ECLI:NL:RBDHA:2024:191
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure
Op 10 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die de rechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe wilde wraken. Het wrakingsverzoek was ingediend in het kader van een civiele procedure tussen de verzoeker en Effendi IV B.V. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was omdat hij niet de mogelijkheid kreeg om een conclusie van dupliek in te dienen, terwijl de wederpartij een conclusie van repliek had ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om geen conclusie van dupliek toe te staan een procedurele beslissing is en geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.