Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 november 2024 in de zaak tussen
[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming als ontheemde uit Oekraïne. De minister van Asiel en Migratie had op 29 februari 2024 besloten dat de verzoeker niet in aanmerking kwam voor deze bescherming, waarop de verzoeker bezwaar maakte en een voorlopige voorziening vroeg. Het bestreden besluit van 11 april 2024 handhaafde de opgelegde last onder dwangsom, en de verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond verklaard en heeft zonder zitting uitspraak gedaan, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft op 31 oktober 2024 al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.