In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 8 december 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij [naam 2]. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De termijn voor de minister om te beslissen is verstreken, en het beroep is gegrond verklaard. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op tot uiterlijk 30 augustus 2025 en bepaalt dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast stelt de rechtbank de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de aanvraag. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50.