ECLI:NL:RBDHA:2024:192

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
C/09/659335/KG RK 24-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke procedure

Op 4 januari 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. A. Drahmann, rechter in de rechtbank Den Haag, in de zaak met kenmerk SGR AWB 20/7111. Het verzoek werd ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag, eiser, bijgestaan door mr. T. Barkhuysen, tegen de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedaagde. Het verschoningsverzoek was gebaseerd op het feit dat de rechter in een voormalige dienstbetrekking betrokken was geweest bij de zaak, wat aanleiding gaf tot de vrees voor partijdigheid.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid oproepen. In dit geval was het verschoningsverzoek terecht ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot verschoning toe te wijzen, wat betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de rechters S.M. Krans, A.M.A. Keulen en M. Kramer, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2023/15
Zaak-/rekestnummer: C/09/659335 / KG RK 24-14
Beslissing van 4 januari 2024
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. A. Drahmann,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk SGR AWB 20/7111 van:
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag,
gevestigd te Den Haag,
eiser,
bijgestaan door mr. T. Barkhuysen (advocaat te Amsterdam),
tegen
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 30 november 2023.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
⊠ de rechter is in haar voormalige dienstbetrekking betrokken geweest bij de zaak.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 4 januari 2024 door mr. S.M. Krans,
mr. A.M.A. Keulen en mr. M. Kramer in tegenwoordigheid van de griffier.