigde: mr. drs. G.O. Hoeksma),
en

de heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor de belastingjaren 2023 en 2024 een aanslag BIZ-bijdrage opgelegd ten bedrage van € 400 per aanslag op grond van de Verordening Bedrijveninvesteringszone Noordwijkerhout Centrum 2023 (de Verordening).
Verweerder heeft het bezwaar van eiseres daartegen bij uitspraken op bezwaar van
27 juni 2023 en 29 mei 2024 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
De zaken met zaaknummers SGR 23/5070 en SGR 24/5292 zijn tegelijkertijd ter zitting behandeld. In zaaknummer SGR 23/5070 is € 50 griffierecht geheven. In zaaknummer
SGR 24/5292 is € 51 griffierecht geheven.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft op 11 september 2024 in beide zaken een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2024.
Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en [naam 2].

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres was in de onderhavige jaren gebruiker van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [plaats] (de onroerende zaak). De onroerende zaak is gelegen in het bij de Verordening aangewezen gebied waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven.
2. Op 19 september 2022 hebben de gemeente Noordwijk en Stichting BIZ Noordwijkerhout Centrum de ‘Uitvoeringsovereenkomst Bedrijveninvesteringszone Noordwijkerhout Centrum 2023-2027’ met elkaar gesloten (de Uitvoeringsovereenkomst). In de Uitvoeringsovereenkomst staat onder meer:
“(…)
Overwegende:
(…)
dat aan de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk wordt voorgesteld een Verordening
Bedrijveninvesteringszone Noordwijkerhout Centrum 2023 vast te stellen die, indien er sprake is van steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones, per 1 januari 2023 in werking treedt en als bijlage bij deze overeenkomst is opgenomen;
(…)”
11. Totstandkoming en tussentijdse beëindiging
11.1
Deze overeenkomst komt tot stand onder de opschortende voorwaarde dat de verordening uiterlijk 1 januari 2023 van kracht wordt. Het college zal, na blijk van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet, middels een besluit de verordening in werking doen treden.”
3. Op 27 september 2022 heeft de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk de Verordening vastgesteld.
4. Met dagtekening 20 oktober 2022 hebben de beoogde bijdrageplichtigen een brief van de gemeente Noordwijk ontvangen, tezamen met een stemformulier en een folder. In die brief staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“Geachte heer/mevrouw,
Het bestuur van de Noordwijkerhoutse Ondernemers Vereniging heeft in de afgelopen maanden de wens uitgesproken om voor het centrum Noordwijkerhout te gemeente Noordwijk een zogenoemde bedrijveninvesteringszone (BIZ) in te stellen.
Uit een informele peiling is gebleken dat er voor een BIZ voldoende draagvlak lijkt te bestaan. Maar uit een formele stemming zal moeten blijken of er inderdaad voldoende draagvlak is en de BIZ per 1 januari 2023 in werking kan treden.
De gemeente Noordwijk en de notaris stellen vast of er onder alle bijdrageplichtigen voldoende draagvlak aanwezig is. Daar is sprake van als aan de onderstaande wettelijke eisen is voldaan:
 Tenminste 50% van de bijdrageplichtigen heeft een stem uitgebracht; en
 van deze stemmers moet tenminste 2/3e vóór stemmen.
Als aan deze bovengenoemde eisen is voldaan kan de BIZ Noordwijkerhout Centrum per
1 januari 2023 in werking treden. Alle ondernemers dragen dan vanaf 1 januari 2023 bij aan dit collectieve ondernemersfonds. Om de BIZ per 1 januari 2023 in werking te laten treden is het dus belangrijk dat u uw stem uitbrengt. (…)”
5. In het stemformulier staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“Ik stem
voorde oprichting van de Bedrijveninvesteringszone (BIZ) Noordwijkerhout Centrum” of “Ik stem
tegende oprichting van de Bedrijveninvesteringszone
(BIZ) Noordwijkerhout Centrum.”
6. In de folder staat - voor zover hier van belang - het volgende:

BIZ in Noordwijkerhout Centrum
Een BIZ is een wettelijk instrument waarmee ondernemers gezamenlijk
investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. De kosten
hiervan worden evenredig verdeeld over alle ondernemers binnen het gebied.
Voorwaarde is dat een meerderheid van de ondernemers de plannen ondersteunt
via een stemming. (…)

Wat wordt de bijdrage per WOZ object?

De gebruikers van de bedrijfspanden in Noordwijkerhout centrum zullen
gaan bijdragen aan de BIZ. (…) De bijdrage aan de BIZ per WOZ object in Noordwijkerhout centrum is voor de hele BIZ periode bepaald op: €400,00 per kalenderjaar. Een uitgebreidere uitleg over de BIZ en de onderwerpen inclusief de begroting staan omschreven in het BIZ activiteitenplan BIZ Noordwijkerhout centrum 2023-2027. Wij zullen u bezoeken om e.e.a. toe te lichten. Desgewenst sturen wij u het plan per e-mail toe.”
7. Op 23 november 2022 heeft een notaris over de door de gemeente Noordwijk uitgevoerde draagvlakmeting, voor zover hier van belang, het volgende in een proces-verbaal opgenomen:
“(…)
Bedrijveninvesteringszone
Een voorwaarde voor inwerkingtreding voormelde verordening is dat er een -
draagvlakmeting plaatsvindt. Hierbij worden alle bijdrageplichtigen binnen het bij
voormelde verordening aangewezen gebied in de gelegenheid gesteld om zich over
de inwerkingtreding uit te spreken. In voormeld gebied zijn er een honderd achttien bijdrageplichtigen (…)
Draagvlakmeting
Op een november tweeduizend twee en twintig is voormelde draagvlakmeting van -
start gegaan, waarbij alle een honderd achttien bijdrageplichtigen een genummerd
stembiljet hebben ontvangen. (…)
Opening stembiljetten
De ingediende stembiljetten van de bijdrageplichtigen zijn door mij, notaris, in bijzijn van een medewerker van de gemeente Noordwijk, geopend op twee en twintig
november tweeduizend twee en twintig en vervolgens beoordeeld.
Uitslag stemming
Mij is gebleken dat in totaal acht en zeventig correct ingevulde stembiljetten en één
incorrect ingevuld stembiljet zijn ingeleverd bij de gemeente Noordwijk. Van voormelde acht en zeventig stembiljetten hebben vier en vijftig bijdrageplichtigen vóór inwerkingtreding gestemd en vier en twintig bijdrageplichtigen tegen inwerkingtreding. (…)”
8. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk (het college) heeft vervolgens vastgesteld dat van voldoende steun voor de invoering van de BIZ Noordwijkerhout Centrum is gebleken. Op het persmoment van 30 november 2022 zijn de uitkomsten van de draagvlakmeting bekendgemaakt. Het nieuwsartikel daarover is op
30 november 2022 gepubliceerd op de nieuwswebsite “Blik Op Noordwijkerhout”.
Op 8 september 2023 is de uitslag van de stemming ook in het Gemeenteblad van de gemeente Noordwijk gepubliceerd (Gemeenteblad 2023, 387960).
9. De Verordening is op 8 december 2022 gepubliceerd. Met dagtekening 20 januari 2023 heeft een rectificatie plaatsgevonden, omdat bij de Verordening die op 8 december 2022 was gepubliceerd in de bijlage een kaart van het BIZ-gebied van Noordwijk aan Zee was weergegeven. Bij de rectificatie is de kaart van het gebied-BIZ Noordwijkerhout Centrum opgenomen.
10. Verweerder heeft voor de belastingjaren 2023 (met dagtekening 31 maart 2023) en 2024 (met dagtekening 23 februari 2024) aan eiseres aanslagen BIZ-bijdrage op grond van de Verordening opgelegd (de aanslagen).

Geschil11.In geschil is of de aanslagen terecht aan eiseres zijn opgelegd.

12. Eiseres stelt ten eerste dat de aanslagen ten onrechte aan haar zijn opgelegd omdat de Verordening niet in werking is getreden. Daartoe stelt eiseres primair dat aan de stemgerechtigden de verkeerde vraag is voorgelegd. De vraag die is voorgelegd, namelijk of de stemgerechtigden voor of tegen de oprichting van de BIZ Noordwijkerhout Centrum zijn, is een andere vraag dan die volgens artikel 4, tweede lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ) dient te worden beantwoord. Het is mogelijk dat een stemgerechtigde voor de oprichting van een bedrijveninvesteringszone is, maar zich niet kan vinden in de hoogte van de in de Verordening vastgestelde bijdrage, in het al dan niet ontbreken van differentiatie van het tarief op basis van de WOZ-waarde, de vrijstellingen of de afbakening van het gebied waarbinnen de bijdrage wordt geheven. Eiseres wijst hierbij op hetgeen is opgemerkt in Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 33 917, nummer 3, bladzijden 4 en 6, waar het gaat over ‘inwerkingtreding van de verordening’. Subsidiair stelt eiseres daartoe dat het college niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt dat sprake is van voldoende steun. Meer subsidiair stelt eiseres dat niet is gebleken dat het college een inwerkingtredingsbesluit heeft genomen als in bedoeld in artikel 11.1 van de Uitvoeringsovereenkomst dat voldoet aan artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 en 9 van de Bekendmakingswet.
13. Eiseres stelt ten tweede dat de Verordening onverbindend is omdat subsidieverlening heeft plaatsgevonden in strijd met de regels uit de Verordening. Het college heeft, door de ambtshalve subsidieverlening, in strijd gehandeld met artikel 13, eerste lid, van de Verordening en daarmee ook in strijd met artikel 7, vierde lid, van de Wet BIZ. Gelet op het karakter van de BIZ-heffing als bestemmingsheffing, brengt een subsidieverlening in strijd met de regels van de Verordening en de Wet BIZ met zich dat de Verordening onverbindend dient te worden verklaard.
14. Eiseres stelt ten derde dat de Verordening niet in werking is getreden omdat niet is gebleken dat de draagvlakmeting zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat daarom niet is gebleken dat sprake is van voldoende steun. Het college heeft geen reglement draagvlakmeting vastgesteld. Ook anderszins heeft het college geen regels opgesteld voor het uitvoeren van de draagvlakmeting. De inzameling van stembiljetten is uitgevoerd door een derde partij, Parktrust. Het college had moeten onderkennen dat zich hier een gevaar voordoet met betrekking tot belangenverstrengeling. Zelfs als de stembiljetten in een gesloten envelop worden meegegeven bestaat de mogelijkheid om de uitslag van de stemming te beïnvloeden, bijvoorbeeld door alleen stembiljetten van vermeende voorstanders van de BIZ in te zamelen. Hetgeen de notaris heeft vastgesteld zegt niets over de vraag of de notaris wel alle stembiljetten heeft geteld die in de postbus van de gemeente zijn gestopt, die per post aan de gemeente zijn verstuurd en die aan een medewerkster van Parktrust zijn meegegeven. Nu niet kan worden vastgesteld dat de draagvlakmeting zorgvuldig heeft plaatsgevonden, dient de uitslag van de draagvlakmeting buiten beschouwing te worden gelaten.
15. Ten slotte stelt eiseres dat als de Verordening niet op 1 januari 2023 in werking is getreden, de Uitvoeringsovereenkomst dan ook niet in werking is getreden, gelet op artikel 11.1 van de Uitvoeringsovereenkomst. Dit heeft dan weer tot gevolg dat de Verordening in verband met artikel 7, derde lid, van de Wet BIZ onverbindend is.
16. Verweerder heeft de standpunten van eiseres gemotiveerd weersproken.
Beoordeling van het geschil
De wet- en regelgeving
17. Op grond van artikel 1, eerste lid, van de Wet BIZ kan de gemeenteraad onder de naam BIZ-bijdrage een belasting instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen (bedrijveninvesteringszone).
18. Artikel 4, eerste tot en met derde lid, van de Wet BIZ luidt:
“1. De verordening waarbij de BIZ-bijdrage wordt ingesteld treedt niet in werking dan nadat gebleken is van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen.
2. Het college van burgemeester en wethouders stelt iedere bij de gemeente bekende bijdrageplichtige na vaststelling van de verordening in de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding uit te spreken. In afwijking van het peilmoment, bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid, wordt degene die blijkens de bij de gemeente op dat moment bekende gegevens een onroerende zaak in de beoogde bedrijveninvesteringszone gebruikt of daarvan het genot heeft aangemerkt als bijdrageplichtige.
3. Bij de toepassing van het tweede lid zorgt het college van burgemeester en wethouders dat alle bijdrageplichtigen zijn geïnformeerd over de strekking van de verordening.”
19. Artikel 5 van de Wet BIZ luidt, voor zover hier van belang:
“1. Van voldoende steun is sprake indien na toepassing van artikel 4 blijkt dat:
a. ten minste de helft van de bijdrageplichtigen zich voor of tegen inwerkingtreding heeft uitgesproken,
b. ten minste tweederde deel daarvan zich vóór inwerkingtreding heeft uitgesproken, en
c. de som van de WOZ waarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van onroerende zaken in gebruik bij danwel in eigendom van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken vóór inwerkingtreding hoger is dan de som van de WOZ waarden in gebruik bij danwel in eigendom van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken tegen inwerkingtreding.(...)
20. Artikel 7 van de Wet BIZ luidt, voor zover hier van belang:
“1. De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De perceptiekosten kunnen hierop in mindering worden gebracht indien dit in de verordening is bepaald.
2. De verordening wijst uitsluitend als vereniging of stichting aan:
a. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid:
1°. waarvan alle beoogde bijdrageplichtigen lid zijn of dit desgewenst met onmiddellijke ingang kunnen worden,
2°. waarvan de contributie op jaarbasis niet hoger is dan € 50,–, en
3°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, of
b. een stichting:
1°. waarvan ten minste tweederde van de leden van het bestuur afkomstig is uit de kring van beoogde bijdrageplichtigen, en
2°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid.
3. In aanvulling op het tweede lid wijst de verordening uitsluitend een vereniging of stichting aan waarmee de gemeente ter uitvoering van de verordening een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten, waarin is bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
4. De gemeenteraad stelt bij verordening de nodige regels, met inbegrip van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de subsidie wordt verstrekt.
(...)”
21. Artikel 13, eerste lid, van de Verordening luidt:

Artikel 13 Subsidieverlening
1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.”
22. Artikel 17 van de Verordening luidt:
“Artikel 17 Inwerkingtreding1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.”
De beoordeling van de standpunten van eiseres
23. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet BIZ stelt het college van burgemeester en wethouders iedere bij de gemeente bekende bijdrageplichtige na vaststelling van de verordening in de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding van die verordening uit te spreken. De beoogde bijdrageplichtigen in de BIZ-zone Noordwijkerhout Centrum hebben de in 4 en 6 genoemde stukken tezamen met het stembiljet ontvangen. Op dat moment was de Verordening ook reeds vastgesteld en te raadplegen. Gelet hierop en gelet op de (onweersproken) verklaring van verweerder dat de Noordwijkerhoutse ondernemingsvereniging voorafgaand aan de draagvlakmeting is ingegaan op de BIZ en dat het precieze BIZ-gebied duidelijk was, is de rechtbank van oordeel dat de beoogde bijdrageplichtigen voorafgaande aan de stemming in verband met de draagvlakmeting voldoende zijn geïnformeerd over de inhoud, werking en gevolgen van de Verordening waarbij de BIZ-bijdrage werd ingesteld. Naar het oordeel van de rechtbank was het voor de bijdrageplichtigen verder voldoende duidelijk dat zij met het stemformulier, waarin stond voor of tegen ‘de oprichting van de Bedrijveninvesteringszone (BIZ) Noordwijkerhout Centrum’, voor of tegen de inwerkingtreding van de Verordening stemden. Gelet hierop zijn de bijdrageplichtigen in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding van de Verordening uit te spreken, zodat is voldaan aan artikel 4, tweede en derde lid, van de Wet BIZ. Dat in eerste instantie bij de Verordening een onjuiste kaart was afgedrukt in de bijlage ‘kaart gebied BIZ Noordwijkerhout Centrum’ maakt het oordeel niet anders omdat voor de bijdrageplichtigen het betreffende BIZ-gebied voldoende duidelijk was.
24. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Verordening treedt deze in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet BIZ is gebleken. Het door het college bekendmaken dat sprake is van voldoende steun als hiervoor bedoeld, is geen schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. De bekendmaking daarvan hoeft daarom niet te voldoen aan de regels van artikel 3:42 van de Awb en artikel 6 en 9 van de Bekendmakingswet. In de Verordening zelf staat ook niet op welke wijze bekend moet worden gemaakt dat sprake is van voldoende steun. Naar het oordeel van de rechtbank is met de bekendmaking van de uitslag door het college op 30 november 2022 tijdens een persmoment en in het lokale nieuwsblad voldaan aan de bekendmaking als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Verordening. Dat geen inwerkingtredingsbesluit is genomen als bedoeld in artikel 11.1 van de Uitvoerings-overeenkomst doet aan het inwerkingtreden van de Verordening niet af, nu de Wet BIZ, noch de Verordening verplicht tot het nemen van een dergelijk inwerkingstredingsbesluit.
25. Eiseres heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat verweerder in strijd met artikel 7, vierde lid, van de Wet BIZ of in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Verordening heeft gehandeld. De rechtbank ziet reeds daarom in dit standpunt geen aanleiding om de aanslagen te vernietigen.
26. Uit de memorie van toelichting [1] bij artikel 4 van de Wet BIZ volgt dat de wetgever het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid heeft gegeven om naar eigen inzicht invulling te geven aan een eerlijke procedure voor het uitvoeren van de draagvlakmeting. De regels met betrekking tot de draagvlakmeting staan in artikel 5 van de Wet BIZ. De draagvlakmeting heeft plaatsgevonden conform hetgeen bepaald is in artikel 5 van de Wet BIZ. De aanwezigheid van een reglement draagvlakmeting is niet als vereiste opgenomen in de Wet BIZ noch in de Verordening. Verweerder heeft verklaard dat voor zover de stembiljetten in gesloten enveloppen aan de medewerkster van Parktrust zijn meegegeven, deze allemaal op correcte wijze zijn overgedragen aan de notaris. Vervolgens zijn deze door de notaris in het bijzijn van een medewerker van de gemeente geopend, waarna de stemmen zijn geteld. De rechtbank acht, gelet op de gedingstukken en hetgeen verweerder heeft verklaard, aannemelijk dat de draagvlakmeting op zorgvuldige wijze en volgens de regels van de Wet BIZ heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft met haar enkele stellingen en het wijzen op mogelijke onzorgvuldigheden die zich voor kunnen doen, niet aannemelijk gemaakt dat de notaris niet alle stembiljetten heeft geteld, noch dat bij die draagvlakmeting sprake was van onzorgvuldigheden of onregelmatigheden.
27. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Verordening naar het oordeel van de rechtbank op 1 januari 2023 in werking getreden. Dit betekent dat de stelling van eiseres dat de Verordening onverbindend is omdat de Uitvoeringsovereenkomst niet in werking is getreden, doordat de Verordening niet op 1 januari 2023 inwerking is getreden, ook niet slaagt.
28. De rechtbank stelt vast dat verweerder enkel in de beroepsprocedure over het jaar 2024 de publicatie van 8 september 2023, Gemeenteblad 2023, nr. 387960 (waarin de uitslag van de draagkrachtmeting was opgenomen) heeft overgelegd en niet in de bezwaarprocedures over de onderhavige jaren en in de beroepsprocedure over het jaar 2023. In de bezwaarfase 2023 was deze publicatie er evenwel nog niet. Dit betekent dat verweerder in de bezwaarprocedure over 2024 en in de beroepsprocedure over 2023 niet heeft voldaan aan de artikelen 7:4, tweede lid, en 8:42 van de Awb. De rechtbank gaat hier evenwel met toepassing van artikel 6:22 van de Awb aan voorbij nu eiseres niet in haar procesbelangen is geschaad. Tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase over het jaar 2024 is deze publicatie namelijk aan de orde gekomen en het was via internet voor haar toegankelijk, zodat zij daarover kon beschikken.
29. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
30. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, voorzitter, en mr. K.G. Scholten en mr. J.G.E. Gieskes, leden, in aanwezigheid van mr. S.R.M. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 917, nr. 3, blz. 7.