ECLI:NL:RBDHA:2024:19002
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet in behandeling genomen op basis van Dublinverordening
Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die zijn asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had op 10 oktober 2024 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de minister in stand blijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland een verzoek om terugname aan Bulgarije heeft gedaan, dat door Bulgarije is aanvaard.
De eiser betoogde dat het besluit gebrekkig was gemotiveerd, omdat er geen rekening was gehouden met afspraken die hij had gemaakt met de Gezondheidszorg Asielzoekers en een KNO-arts. De rechtbank oordeelde echter dat de afspraakbevestigingen geen aanknopingspunten boden voor de conclusie dat eiser specifieke medische zorg nodig had die in Bulgarije niet beschikbaar zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de minister niet verplicht was om het Bureau Medische Advisering (BMA) om advies te vragen, omdat eiser niet voldeed aan de drempelcriteria die in de Werkinstructie 2021/3 zijn vastgesteld.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in het kader van de Dublinverordening, die regels stelt voor de behandeling van asielaanvragen binnen de Europese Unie.