In deze beschikking heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een zaak betreffende het gezamenlijk gezag, de hoofdverblijfplaats, de verdeling van zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021. De vader heeft op 19 maart 2024 een verzoek ingediend om gezamenlijk gezag te verkrijgen over [minderjarige] en om de hoofdverblijfplaats bij hem vast te stellen. De moeder heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om een omgangsregeling en kinderalimentatie. Tijdens de zitting op 24 september 2024 zijn beide ouders verschenen, samen met hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders verbeterd is en dat zij in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over [minderjarige]. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag toegewezen, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders. De hoofdverblijfplaats is niet vastgesteld, omdat de vader dit verzoek heeft ingetrokken. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld, waarbij [minderjarige] vanaf 2 november 2024 elke zaterdag bij de vader zal verblijven en vanaf 25 januari 2025 een weekend per veertien dagen. Daarnaast is de kinderalimentatie vastgesteld op € 242,00 per maand met ingang van 13 juni 2024, € 341,00 per maand vanaf 1 januari 2025 en € 254,00 per maand vanaf 1 juli 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.