ECLI:NL:RBDHA:2024:19296
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen onterecht opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel en schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die aan eiseres was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel, opgelegd op 21 maart 2023, werd als onterecht beoordeeld, omdat eiseres ten onrechte in de Vreemdelingenbewaring (VBL) was geplaatst. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat eiseres recht had op schadevergoeding voor de dagen dat zij onterecht in de VBL verbleef. De rechtbank stelde vast dat eiseres zich op zes specifieke dagen had gemeld in de VBL, en kende haar een schadevergoeding toe van € 150,00, berekend op basis van € 25,00 per dag voor de zes dagen dat zij onterecht in haar bewegingsvrijheid was beperkt. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor een volledige schadevergoeding, aangezien eiseres niet had aangetoond dat zij op alle dagen in de VBL verbleef. Daarnaast werden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.312,50, die de minister diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.