ECLI:NL:RBDHA:2024:19096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
NL24.21576
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiseres van Roma-etniciteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Moldavische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. De eiseres, geboren in 1984, heeft op 5 april 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 mei 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 18 september 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiseres als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De eiseres stelt dat zij en haar zoon uit Moldavië zijn vertrokken vanwege discriminatie op basis van hun Roma-etniciteit en haar analfabetisme. De minister erkent dat de identiteit en herkomst van de eiseres geloofwaardig zijn, maar betwist dat de problemen die zij heeft ervaren in direct verband staan met haar etniciteit. De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de discriminatie zo ernstig is dat zij niet kan functioneren in de Moldavische samenleving.

De rechtbank wijst erop dat de eiseres geen persoonlijke problemen heeft ervaren vanwege haar etniciteit en dat haar analfabetisme een grotere rol speelt in haar problemen met het vinden van werk. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep van de eiseres ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 8 november 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.21576
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (gemachtigde: mr. C. Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
2. Eiseres stelt van Moldavische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1984. Zij heeft op 5 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 17 mei 2024 in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
2.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Het asielrelaas

3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij samen met haar zoon uit Moldavië is vertrokken omdat zij vanwege hun Roma-etniciteit en omdat eiseres analfabete is, in Moldavië worden gediscrimineerd. Eiseres kon onder andere geen werk vinden in Moldavië. Eiseres stelt dat zij in Moldavië geen bestaansmogelijkheden meer had.

Het bestreden besluit

4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Problemen vanwege Roma etniciteit
4.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig zijn. De verklaringen van eiseres over de problemen die zij heeft ervaren vindt de minister geloofwaardig, maar dat deze problemen in direct verband staan met haar etniciteit vindt de minister niet geloofwaardig. Ten aanzien van de geloofwaardig bevonden (delen van de) relevante elementen heeft de minister gesteld dat het feit dat eiseres uit Moldavië komt en behoort tot de Roma bevolkingsgroep in Moldavië onvoldoende is om haar aan te merken als vluchteling. Het wordt niet in twijfel getrokken dat er sprake is van een zorgelijke positie voor Roma, maar eiseres heeft geen duiding gemaakt van een situatie waarin het onmogelijk is om op maatschappelijk of sociaal gebied te functioneren dan wel waarbij haar bestaanszekerheid wordt bedreigd. Daarbij is niet gebleken dat eiseres is uitgesloten van het maatschappelijk leven, enkel en alleen omdat zij behoort tot de Roma bevolkingsgroep. Hierbij heeft de minister onder andere van belang geacht dat eiseres tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat zij geen persoonlijke problemen heeft ervaren vanwege haar Roma etniciteit.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres aan de hand van haar beroepsgronden.
5.1.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en stelt zich op het standpunt dat de minister haar referentiekader onvoldoende heeft betrokken bij de beoordeling van haar asielaanvraag. Eiseres heeft verklaard dat zij geen scholing heeft gehad en analfabete is. Zij voert in dit verband aan dat zij zodanig beperkt is dat zij iedere vraag die haar wordt gesteld letterlijk neemt en beantwoordt. Zij kan niet zelfstandig het verband leggen tussen haar afkomst en het niet kunnen vinden van werk, maar heeft dit wel indirect gedaan. Verder voert eiseres aan dat de minister haar ten onrechte niet als vluchteling heeft aangemerkt. Zij stelt dat de door haar gestelde problemen raakvlak hebben met het Vluchtelingenverdrag, omdat deze het gevolg zijn van discriminatie vanwege haar Roma-etniciteit waardoor het voor eiseres onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. Volgens eiseres heeft de minister niet betwist dat de discriminatie verregaande sociaaleconomische consequenties heeft, maar heeft de minister dit ten onrechte niet betrokken bij de overweging dat het enkel behoren tot de Roma gemeenschap onvoldoende is om te spreken van een vervolging. Eiseres verwijst in dit verband naar het rapport “Diskriminiert und abgelehnt” van Cristina Holzapfel, dat volgens eiseres haar verklaringen onderschrijft.
Referentiekader
7. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Eiseres heeft haar stelling dat zij zodanig beperkt is dat zij het verband tussen haar afkomst en het niet kunnen vinden van werk niet zelfstandig kan leggen, niet met stukken onderbouwd. Ook uit het medisch advies is niet gebleken dat eiseres beperkingen heeft die van invloed kunnen zijn op haar vermogen om te verklaren. Het nader gehoor vormt ook geen aanleiding voor een ander oordeel. De gehoormedewerker heeft eiseres bijvoorbeeld voor de zekerheid meerdere keren gevraagd of
zij persoonlijke problemen heeft ervaren vanwege haar etnische afkomst. Eiseres heeft eerst verklaard dat het niet kunnen vinden van werk te maken had met haar Roma afkomst, maar heeft daarna herhaaldelijk verklaard dat zij geen werk kon krijgen omdat zij analfabete is. Eiseres heeft daarna expliciet verklaard dat zij geen persoonlijke problemen heeft ondervonden omdat zij Roma is. Ook is eiseres gevraagd of zij de vragen over dat onderwerp goed heeft begrepen. Hierop heeft eiseres bevestigend geantwoord.1 Uit het rapport blijkt niet, zoals eiseres stelt, dat zij de vragen niet begrijpt. Verder heeft eiseres geen andere omstandigheden aangevoerd waar de minister geen rekening mee zou hebben gehouden. De beroepsgrond slaagt niet.
Problemen vanwege Roma etniciteit
8. Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van discriminatie van Roma in Moldavië. De minister merkt discriminatie van een vreemdeling echter pas aan als daad van vervolging als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.2 De minister heeft bij de beoordeling van de asielaanvraag mogen betrekken dat uit de verklaringen van eiseres niet blijkt dat zij vanwege haar etniciteit is uitgesloten van het maatschappelijk leven en zich niet heeft kunnen handhaven in Moldavië. Eiseres heeft immers verklaard dat geen persoonlijke problemen heeft ervaren vanwege haar etniciteit. Verder heeft zij verklaard dat zij geen werk kon vinden omdat zij analfabete is en heeft eiseres tot haar vertrek samen met haar zoon gewoond en altijd onderdak gehad. De rechtbank overweegt verder dat de minister niet ten onrechte heeft overwogen dat niet is gebleken dat eiseres zich niet voor hulp kan wenden tot de Moldavische autoriteiten. De enkele algemene verwijzing naar het rapport van Kristina Holzapfel is ook niet voldoende om te concluderen dat de autoriteiten niet in staat of niet bereid zijn om eiseres te helpen. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de discriminatie van eiseres als Roma dusdanig ernstig is dat zij dermate ernstig wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren in Moldavië.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister eiseres geen asielvergunning hoeft te verlenen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
1. Zie het rapport Nader Gehoor, pagina 5.
2 Op grond van paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc)

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 november 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.