Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Zicht op uitzetting
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De minister van Asiel en Migratie had op 4 november 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 11 november 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser alle gronden van de maatregel heeft betwist. De minister had als zware gronden vermeld dat eiser zich aan het toezicht zou kunnen onttrekken. Eiser heeft in zijn gehoor verklaard dat hij niet wil vertrekken uit Nederland omdat hij een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning wil indienen. De rechtbank oordeelt dat de zware gronden voldoende zijn gemotiveerd en dat eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichting om naar Algerije terug te keren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn, maar dat de minister voldoende heeft aangetoond dat er wel degelijk zicht is op uitzetting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 november 2024 en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.