ECLI:NL:RBDHA:2024:19022
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot Kroatië
Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.37014 en NL24.37019, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.R. van der Pol, een voorlopige voorziening vroegen. De verzoekers, geboren op [geboortedatum] en [geboortedatum 2], hebben een aanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door J.D. Albarda. De minister heeft op 23 september 2024 de aanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Hierop hebben verzoekers beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 12 november 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekers als de minister aanwezig waren. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aan de verzoeken gerelateerde zaken NL24.37013 en NL24.37018. In die uitspraak is geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor de verzoeken om een voorlopige voorziening in de onderhavige zaken zijn afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.