ECLI:NL:RBDHA:2024:191

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
C/09/659320/KG RK 24-9
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure

Op 10 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die de rechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe wilde wraken. Het wrakingsverzoek was ingediend in het kader van een civiele procedure tussen de verzoeker en Effendi IV B.V. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was omdat hij niet de mogelijkheid kreeg om een conclusie van dupliek in te dienen, terwijl de wederpartij een conclusie van repliek had ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om geen conclusie van dupliek toe te staan een procedurele beslissing is en geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/127
zaak- /rekestnummer: C/09/659320 / KG RK 24-9
Beslissing van 10 januari 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.E. Groeneveld-Stubbe,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 21 december 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10740479 RL EXPL 23-16491 tussen verzoeker en Effendi IV B.V., h.o.d.n. Notariaat [bedrijf] .
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de zitting van 21 december 2023 het volgende aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd:
“Ik wraak u omdat u mij niet toestaat om een conclusie van dupliek te nemen, terwijl er voorafgaande aan de zitting duidelijk een conclusie van repliek is genomen door Effendi.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Naar de wrakingskamer uit het proces-verbaal van de zitting van 21 december 2023 begrijpt is verzoeker van mening dat de rechter vooringenomen is omdat zij het verzoeker niet toestaat een conclusie van dupliek te nemen, terwijl er voorafgaande aan de zitting duidelijk een conclusie van repliek is genomen door de wederpartij in de hoofdzaak.
3.3.
Een beslissing tot het al dan niet toestaan om een conclusie van dupliek te nemen is een procedurele rechterlijke beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek niet toewijsbaar is. Overigens volgt uit het proces-verbaal van de zitting van 21 december 2023 dat de rechter hierover heeft opgemerkt eerst de mondelinge behandeling te zullen houden en daarna verder te kijken. Ook heeft de rechter gezegd dat een ingediend stuk van de wederpartij geen conclusie van repliek was, maar een akte overlegging producties.
3.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.