ECLI:NL:RBDHA:2024:19023

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
C/09/650781 / FA RK 23-5097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en zorgregeling voor minderjarige na mediation

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om het gezamenlijk gezag over de minderjarige te beëindigen. De moeder stemde in met dit verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt blijft, omdat dit in het belang van het kind is. De rechtbank heeft de ouders een ouderschapsplan laten opstellen waarin is vastgelegd dat de minderjarige zelf kan kiezen wanneer hij contact heeft met de moeder. De vader heeft de dagelijkse zorg over de minderjarige, met een regeling voor omgang met de moeder. De rechtbank heeft ook een brief aan de minderjarige opgenomen waarin de beslissing wordt toegelicht. De vader heeft verzocht om alleen het gezag te krijgen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren dreigt te raken. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om samen afspraken te maken over de omgang en zorg voor de minderjarige, en heeft de vaststellingsovereenkomst die zij op 11 juli 2024 hebben ondertekend, aan de beschikking gehecht. De rechtbank heeft de overige verzoeken van de vader afgewezen, omdat deze al in de vaststellingsovereenkomst zijn opgenomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5097
Zaaknummer: C/09/650781
Datum beschikking: 1 november 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

Beschikking op het op 8 juni 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.J.F. Snoek te Amstelveen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: voorheen mr. D.M.J.M.G. Cuijpers te Montfort, gemeente Roerdalen, nu procederend zonder advocaat.

Procedure

Bij beschikking van 22 mei 2024 van deze rechtbank is – met wijziging in zoverre van het ouderschapsplan van 17 november 2022 – bepaald dat voor de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige] ), de volgende zorgregeling geldt:
  • de vader heeft de dagelijkse zorg op alle dagen van de week met uitzondering van vrijdagavond 19.00 uur tot zondagavond 19.00 in de even weken;
  • de moeder heeft omgang met [minderjarige] een weekend per veertien dagen van vrijdag
19
uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] haalt en brengt;
  • wanneer [minderjarige] in de even weken op zaterdag een voetbalwedstrijd heeft, brengt de vader [minderjarige] na de wedstrijd naar de moeder, in plaats van op vrijdag 19.00 uur;
  • op maandagavond is er om 19.00 uur een belmoment tussen [minderjarige] en de moeder;
Verder is bepaald dat de moeder aan de vader, met ingang van 8 juni 2023, een kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] van € 102,- per maand zal betalen, zulks vanaf 22 mei 2024, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
Een verdere beslissing ten aanzien van de vakantie- en feestdagenregeling, de dwangsom, een eventueel te verrichten raadsonderzoek en de proceskosten, is aangehouden omdat de ouders op de zitting van 22 april 2024 hebben afgesproken dat zij samen met hun advocaten in gesprek gaan over de verdeling van de vakanties en feestdagen. De ouders zijn vervolgens in mediation gegaan.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- stukken van beide partijen van 13 juni 2024 en 28 juni 2024 met verzoeken tot uitstel
- het F9-formulier van 12 juli 2024, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- een mailbericht van 24 juli 2024 van het mediationbureau;
- het F9-formulier van 27 juli 2024, met bijlage, van de zijde van de vader;
- het F4-formulier van 3 augustus 2024 van de zijde van de vader;
- het F9-formulier van 5 augustus 2024, met bijlage, van de zijde van de vader.

Nieuwe verzoeken van de vader

Op 27 juli 2024 heeft de vader nieuwe verzoeken in deze procedure ingediend, te weten het verzoek te bepalen:
dat [minderjarige] zijn hoofverblijfplaats bij de vader heeft;
dat alleen de vader het recht heeft kinderbijslag aan te vragen en te behouden;
dat de vader de dagelijkse zorg over [minderjarige] heeft;
dat de moeder geen structurele omgangsregeling met [minderjarige] heeft, maar dat [minderjarige] naar zijn moeder toe kan, wanneer hij dat wil, hetgeen de vader vervolgens zal faciliteren
dat ingeval van een acuut medisch probleem met [minderjarige] , de vader de noodzakelijke maatregelen neemt en de moeder terstond, dat wil zeggen zo spoedig als de omstandigheden dat mogelijk maken, zal informeren.
dat zo lang [minderjarige] minderjarig is en bij zijn vader woont, zijn moeder geen alimentatie aan vader betaalt.
dat de vader financieel zorg draagt voor vervolgopleidingen van [minderjarige] nadat hij 18 jaar is geworden
vast te stellen dat het ouderschapsplan dat de ouders op 7 november 2022 hebben gemaakt is komen te vervallen door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst op 11 juli 2024
dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst die de ouders met elkaar hebben gesloten op 11 juli 2024 moet worden beschouwd als in de beschikking te zijn opgenomen door aanhechting van een kopie van de overeenkomst aan de beschikking.
Het gezamenlijk gezag van de ouders over [minderjarige] te beëindigen en het gezag bij uitsluiting van de moeder toe te wijzen aan de vader
11. Daarnaast hebben de vader samen met zijn huidige echtgenote ( [naam 1] ) verzocht hen samen te belasten met het gezag over [minderjarige] .
Het verzoek onder 11 is afgesplitst van de eerdere verzoeken en geboekt onder een ander zaaksnummer, C/09/59825 omdat het andere procespartijen betreft dan in de onderhavige procedure. Partijen zullen hier te zijner tijd een andere oproep voor ontvangen.
Op 2 oktober 2024 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader met zijn advocaat en de moeder. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is verschenen: mevrouw [naam 2] .
De minderjarige zoon van partijen, [minderjarige] , heeft op 24 september 2024 in een gesprek met de rechter voor de tweede keer zijn mening gegeven.

Beoordeling

Het mediationbureau heeft de rechtbank op 24 juli 2024 meegedeeld dat de mediation met volledige overeenstemming is beëindigd. In het dossier bevindt zich een op 11 juli 2024 door beide ouders ondertekende vaststellingsovereenkomst.
De ouders hebben in deze overeenkomst – voor zover hier van belang en kort samengevat - het volgende afgesproken:
  • De vader wil belast worden met het ouderlijk gezag, samen met zijn huidige echtgenote. Hij zal daartoe een verzoek indienen bij de rechtbank, de moeder stemt daarmee in.
  • [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijf bij de vader.
  • Er wordt geen omgangsregeling van [minderjarige] met de moeder afgesproken.
  • Bij acute medische problemen zal de vader de moeder informeren.
  • De vader ziet af van kinderalimentatie en zal ook zorg dragen voor vervolgopleidingen van [minderjarige] nadat hij achttien jaar zal zijn geworden.
  • Vader en [minderjarige] kiezen samen voor een middelbare school.
  • Het eerder op 7 november 2022 door de ouders opgemaakte ouderschapsplan vervalt door ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst.
Op de zitting van 2 oktober 2024 zijn de door de vader ingediende verzoeken genoemd onder 1 tot en met 10 behandeld. Daarop wordt beslist als volgt.
De vaststellingsovereenkomst
De rechtbank zal eerst het verzoek genoemd onder punt 9 bespreken
.Hoewel de rechtbank in de onderhavige procedure al in de beschikking van 22 mei 2024 beslist heeft omtrent de zorgregeling ten aanzien van [minderjarige] en omtrent de kinderalimentatie hebben de ouders in het mediationtraject andere afspraken gemaakt en opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. De beslissing van 22 mei 2024 betrof een eindbeslissing ten aanzien van deze twee onderwerpen, waarop de rechtbank in dezelfde procedure in beginsel niet terug kan komen. Dat kan echter anders zijn als partijen het eens zijn omtrent een wijziging. Dan is het efficiënter om de afspraken die partijen in afwijking van die eerdere beslissing toch op te nemen in een nieuwe beslissing in dezelfde procedure. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen voor wat betreft het opnemen van de vaststellingsovereenkomst in de beschikking. De moeder heeft ingestemd met dit verzoek.
De rechtbank overweegt ten overvloede daarbij nog wel het volgende. Het staat de ouders uiteraard vrij om samen afspraken te maken die afwijken van de eerder gegeven zorgregeling, zoals is bepaald in de beschikking van 22 mei 2024. De vertegenwoordiger van de Raad heeft op de zitting echter opgemerkt dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij wel contact blijft houden met zijn moeder. De raadsvertegenwoordiger heeft benadrukt dat [minderjarige] er baat bij heeft dat de ouders de keus om wel of niet naar zijn moeder te gaan, niet bij [minderjarige] leggen maar zelf actief een vaste regeling te blijven handhaven van bijvoorbeeld een keer per maand met een overnachting. Ook de rechter heeft op de zitting met beide ouders besproken dat dit in het belang is van [minderjarige] zodat hij het contact met zijn moeder en zijn halfbroer [naam 3] niet verliest. [minderjarige] heeft in het gesprek met de rechter laten weten dat hij zijn moeder wel wil blijven zien, als dat maar niet ten koste gaat van zijn voetbalwedstrijden in het weekend. De rechter heeft in haar gesprek met [minderjarige] geen bevestiging gevonden van de opvatting dat [minderjarige] grote weerstand zou hebben tegen contact met zijn moeder.
Nu de onderwerpen in het verzoek van de vader onder 1, en 3 tot en met 8 al zijn opgenomen in de vaststellingsovereenkomst en partijen gebonden zijn aan die afspraken, heeft de vader geen belang meer bij het alsnog opnemen in het dictum van die afzonderlijke afspraken. De overeenkomst wordt immers al aangehecht aan deze beschikking zodat de afspraken al onderdeel uitmaken van de beschikking. Die verzoeken worden daarom afgewezen wegens gebrek aan belang.
Het verzoek onder 2, te bepalen dat alleen de vader recht heeft op kinderbijslag, betreft niet een onderwerp waarop de rechter kan en mag beslissen. Het is aan het UWV om daarover een beslissing te nemen. Het ligt voor de hand dat het UWV aan de vader de kinderbijslag toe zal kennen omdat [minderjarige] reeds bij de vader staat ingeschreven en omdat er geen sprake is van een co-ouderschap. Dit verzoek wordt daarom eveneens afgewezen.
De wijziging van het gezag
Uitgangspunt is dat ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Op grond van artikel 1:253n, eerste lid, BW kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, als na de aanvang van gezamenlijk gezag de omstandigheden zijn gewijzigd of het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van het bepaalde in het tweede lid van dat artikel is het eerste en derde lid van artikel 1:251a BW van overeenkomstige toepassing. Dat houdt in dat de rechtbank kan bepalen dat het gezag aan één ouder toekomt als er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van het gezamenlijk gezag het kind klem of verloren dreigt te raken en niet te verwachten is dat daarin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of als wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank wijst het verzoek van de vader af op grond van de volgende overwegingen.
Het enkele feit dat de ouders niet goed met elkaar communiceren is niet voldoende voor het beëindigen van het gezag van de moeder. Op de zitting heeft de moeder toegezegd dat zij de keuze voor een middelbare school in [plaats 1] of omgeving, zoals [minderjarige] en zijn vader dat willen, niet zal tegenspreken. Ook heeft zij meegedeeld dat zij het er mee eens is dat de vader de hoofdverzorger is, en dat de vader met vakantie gaat samen met [minderjarige] . Dat is door de vader niet betwist.
Onder die omstandigheden dient het uitgangspunt van de wet te worden gehandhaafd dat luidt dat beide ouders belast zijn met het gezag. Het is ook naar [minderjarige] een goed signaal dat beide ouders betrokken zijn bij hem en dat zij dat zullen blijven, ook al groeit [minderjarige] op in het gezin bij vader in [plaats 1] en woont zijn moeder in [plaats 2] . Niet is gesteld of gebleken dat [minderjarige] klem zit tussen de ouders, te meer niet nu de wens van [minderjarige] om te blijven voetballen geen discussie meer oplevert tussen de ouders.
De wens van de vader om alleen met het gezag te worden belast komt voort uit zijn wens om samen met zijn huidige echtgenote het gezag te kunnen uitoefenen. Zijn angst is dat [minderjarige] terug zou moeten verhuizen naar Eindhoven, als de vader zou komen te overlijden. Niet is gesteld of gebleken dat de vader aan ernstige gezondheidsklachten lijdt, zodat dit evenmin een reden is om de vader te belasten met het eenhoofdig gezag.
De rechtbank beschouwt de verzoeken van de moeder ten aanzien van de vakantie- en feestdagenregeling, de dwangsom, een eventueel te verrichten raadsonderzoek en de proceskosten als ingetrokken, omdat partijen afspraken hebben gemaakt zoals blijkt uit de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank hoeft op dit punt dus geen beslissing meer te nemen.
De rechter heeft besloten om [minderjarige] uit te leggen wat de beslissing is in een aparte brief. Deze brief wordt op de datum van deze beschikking aan [minderjarige] verzonden. De inhoud van de brief volgt hieronder, zodat ook de ouders weten wat de rechter heeft geschreven.
Beste [minderjarige] ,
Wij hebben elkaar twee keer op de rechtbank gesproken. Het eerste gesprek was op 16 april 2024 en het tweede gesprek op 24 september 2024.
Jij woont in [plaats 1] met je vader en met [naam 1] . Je moeder woont met haar man [naam 4] in [plaats 2] . Daar wonen ook je stiefzusjes [naam 5] en [naam 6] . [naam 4] en je moeder hebben samen [naam 3] gekregen, jouw jongere halfbroertje. Verder is in het gezin van je moeder nog [naam 7] regelmatig bij haar en zijn vader [naam 4] . Eerst woonden jullie (jij, en [naam 5] en [naam 6] ) nog bij je moeder in Brabant, maar je woont nu al een tijd bij je vader in [plaats 1] en daar heb je het goed naar je zin. Je gaat daar ook naar school en het volgend jaar ga je daar ook naar de middelbare school. Dat wil je graag.
In het eerste gesprek vertelde je dat je graag voetbalt. Je bent keeper en daar ben je goed in. Daarom vond je het belangrijk dat je pas na de voetbalwedstrijden op zaterdag naar je moeder zou gaan. Jouw vader vindt het ook belangrijk dat je kunt sporten en ik ben het met hem eens. Ik heb toen een beslissing gegeven met daarin een regeling dat je pas na voetbal in de weekenden naar je moeder zou gaan. Die beslissing is op 22 mei 2024 gegeven.
Na die beslissing hebben je ouders andere afspraken gemaakt. Zij hebben nu afgesproken dat er geen vaste tijden zijn waarop je naar je moeder gaat. Je moeder heeft wel gezegd dat je altijd welkom bent. Ze wil jou niet dwingen om naar haar toe te gaan als je daar geen zin in hebt. Die afspraken gelden nu.
In het tweede gesprek vertelde je mij dat je opgelucht bent omdat je nu gewoon naar de wedstrijden kunt gaan. Ik vertelde je toen dat het wel belangrijk is dat je je moeder blijft zien. Ik heb dat ook op de zitting tegen je ouders verteld. Ik hoop dat ze er voor zorgen dat je toch regelmatig naar je moeder gaat, bijvoorbeeld in de vakanties een paar dagen of bijvoorbeeld eens in de vier weken met een overnachting. Ik hoop dat ze dat samen gaan afspreken en dat jij dat ook wilt. Het is toch fijn als je later volwassen bent, dat je nog steeds contact hebt met allebei je ouders? Natuurlijk is het ook fijn dat [naam 1] goed voor je zorgt net als je vader, en dat blijft ook zo.
Ik heb wel besloten dat je ouders samen het gezag houden over jou. Dat betekent dat ze over belangrijke dingen samen moeten beslissen. Daar is je vader het niet mee eens want hij wilde dat samen met [naam 1] gaan doen. Maar in de wet staat dat de ouders van een kind altijd samen gezag blijven houden, tenzij de ouders er samen niet uitkomen als er beslissingen moeten worden genomen. Dat is in jullie geval niet zo, want je moeder is het er mee eens dat je bij je vader woont en dat jij en je vader samen een middelbare school gaan kiezen. Dat heeft je moeder tegen mij gezegd op de zitting. Ook vindt ze het goed als je vader samen met jou op vakantie gaat en ze zal meewerken als je een nieuw paspoort nodig hebt. Daarom houden je ouders samen het gezag over jou.
Ik hoop dat ik goed heb uitgelegd wat mijn beslissing is en waarom ik dat zo heb gedaan. Ik zal je dus niet dwingen om naar je moeder te gaan maar ik hoop wel dat je ouders tijdstippen gaan afspreken dat je je moeder blijft zien. Ik wens jou veel succes als keeper en ook op de middelbare school als je daar volgend jaar naar toe gaat.
Met vriendelijke groeten,
W.J. Don, kinderrechter

Beslissing

De rechtbank, met in zoverre wijziging van de beschikking van 22 mei 2024 voor wat betreft de zorgregeling en de kinderalimentatie:
neemt op de door partijen op 11 juli 2024 ondertekende vaststellingsovereenkomst, welke overeenkomst deel uitmaakt van deze beschikking door aanhechting daarvan aan deze beschikking;
wijst de overige verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Don, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door A.J.A. Olthoff als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting
van 1 november 2024.