ECLI:NL:RBDHA:2024:19221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
NL23.36912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft verzoekster op 23 november 2023 beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf. Op 12 december 2023 heeft de Staatssecretaris alsnog een inwilligend besluit genomen. Verzoekster heeft vervolgens op 23 januari 2024 haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld over het verzoek om proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster het griffierecht van € 184,- niet of niet tijdig heeft betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist is. De rechtbank heeft verzoekster op 2 december 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Een herinnering is op 31 december 2023 verzonden, en uit onderzoek bleek dat deze op 3 januari 2024 was bezorgd. Verzoekster heeft echter niet gereageerd en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven.

Gelet op het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het ingetrokken beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten is daarom afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is op 30 april 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.36912
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H. Hassan),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 23 november 2023 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘familie en gezin’ (hierna: de aanvraag).
Op 12 december 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster op 23 januari 2024 haar beroep ingetrokken met het verzoek om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.¹
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
4. De rechtbank heeft verzoekster op 2 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoekster het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. De rechtbank heeft op 31 december 2023 aangetekend een herinnering ter betaling van het griffierecht verzonden, gericht aan het kantoor van de gemachtigde van verzoekster. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 januari 2024 om 13:31 uur is bezorgd bij het kantoor van de gemachtigde van verzoekster. Verzoekster heeft niet gereageerd.
5. Verzoekster heeft het griffierecht niet of niet tijdig betaald. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Gelet op het voorgaande was het ingetrokken beroep niet-ontvankelijk. Het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder tot vergoeding van de proceskosten te veroordelen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.