ECLI:NL:RBDHA:2024:19267

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
C/09/675327 / KG ZA 24-1035
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vervangende toestemming voor vakantie met kinderen in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 14 november 2024, is een kort geding aan de orde waarin de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K.G.I.M. Schröder, vervangende toestemming vraagt voor een vakantie met haar kinderen naar Rome en Vaticaanstad. De vader, vertegenwoordigd door mr. P. Dorhout, verzet zich tegen deze aanvraag. De partijen zijn ouders van drie minderjarige kinderen en hebben een geregistreerd partnerschap. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waarbij de kinderen voorlopig aan de vader zijn toevertrouwd en een zorgregeling is vastgesteld.

De voorzieningenrechter heeft de zitting geschorst na de toelichting van beide partijen en heeft vervolgens mondeling uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vader geen toestemming heeft gegeven voor de specifieke reis naar Rome en Vaticaanstad. De vader had eerder aangegeven bereid te zijn om een reis te faciliteren, maar dit was niet specifiek voor deze reis. Bovendien is het belang van de kinderen, die deelnemen aan belangrijke groepsinterventies, zwaarwegend. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van de kinderen om deze bijeenkomsten te volgen zwaarder weegt dan de wens van de moeder om op vakantie te gaan. Daarom wordt de vordering van de moeder afgewezen en wordt bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/675327 / KG ZA 24-1035
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van14 november 2024
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats] , [gemeente] ,
eiseres,
advocaat mr. K.G.I.M. Schröder te Utrecht,
tegen:
[gedaagde]te [woonplaats] , [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat mr. P. Dorhout te Egmond aan den Hoef, gemeente Bergen (NH).
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de moeder’ en ‘de vader’.
Aanwezig is mr. A.M. Brakel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A.J.A. Olthoff, griffier.
Tevens zijn aanwezig:
de moeder, vergezeld van mr. C. Lamphen (waarnemend voor mr. K.G.I.M. Schröder), en de vader, vergezeld van mr. P. Dorhout.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Vaststaat dat partijen op 31 januari 2011 een geregistreerd partnerschap met elkaar zijn aangegaan.
1.2
Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2022 te [geboorteplaats 2] .
1.3
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
1.4
Deze rechtbank heeft op 18 april 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover hier van belang, inhoudende dat:
- de kinderen voorlopig aan de vader worden toevertrouwd;
- de kinderen volgens een tweewekelijkse zorgregeling bij de moeder verblijven.
1.5
De moeder vordert in deze procedure – zakelijk weergegeven – haar vervangende toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, voor een vakantie met de kinderen naar Rome en Vaticaanstad in de periode van 19 november 2024 tot en met 28 november 2024, althans vanaf een zodanige datum als de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht. Daarnaast vordert de moeder de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure. De vader voert verweer tegen het gevorderde.
1.6
Het gevorderde komt niet voor toewijzing in aanmerking. Daartoe is het volgende redengevend.
1.7
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat de vader, anders dan de moeder stelt, niet eerder toestemming heeft gegeven voor de vakantie naar Rome en Vaticaanstad, althans niet voor deze concrete reis van de moeder. De vader heeft op 24 september 2024 aangegeven een reis van de moeder met de kinderen in het najaar te willen faciliteren. Een concrete bestemming en data waren niet bekend toen de vader dat schreef. De moeder heeft uit dit vrijblijvende bericht van de vader niet mogen afleiden dat hij toestemming gaf voor de concrete reis.
1.8
Daarnaast acht de voorzieningenrechter het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij niet ieder twee bijeenkomsten van de Stoere Schildpadden en de Dappere Dino’s zullen missen. Zij zijn niet voor niets aangemeld bij deze groepsinterventies die als doel hebben om de kinderen te helpen om te gaan met problemen en emoties rond de scheiding van hun ouders. De scheiding van de ouders verloopt conflictueus en er zijn zorgen over beide meisjes. Deze interventies bestaan ieder uit 12 bijeenkomsten en vanwege het groepsverband is het inhalen van gemiste bijeenkomsten niet mogelijk. De moeder geeft zelf aan dat het volgen van alle bijeenkomsten volgens de hulpverlening weliswaar niet strikt noodzakelijk, maar wel wenselijk is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en daarmee ook de vader, om deze trajecten volledig te kunnen volgen, zwaarder dan het belang van de kinderen en de moeder om in de gevorderde periode naar Rome en Vaticaanstad op vakantie te gaan. De vader heeft de moeder er al op 4 oktober 2024 op gewezen dat hij het belangrijk vindt dat de kinderen deze bijeenkomsten kunnen volgen. De moeder heeft er niet voor open gestaan de data van de reis te wijzigen en de reis bijvoorbeeld in te korten, zonder dat zij heeft kunnen uitleggen waarom dat niet mogelijk of onwenselijk was, anders dan dat zij graag deze reis op deze data wilde maken.
1.9
In de omstandigheid dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst de vordering af;
2.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
mr. A.J.A. Olthoff mr. A.M. Brakel